CONNECT
41
Karakters/symbolen invoeren
Druk een of meer keren op de toetsen
(9-fig. 1) om letters of symbolen in te
voeren (zie voor meer infor matie “Invoer
beginnen” in de paragraaf “Menu tele-
foonlijst” in dit hoofdstuk).
10. #/AF
Druk op de toets om speciale karakters
in te voeren.
11.
£
Toets kort indrukken:
– overschakelen naar telefoonfunc-
tie;
– gesprek aannemen/beëindigen;
– telefoonnummer invoeren.
Toets even ingedr ukt houden (lan-
ger dan 2 seconde):
– telefoonfunctie uitschakelen;
Druk nogmaals op de toets
£
(11-fig.
1) om de functie weer in te schakelen.
12. */MIX
Druk op de toets om:
– speciale karakters in te voeren;
– snel een op de SIM-kaar t opgeslagen
nummer te zoeken.
13. OK/MENU
Druk kort op de toets om:
– naar het menu DSC-T elefoon te gaan
en de gewenste instellingen uit te voe-
ren;
– een gewijzigde instelling op te slaan.
14. MEM
Toets kort indrukken: menu “Tele-
foonlijst” oproepen.
Toets even ingedrukt houden (ongeveer
2 seconden): een nieuw telefoonnum-
mer op de SIM-kaart of in het telefoon-
geheugen invoeren.