Bedienen van het apparaat
In gebruik nemen
Zet de accessoires in het apparaat en steek de stekker in
het stopcontact.
Draai de temperatuurregelaar aan de rechterkant vanuit
„0” rechtsom. Op stand „0” is het apparaat buiten werk-
ing.
In het volgende hoofdstuk vindt u aanwijzingen m.b.t. de
instelling.
Temperatuur instellen
De thermostaat zorgt er automatisch voor dat de ingestelde
temperatuur wordt aangehouden en schakelt regelmatig
het apparaat kortere of langere tijd uit.
Hoe hoger het cijfer waarop u de temperatuurregelaar
draait, hoe intensiever er gekoeld wordt.
In de vriesruimte wordt een temperatuur van -18 °C of
kouder bereikt, als u de temperatuurregelaar op „3” draait.
In dit geval wordt de temperatuur in de koelruimte automa-
tisch +5 °C of kouder. Stand „3” is geschikt voor normaal
gebruik.
De temperatuur in de koelkast is niet alleen afhankelijk van
de instelling van de temperatuurregelaar, maar ook van de
omgevingstemperatuur, vaak openen van de deur, de
hoeveelheid levensmiddelen enz.
Op stand „5”, de hoogste stand, (bijv. tijdens een
hittegolf) werkt de compressor continu. Dit heeft
geen negatieve invloed op het functioneren van
het apparaat.
Gebruik van de koelruimte
Voor optimaal koelen is luchtcirculatie in het
apparaat nodig. Bedek daarom de roosters niet
geheel met papier, grote schalen enz.
Zet geen hete levensmiddelen in de koel-
ruimte. Laat ze eerst tot kamertemperatuur
afkoelen. Op deze manier voorkomt u onn-
odige rijpvorming.
Bewaren in de koelruimte
Bewaar de levensmiddelen zoals aangegeven in de
afbeelding:
1. gebak, kant-en-klare producten, levensmiddelen in
schaaltjes, vers vlees, vleeswaren, dranken
2. melk, zuivelproducten, levensmiddelen in schaaltjes
3. fruit, groenten
4. kaas, boter
5. eieren
6. yoghurt, zure room
7. kleine flessen, frisdrank
8. grote flessen, dranken
Levensmiddelen kunnen geurtjes van elka-
ar overnemen. Bewaar levensmiddelen
daarom in gesloten schaaltjes, aluminium-
folie, vetvrij papier of vershoudfolie. Op deze manier
behouden de levensmiddelen hun vochtigheid en
bijv. groenten drogen niet uit.
Bewaartijden en temperaturen
De tabellen achterin de gebruiksaanwijzing informeren u
over bewaartijden.
De bewaartijd kan niet exact worden aangegeven, omdat
hij afhankelijk is van de versheid en de behandeling van
de levensmiddelen. De bewaartijden zijn daarom slechts
richtlijnen.
Als u gekochte diepvriesproducten niet direct wilt con-
sumeren, kunnen ze ongeveer 1 dag (tot ze gaan ont-
dooien) in de koelkast bewaard worden.
Gebruik van de vriezer
Invriezen
Het invriezen van verschillende producten moet steeds
gebeuren in het invriesgedeelte en na het uitvoeren van
een juiste en correcte voorbereiding.
De hoeveelheid voedsel dat kan ingevroren worden
schommelt tussen 4 en 6 kg, afhankelijk van het soort
voedsel. De juiste hoeveelheid kan gelezen worden op
het gegevensetiket, dat terug te vinden is op de linkerzi-
jde onderaan de ruimte voor vers voedsel.
Zet de thermostaat knop op stand „Max.”
NL
5