16
ATTENTION: En dehors des températures
ambiantes indiquées par la classe climatique
d’appartenance de ce produit, il est obligatoire de
respecter les indications suivantes: lorsque la
température ambiante descend sous la valeur
minimum, la température de conservation du
compartiment congélateur peut ne pas être
garantie; il est donc conseillé de consommer les
produits que ce dernier contient au plus vite.
• Un produit décongelé ne doit jamais être
recongelé.
• Suivez les indications du fabricant pour la
conservation et/ou congélation des aliments.
• Dans tous les appareils de réfrigération et
congélation il y a des surfaces qui se couvrent de
givre. Suivant le modèle, ce givre peut être
éliminé automatiquement (dégivrage
automatique) ou bien manuellement.
• N’essayez jamais d’enlever le givre avec un objet
métallique, vous risqueriez d’endommager
irréparablement l’évaporateur. N’employez pour
cela que la spatule en plastique livrée avec
l’appareil.
• De même, ne décollez jamais les bacs à glace
avec un couteau ou tout autre objet tranchant.
• Ne placez ni bouteilles ni boîtes de boissons
gazeuses dans le congélateur/compartiment à
basse température, elles pourraient exploser.
Protection de
l’environnement
Cet appareil ne contient pas, dans son circuit de
réfrigérant et ses matières isolantes, de gaz
réfrigérant nocif à la couche d’ozone. L’appareil
ne doit pas être mis au rebut avec les ordures
ménagères et la ferraille. Il faut éviter d’endom-
mager le circuit de réfrigérant, surtout à l’arrière
de l’appareil, près de l’échangeur thermique.
Vous pouvez vous renseigner sur les centres de
ramassage auprès de votre bureau municipal.
Les matériaux utilisés dans cet appareil
identifiés par le symbole sont recyclables.
29
Milieubescherming
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in de
isolatie, geen ozononvriendelijke stoffen.
Het apparaat mag niet samen met huisvuil of
gesloopte apparaten weggegooid worden.
Afgedankte koel- en vriesapparaten moeten volgens
de plaatselijke regelingen op deskundige wijze
verwerkt worden. Informeer bij uw gemeente naar
de mogelijkheden in uw woonplaets.
Vermijd dat het koelcircuit wordt beschadigd, vooral
aan de achterkant in de buurt van de
warmtewisselaar.
De materialen in dit apparaat die voorzien zijn van
het symbool zijn geschikt voor recycling.
bewaartemperatuur in het vriesvak niet meer
gegarandeerd; u kunt de bewaarde
levensmiddelen dan het beste zo snel mogelijk
nuttigen.
• Volg de raadgevingen van de fabrikant op met
betrekking tot waar en hoe u spijzen en dranken
bewaart of invriest. Ontdooide diepvriesproduc-
ten mogen, om gezondheidsredenen, niet
wederom ingevroren worden.
• De vriezende binnenwanden of -vlakken in het
apparaat bevatten koelmiddel. Plaats geen
scherpe voorwerpen tegen zo’n wand of vlak en
schraap evenmin met metalen voorwerpen rijp of
ijs af. Lekkage kan het gevolg zijn, hetgeen een
onherstelbare schade aan het apparaat en
bederf van de levensmiddelen veroorzaakt.
• Plaats geen koolzuurhoudende of mousserende
dranken in het vriesvak, het vriesgedeelte of de
vriezer; de blikjes of flesjes kunnen door
bevriezing van de inhoud exploderen.
Installatie
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het
aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Als de voedingskabel beschadigd
raakt, moet de kabel, eventueel met stekers,
vervangen worden; deze onderdelen zijn
verkrijgbaar bij de fabrikant of het
servicecentrum.
• De warmte welke het apparaat aan de spijzen en
dranken ontrekt, moet onbelemmerd aan de
omgeving afgestaan kunnen worden. Slechte
ventilatie onder, achter en boven het apparaat
resulteert in slechte koel-en/of vriesrestaties door
ongewild tijdelijk iutschakelen van de kompressor
of onjuiste werking van de absorptieunit .
• Plaats het apparaat met z’n achterkant zo dicht
mogelijk bij een muur. Hiermee voorkomt u
verbrandingsletsel door aanraking van hete tot
zeer hete delen.
• Afhankelijk van de wijze van transport kan olie
vanuit de compressor in het koelcircuit gevloeid
zijn. Wacht, na het plaatsen van het apparaat,
ten minste een half uur alvorens de steker in het
stopcontact te steken. Na achteroverliggend
vervoer ten minste een halve dag. Daarmee
geeft u de olie de gelegenheid in de compressor
terug te vloeien. Apparaten welke van een
absorptie-unit voorzien zijn kunnen direct in
bedrijf genomen worden. Controleer circa 24 uur
na het in bedrijf stellen of het apparaat naar
behoren werkt.