46
GEBRUIK VAN DE VEILIG-
HEIDSGORDELS ACHTER
De achterzitplaatsen zijn uitgerust met
driepuntsveiligheidsgordels met een oprol-
automaat.
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te hou-
den aan de wettelijke voorschriften met
betrekking tot het verplichte gebruik van
de veiligheidsgordels (en de inzittenden
erop attent te maken).
Controleer na de af-
stelling altijd of de beu-
gel in één van de vaste
standen vergrendeld is door bij
losgelaten knop (B-fig. 29) de
beugel verder te drukken zodat
het mechanisme vergrendelt in
één van de vaste standen, als dit
nog niet het geval was.
P4Z00206
fig. 30
Bedenk dat achterpas-
sagiers die geen gordel
dragen tijdens een ern-
stig ongeval, niet alleen zelf aan
gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor
de inzittenden voor.
P4Z00207
fig. 31
Voor een maximale
bescherming moeten de
gordels achter worden
vastgemaakt, zoals in fig. 30 is
aangegeven.
Draag altijd veilig-
heidsgordels, zowel
voor als achter in de
auto. Rijden zonder veiligheids-
gordels vergroot het risico op
ernstig letsel of een dodelijke af-
loop bij een ongeval.