NL - 11
3. Werking
Lees de handleiding van de aangesloten bedieningen
om erachter te komen hoe u deze moet gebruiken.
Lees dit document om erachter te komen hoe u het
display op het toestel moet gebruiken.
3.1 Het display op het toestel.
Het hoofdscherm verschijnt automatisch wanneer
u de klep opent. In geval van een storing of bij een
foutmelding start het hoofdscherm ook wanneer de klep
is gesloten. Na 15 minuten zonder activiteit schakelt het
scherm automatisch uit. Druk op een willekeurige toets
om het display opnieuw in te schakelen.
3.1.1 Start/stop kinderslot
Selecteer MENU in het hoofdscherm en houd de knop
4 seconden ingedrukt om het scherm te vergrendelen of
ontgrendelen.
3.1.2 Schakelen tussen basis en geavanceerde modus
In de basismodus:
1. Selecteer SHIFT in het hoofscherm.
2. Selecteer ADVANCED.
In de geavanceerde modus:
1. Selecteer SHIFT in het hoofscherm.
2. Selecteer BASISMENU.
3.1.3 Navigeren door het menu
1. Selecteer MENU voor toegang tot de menu's.
2. Gebruik de pijl omhoog en omlaag om vooruit en
achteruit te bladeren door de menu's.
3. Selecteer BEVESTIGEN wanneer de selectiepijl voor
de gewenste optie staat.
Als u de bedieningsopties niet meer nodig heeft:
1. Selecteer TERUG totdat u bij het hoofdscherm
komt.
2. Sluit de klep.
3.1.4 Het luchtdebiet handmatig regelen
Tijdelijk luchtdebiet instellen:
Druk op de pijl omhoog of omlaag om het gewenste
tijdelijke luchtdebiet (ventilatiestand) te selecteren.
Wanneer de volgende stap van het TIJDSPROGRAMMA
VENTILATIE. start of wanneer maximaal twee uur zijn
verstreken, schakelt het toestel automatisch terug naar
de modus AUTO.
Permanent luchtdebiet instellen:
1. Ga naar TAAKMENU.
2. Ga naar AUTO/MANUEEL.
3. Ga naar MANUEEL.
4. Selecteer het gewenste luchtdebiet met de pijl
omhoog en omlaag.
5. Selecteer BEVESTIGEN.
6. Selecteer BEVESTIGEN.
Zet de modus MANUEEL stop.
1. Herhaal stap 1 en 2.
2. Ga naar AUTO.
3.1.5 Stel het luchtdebiet een bepaalde periode in op
een maximum (BOOST).
1. Ga naar TAAKMENU.
2. Ga naar BOOST.
3. Ga naar TIMER.
4. Selecteer de gewenste periode met de pijl omhoog
en omlaag.
5. Selecteer BEVESTIGEN.
De boost-stand uitschakelen voordat de ingestelde
periode is verstreken:
1. Herhaal stap 1 en 2.
2. Ga naar OFF.
3.1.6 Zet het luchtdebiet een bepaalde periode stop
1. Ga naar TAAKMENU.
2. Ga naar VENTILATIE.
3. Ga naar ENKEL AFVOER wanneer u de toevoer van
lucht wilt stoppen (indien beschikbaar);
4. Selecteer de gewenste periode met de pijl omhoog
en omlaag.
5. Selecteer BEVESTIGEN.
6. Selecteer BEVESTIGEN.
De luchtstroom starten voordat de ingestelde periode is
verstreken:
1. Herhaal stap 1 en 2.
2. Ga naar BALANS.
3.1.7 Stel het luchtdebiet in op een minimum tijdens de
periode dat u afwezig bent (STAND AFWEZIG)
1. Ga naar TAAKMENU.
2. Ga naar AFWEZIG.
3. Ga naar TOT.
4. Stel met de pijl omhoog en omlaag in wanneer u weer
verwacht aanwezig te zijn.
5. Selecteer BEVESTIGEN na elk gekozen cijfer.
De stand AFWEZIG stopzetten voordat de ingestelde
periode is verstreken:
1. Herhaal stap 1 en 2.
2. Ga naar OFF.
3.1.8 Het temperatuurprofi el instellen
1. Ga naar TAAKMENU.
2. Ga naar TEMPERATUURPROFIEL.
3. Ga naar het gewenste temperatuurprofi el.
