36
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van de verstelbare
voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de
voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan
circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier
de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer
belangrijk.
Watertoevoer
Draai de wartel van de toevoerslang stevig op de
3/4" schroefdraad van de kraan.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht
de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten
verplaatsen, koop dan een langere, complete,
hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt
is.
Waterstop-systeem
De watertoevoerslang is met een «waterstop-
systeem» uitgerust. Zou, door natuurlijke
veroudering, de binnenslang lek raken, dan
blokkeert het systeem de watertoevoer.
Het optreden van deze storing kunt u zien aan een
rode sektor in de venstertjes «A» (links en rechts).
Sluit de waterkraan en vervang de slang in z’n
geheel tegen een nieuwe.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u
op drie manieren plaatsen:
1. Over de rand van een wasbak.
U moet er dan voor zorgen dat de bocht niet, door
het snel uitstromende water, van de rand kan
schieten. Bijvoorbeeld door de bocht met een
touwtje aan de kraan of aan een haak in de muur op
te hangen.
2. In een aftakking van de wasbakafvoer.
Die aftakking moet boven de sifon (stankafsluiter)
zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich op
tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
3. In een afvoerpijp.
Wij adviseren een standpijp van 65 cm hoogte; in
ieder geval niet lager dan 60 cm en niet hoger dan
90 cm.
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn,
dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp
groter moet zijn dan de buitendiameter van het
slangeind.