6
13
12
9
8
11
10
1 2 3 4 5
14 15 16
Afbeelding 2 • Bedieningspaneel
7
1
STATUS-lampje Deze indicatielampjes
geven de huidige status
van de printer aan.
Raadpleeg voor meer
informatie de
Gebruikershandleiding.
2
PAUSE-lampje
(Pauze)
3
DATA-lampje
(Gegevens)
4
SUPPLIES-
lampje (Voorraad)
5
NETWORK-
lampje (Netwerk)
6
Op het
display
wordt de huidige status van de printer
weergegeven. Tevens kan de gebruiker met behulp
van het display door het menusysteem navigeren.
7
knop
RECHTERSELECTIE
Met deze knoppen voert
u de opdrachten uit die
er op het display
rechtboven worden
weergeven.
8
knop
LINKERSELECTIE
9
Met de knop PIJL-OMHOOG wijzigt u de
parameterwaarden. Wordt in het algemeen gebruikt
om een waarde te verhogen of door
keuzemogelijkheden te bladeren.
10
Met de knop OK selecteert of bevestigt u wat op
het display wordt weergegeven.
11
Met de knop LINKERPIJL, die alleen actief is in
het menusysteem, navigeert u naar links.
12
Met de knop RECHTERPIJL, die alleen actief is
in het menusysteem, navigeert u naar rechts.
13
Met de knop PIJL-OMLAAG wijzigt u de
parameterwaarden. Wordt in het algemeen gebruikt
om een waarde te verlagen of door
keuzemogelijkheden te bladeren.
14
Als u op de knop PAUSE (Pauze) drukt, start of
stopt u de printer.
15
Iedere keer als u op de knop FEED (Doorvoeren)
drukt, voert de printer een leeg label door.
16
Met de knop CANCEL (Annuleren) annuleert u
etiketindelingen wanneer de werking van de printer
is onderbroken.
• Druk één keer om de volgende etiketindeling
te annuleren.
• Als u deze knop 2 seconden lang ingedrukt
houdt, worden alle etiketindelingen geannuleerd.