Draai de knop bovenop het pompje vast (naar rechts).
Knijp enkele keren in het pompje, totdat de brandstof de wisseltank in begint
te stromen. Als dat eenmaal het geval is, hoeft u niet meer te knijpen.
Let tijdens het vullen op de brandstofmeter van de wisseltank
µ (fig. J). Als u
ziet dat deze vol is, stop dan met vullen door de knop boven op het pompje
weer los te draaien (naar links). Maak de tank nooit te vol. Vooral niet als de
brandstof erg koud is (brandstof zet uit als deze warmer wordt).
Laat de brandstof die nog aanwezig is in het pompje, terugstromen in de
jerrycan en verwijder het pompje voorzichtig. Schroef de tankdop
nauwkeurig op de tank met behulp van de tankdopopener. Deze laatste kunt
u na gebruik weer bevestigen op de achterzijde van de kachel. Veeg
eventueel gemorste brandstof weg.
Controleer of de tankdop recht zit en goed is aangedraaid. Plaats de
wisseltank weer in de kachel (dop naar beneden). Sluit het deksel.
C HET AANMAKEN VAN DE KACHEL
Een nieuwe kachel veroorzaakt in het begin enige geur. Zorg dus voor extra venti-
latie of ontsteek uw kachel de eerste keer buiten de leefruimte.
Als u de kachel voor de eerste keer gebruikt, moet u na het plaatsen van de
gevulde wisseltank zo’n 30 minuten wachten met aanmaken. Zo kan de kous
zich volzuigen met brandstof. Dit geldt ook nadat u de kachel helemaal leeg
hebt laten branden en na het vervangen van de kous.
Kijk vóór het aanmaken van de kachel altijd even op de brandstofindicatie
² om
te weten of u eerst de wisseltank moet bijvullen (groen = vol, rood = leeg).
Maak de kachel altijd aan met behulp van de elektrische ontsteking.
Gebruik nooit lucifers of een aansteker.
U gaat als volgt te werk:
Duw de ontstekingsschuif
ᕣ samen met de vlamregelaar ᕢ rustig naar
beneden (fig. K). Hiermee zet u tevens de beveiliging in werking.
Zodra u een vlammetje ziet onder in de verbrandingskamer
¿, kunt u de
ontstekingsschuif loslaten. Deze zal hierna opveren.
Controleer na het ontsteken van de kachel altijd of de verbrandingskamer
¿
goed recht staat, door deze aan de handgreep ´ even naar links en rechts te
schuiven (fig. E). Dit moet soepel gaan. Als de verbrandingskamer ongelijk
staat, leidt dit tot rook- en roetontwikkeling.