19
BEDIENING
NEDERLANDS
Bedieningspaneel
1 Programmakaart
Zo kiest u eenvoudig de meest geschikte
droogtijd voor uw was.
2 Toets voor deuropening/
programma onderbreking
Door deze toets in te drukken opent u de deur,
het programma stopt.
3 Toets «lage temperatuur»
Druk deze toets voortijds in als u
kreukherstellend katoen gaat drogen.
4 Toets “start”
Na instelling van het programma drukt u op
deze toets om het programma te starten.
Als de deur tijdens het in bedrijf zijn
geopend wordt, moet na het weer sluiten van
de deur deze toets nogmaals ingedrukt
worden om het programma te vervolgen.
5 Signaallampje waterhouder
Het lampje brandt als de waterhouder vol of
niet goed geplaatst is.
6 Droogtijdenknop
De tijdklok is in twee sectoren opgedeeld:
Een sector met een normale (hoge)
droogtemperatuur, instelbaar tot 150 minuten.
De normale temperatuur gebruikt u voor katoen
en linnen.
Een sector met verlaagde droogtemperatuur,
instelbaar tot 100 minuten. De verlaagde
temperatuur gebruikt u voor synthetica en fijne
was.
U mag de knop uitsluitend rechtsom draaien.
Heeft u in de verkeerde sector ingesteld, dan
niet terugdraaien maar weer rechtsom.
De droogtijd hangt af van verschillende factoren:
– centrifugeertoerental
– gewenste droogtegraad
– soort wasgoed
– vulgewicht
Afkoelfase
Bij het instellen van korte droogtijden moet u er
rekening mee houden dat de machine de laatste
10 minuten met koude lucht werkt. Daarmee
worden zowel wasgoed als machine afgekoeld.
De programmastand kan voor het luchten
van kledingstukken die u anders enige tijd
buiten gehangen zou hebben, gebruikt worden.
7 Controlelampje
Het lampje gaat branden wanneer de machine
in bedrijf is en gaat uit aan het einde van het
programma of als de deur geopend wordt.