NEDERLANDS
43
Bediening
Bedieningspaneel
1 Programmaoverzicht
Wordt gebruikt om de droogtijd te kiezen die het
meest geschikt is voor het type wasgoed en de
gewenste mate van droogheid.
2 Controlelampje
Dit lampje brandt als de machine INgeschakeld is
en gaat uit als de machine UITgeschakeld wordt.
3 Toets “AAN/UIT”
Door het indrukken van deze toets schakelt u de
machine AAN en UIT.
4 Toets “lage temperatuur”
Druk deze toets voortijds in als u kreukherstellend
katoen gaat drogen. In dit geval moet een langere
droogtijd worden gekozen.
5 Toets “luchten”
Door op deze toets te drukken wordt de verwarming
uitgeschakeld. Deze functie kan voor het luchten
van kledingstukken die u anders enige tijd buiten
zou hebben gehangen, of voor het drogen van fijne
was worden gebruikt.
6 Toets “start”
Na instelling van het programma drukt u op deze
toets om het programma te starten.
Indien de deur van het toestel tijdens de
afwerking van het programma geopend wordt,
moet deze toets na het sluiten van de deur weer
ingedrukt worden om het programma voort te
zetten.
7 Signaallampje waterhouder
Het lampje brandt als de waterhouder vol of niet
goed geplaatst is. Het programma is dan
onderbroken.
8 Droogtijdenknop
De tijdklok is in twee sectoren opgedeeld:
Een sector met een normale (hoge)
droogtemperatuur, instelbaar tot 150 minuten. De
normale temperatuur gebruikt u voor katoen en
linnen.
Een sector met verlaagde droogtemperatuur,
instelbaar tot 100 minuten. De verlaagde temperatuur
gebruikt u voor synthetica en fijne was.
U mag de knop uitsluitend rechtsom draaien. Heeft
u in de verkeerde sector ingesteld, dan niet
terugdraaien maar weer rechtsom.
Afkoelfase
Bij het instellen van korte droogtijden moet u er
rekening mee houden dat de machine de laatste 10
minuten met koude lucht werkt (programmastand ).
Daarmee worden zowel wasgoed als machine
afgekoeld.
De afkoelfase mag in geen geval verkort of
onderbroken of zelfs geheel overgeslagen worden.
Verbrandingsgevaar!