30
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteits-
voorziening zich binnen het bereik van de
machineslangen en het aansluitsnoer bevinden.
Als dat niet zo is, dan adviseren wij u uw
installateur de kraan en/of de afvoer en/of het
stopcontact te laten verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van een of twee
van de verstelbare voetjes. Als de machine op
tapijt staat, stel de voeten dan zodanig in dat de
lucht vrij kan circuleren. Zorg ervoor dat de
machine op alle vier de voetjes stevig op de
vloer staat: ook dat is zeer belangrijk.
Watertoevoer
Draai, nadat u eerst het filter (A) in de wartel
hebt gelegd, de wartel van de toevoerslang
stevig op de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen worden
verdraaid. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
De toevoerslang mag niet verlengd worden.
Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan
niet laten verplaatsen, koop dan een langere,
complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit
doel gemaakt is.
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt
u op drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan
voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uit-
stromende water, van de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan
de kraan of aan een haak in de muur op te
hangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter)
zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich
op tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp
van 65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan
60 cm en niet hoger dan 90 cm.