Zorg ervoor dat de router en de netwerkadapter hetzelfde kanaal gebruiken. U kunt controleren
of de DHCP van uw router ingeschakeld staat. De netwerkadapter zal geen IP-adres krijgen als
de DHCP is uitgeschakeld.
Tenslotte kan het zijn dat u het systeem die u wilt configureren en de router op dezelfde plaats
dient te zetten tijdens initialisatie. Dit zal bij het verzenden van het signaal de storing van muren
verminderen.
2. V: Ik kan geen draadloos netwerk instellen op mijn computer.
A: Probeer het volgende:
De SSID van uw computer en van het draadloze netwerk dienen hetzelfde te zijn. Onthoud dat
de SSID hoofdlettergevoelig is. Bijv. “Werkgroep” is niet hetzelfde als “werkgroep”.
De WEP-instellingen van uw computer en draadloze netwerk dienen hetzelfde te zijn.
Standaard is die van uw draadloze router uitgeschakeld en dit dient dan ook het geval te zijn bij
uw cliënten.
Als de WEP van de draadloos router is ingeschakeld, dient u de WEP van uw computer ook
ingeschakeld te worden. De sleutel van beiden dienen tevens overeen te komen.
Er kan storing zijn van een radiofrequentie. Controleer de status wanneer u vlakbij de
draadloze router staat. Een slechte communicatieomgeving begint vanaf ongeveer 30 meter
vanaf de normale situatie.
3. V: De snelheid van de draadloze verbinding is zeer laag.
A: Voor de beste snelheden kunt u het volgende proberen:
Plaats: Pas de plaats en richting van uw router aan.
Kanaal: Het wijzigen naar een ander kanaal kan storing voorkomen.
Storing: Er kan storing zijn van andere apparaten. U kunt de andere apparaten eerst uit zetten
en vervolgens opnieuw verbinden. Ieder luid apparaat dient vermeden of verplaatst te worden.
Afscherming: De snelheid kan belemmerd worden door de omgeving tussen draadloze cliënten.
Dichtbij de router staan is de enige manier om de snelheid te verbeteren.
4. V: Bij gebruik van de draadloze router werken sommige programma’s niet goed.
A: U kunt de DMZ-service activeren om deze programma’s te draaien, maar let op de volgende
mogelijke problemen: