NNLL
9
Als u de storing aan de hand van de aanwijzingen niet kunt oplossen, neem dan contact op met Service.
Probleem
De temperatuur in de
koelruimte is te hoog.
De temperatuur in de
vriesruimte is te hoog.
Er loopt water langs de
achterkant van de koel-
ruimte.
Er loopt water in de
koelruimte.
Er loopt water op de
vloer.
Er is teveel ijs en rij-
pafzetting.
De compressor werkt
voortdurend.
Het apparaat werkt hele-
maal niet. Noch de koel-
ing, noch de binnenver-
lichting werkt.
Het apparaat maakt veel
lawaai.
Mogelijke oorzaak
De temperatuurregelaar is foutief ingesteld.
De levensmiddelen zijn niet koud genoeg of
zijn op de verkeerde plaats bewaard.
De deur sluit niet goed of is niet goed ges-
loten.
De temperatuurregelaar is foutief ingesteld.
De deur sluit niet goed of is niet goed ges-
loten.
Te veel levensmiddelen werden gelijktijdig
ingevroren.
De levensmiddelen zijn te dicht bij elkaar
bewaard.
Dat is normaal. Tijdens het automatische
ontdooien smelt het ijs op de achterwand.
De afvoer van de koelruimte kan verstopt
zijn.
Levensmiddelen kunnen de lekbak
blokkeren, zodat er geen water in kan
vloeien.
Het afvoergootje loopt niet in de condens-
bak op de compressor.
De levensmiddelen zijn niet goed verpakt.
De deur sluit niet goed of is niet goed ges-
loten.
De temperatuurregelaar is foutief ingesteld.
De temperatuurregelaar is foutief ingesteld.
De deur sluit niet goed of is niet goed ges-
loten.
Te veel levensmiddelen werden gelijktijdig
ingevroren.
U hebt warme levensmiddelen in het appa-
raat geplaatst.
Het apparaat staat op een te warme plaats.
De stekker zit niet (goed) in het stopcontact.
De zekering is kapot / uitgeschakeld.
De temperatuurregelaar staat niet aan.
Er staat geen spanning op het stopcontact
(probeer een ander apparaat op hetzelfde
stopcontact).
Het apparaat staat niet goed.
Oplossing
Zet de temperatuurregelaar hoger.
Bewaar de levensmiddelen op de juiste plaats.
Controleer of de deur goed dicht gaat en of
de deurisolatie schoon en onbeschadigd is.
Zet de temperatuurregelaar hoger.
Controleer of de deur goed dicht gaat en of
de deurisolatie schoon en onbeschadigd is.
Wacht een paar uur en controleer de tem-
peratuur opnieuw.
Leg de levensmiddelen zodat er ruimte voor
luchtcirculatie blijft.
Maak de afvoer schoon.
Plaats de levensmiddelen zodanig dat ze de
achterwand niet raken.
Plaats het afvoergootje in de condensbak.
De levensmiddelen beter verpakken.
Controleer of de deur goed dicht gaat en of
de deurisolatie schoon en onbeschadigd is.
Zet de temperatuurregelaar lager.
Zet de temperatuurregelaar lager.
Controleer of de deur goed dicht gaat en of
de deurisolatie schoon en onbeschadigd is.
Wacht een paar uur wachten en controleer
de temperatuur opnieuw.
Laat de levensmiddelen tot kamertemperatu-
ur afkoelen.
Probeer de omgevingstemperatuur te verla-
gen
Steek de stekker (goed) in het stopcontact.
Vervang de zekering of schakel deze aan.
Apparaat in werking stellen volgens de aan-
wijzingen in hoofdstuk "Ingebruikname".
Neem contact op met een elektra-installa-
teur.
Controleer of het apparaat stabiel en water-
pas staat (alle vier poten moeten op de
vloer staan).