10
De volgende tabel geeft aan welke
omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse
behoort:
Installatie
Bij het transport en het opstellen van het
apparaat erop letten dat geen onderdelen van
het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
¥ Tijdens normaal gebruik worden de condensor en
de compressor die zich op de achterkant van het
apparaat bevinden, warm. Om veiligheidsredenen
moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven in
de speciale afbeelding. Zie hoofdstuk ÒPlaats van
opstellingÓ.
¥
Belangrijk: Als het aansluitsnoer beschadigd
raakt, moet het snoer, eventueel met stekkers,
vervangen worden; deze onderdelen zijn
verkrijgbaar bij onze service-afdeling.
Plaats van opstelling
¥ Controleer het koelapparaat op transportschade.
¥ Plaats het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen: centrale verwarming, kachels,
felle zonnestralen enz.
¥ Plaats het apparaat niet in de nabijheid van een
centrale verwarming of een gasfornuis.
¥ Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig
zijn als aangegeven in de afbeelding.
¥ Plaatsing van het apparaat onder
keukenhangkastjes (zie afb.-A).
Plaatsing van het apparaat zonder
keukenhangkastjes (zie afb.-B).
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie
openingen tijdens gebruik niet worden
afgedekt.
¥ Om oneffenheden in de vloer op te heffen is de
kast voorzien van ŽŽn of meer verstelbare voetjes.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich
links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
Attentie: u dient niet alleen rekening te houden met
de omgevingstemperatuur voor dit type product maar
tevens met de volgende aanwijzingen: wanneer de
omgevingstemperatuur onder de aangeduide
minimum waarde daalt, wordt de
conserveringstemperatuur in het vriesvak niet meer
gegarandeerd; u kunt de bewaarde levensmiddelen
dan het beste zo snel mogelijk nuttigen.
Klimaatklasse
SN +10 tot +32¡C
+16 tot +32¡C
+18 tot +38¡C
+18 tot +43¡C
N
ST
T
voor een
omgevingstemperatuur van
Elektrische aansluiting
Overtuig u ervan dat de netspanning en de
netfrequentie, die op het typeplaatje in de kast staan
aangegeven, overeenkomen met de netspanning en
de netfrequentie in uw woning.
Een afwijking op de netspanning tot plus of minus
6% is toegestaan.
Bij aansluiting op een andere spanning dient u een
geschikte transformator te gebruiken.
De stekker mag alleen geplaatst worden in
een geaard stopcontact.
De kast is daarom voorzien van een speciaal
drieaderig snoer, geschikt voor een geaard
stopcontact. Mocht het stopcontact in uw
woning niet geaard zijn, dan dient een erkend
installateur het apparaat volgens de geldende
normen te aarden.
Wij wijzen u er op dat schade of letsel,
veroorzaakt door het niet voldoen aan dit
veiligheidsvoorschrift, niet onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant valt.