19
NEDERLANDS
6. De centrifugeersnelheid kiezen
Toets CENTRIFUGEREN indrukken tot het gewenste
toerental ingesteld is: het betreffende lampje brandt.
7.Eventueel VOORWAS of KORT
kiezen
Afhankelijk van mate van verontreiniging en
textielsoort. Het betreffende lampje brandt.
8.Eventueel EXTRA SPOELEN
en/of SPOELSTOP kiezen
Het betreffende lampje resp. de betreffende lampjes
branden.
9.De functie STARTTIJD instellen
Voordat het programma wordt gestart kunt u de
starttijd instellen: toets STARTTIJD indrukken, tot de
tijd tot de gewenste programmastart is ingesteld; in
het multidisplay wordt deze tijd 2 seconden lang
aangegeven. Daarna verschijnt de duur van het
gekozen programma.
Na indrukken van toets START/PAUZE verschijnt in
het display weer de starttijdkeuze en de machine
begint de resterende tijd terug te tellen.
10. Het programma starten
Toets START/PAUZE indrukken om het ingestelde
programma te starten; het betreffende lampje
knippert niet meer en alleen het lampje van de
programmafase, die de machine op dat moment
uitvoert, brandt.
Het controlelampje van de deur gaat branden om
aan te geven dat de deurbeveiliging werkt. Het
programma start na ongeveer 20-30 seconden.
11. Einde van het programma
De machine stopt automatisch, in het multidisplay
verschijnen 3 knipperende nullen.
Het lampje EINDE, het lampje van het gekozen
centrifugetoerental en het lampje van de ingestelde
functie branden.
Als u SPOELSTOP had gekozen knippert het
betreffende lampje in de indicatie van het
programmaverloop. In het display knipperen 3 nullen
en het lampje van toets START/PAUZE knippert
ook. Het water wegpompen, voordat u de deur
opent.
De machine is uitgerust met een veiligheids-
vergrendeling, waardoor de deur pas 2 tot 3 minuten
na beëindiging van het programma geopend kan
worden.
Wanneer het betreffende controlelampje op de deur
uitgegaan is, kunt u deze opendoen.
Het openen van de deur wordt ook aangegeven
door geluidssignalen.
Schakel de machine uit door de AAN/UIT-toets in te
drukken.
Draai de programmakiezer op ANNULEREN.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders
zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen
beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed
kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat
de machine uit kan dampen.