De watertoevoerslang mag niet verlengd worden. Als de slang te kort is en u de
kraan niet wilt verplaatsen, zult u een nieuwe, langere slang moeten kopen die
speciaal voor dit doel is gemaakt.
Waterstopvoorziening
De toevoerslang is uitgerust met een voorziening tegen
waterschade. Als de binnenste slang door natuurlijke
slijtage beschadigd zou raken, dan zal deze voorziening de
watertoevoer naar het apparaat blokkeren. Deze storing
wordt aangegeven door het verschijnen van een rood vlak
op het kleine display «A». Draai in dit geval de waterkraan
dicht en neem contact op met de klantenservice. Corrigeer,
indien nodig, de positie van de toevoerslang op de
achterkant van de machine door de borgring los te draaien. Draai de borgring
weer goed vast, om lekkages te voorkomen. Als de aansluiting gemaakt wordt op
een nieuwe leiding of op een leiding die lang niet gebruikt is, adviseren wij u een
bepaalde hoeveelheid water weg te laten lopen voordat u de toevoerslang
monteert. Op die manier voorkomt u dat zand of roest het filter dat in het
apparaat zit verstopt.
Waterafvoer
Het uiteinde van de afvoerslang kan op twee verschillende manieren geplaatst
worden :
Over de rand van een gootsteen met behulp
van een slanggeleider van kunststof, die bij de
machine is geleverd. Zorg er in dit geval voor
dat het uiteinde niet van de rand kan
losschieten als de wasmachine aan het
leeglopen is.
U kunt de slang met een stuk touw aan de kraan
vastbinden of aan de wand bevestigen.
In een afvoerpijp (of in een aftakking van de gootsteenafvoer).
In een afvoerpijp op een hoogte waarvan de afstand tot de grond tussen de
60 cm en 90 cm moet zijn. Het uiteinde van de afvoerslang moet altijd
geventileerd zijn om eventuele overheveling te voorkomen. Bovendien mag de
afvoerslang nergens een bocht maken. De slang moet op het niveau van de
grond geplaatst worden, het gebogen uiteinde moet op de eerder aangegeven
hoogte zitten.
De afvoerslang mag niet geknikt zijn.
44
Installatie