6
Bijzonderheden voor het gebruik
•
Het toestel kan zonder problemen ook bij normaal daglicht werken en zal daardoor niet
beschadigd worden. Echter mag het toestel niet op felle lichtbronnen gericht worden.
•
Als het toestel van een koude omgeving naar een warme ruimte gebracht wordt laat u
het tenminste 5 uur in de draagtas opgeborgen, om condenswater aan de elektronische
componenten te voorkomen..
• Dompel het toestel nooit in vloeistoffen en stel het niet bloot aan regen of intensieve
zonnestraling.
• Vermijdt sterke trillingen, warmte- of andere inwerkingen die het toestel kunnen schaden.
•
Zorg er voor dat de koelribben (14) niet afgedekt of vuil worden, anders kan de hoofd- IR-
schijnwerper beschadigd raken.
•
In plaats van 6 accu’s kunnen 6 batterijen van het type AA gebruikt worden.
• Het vermogen van de hoofd- en de extra- IR- schijnwerper is na het inschakelen via de
toets “ON” (6) en omschakelen via toets “IR” (8) bepalend aan de vooraf ingestelde
waarde met de toetsen “+” (9) en “-“ (10).
•
Sluit op de video- uitgang geen apparaten aan (bijv. hoofdtelefoon) die daarvoor niet
geschikt zijn, het toestel kan daardoor uitvallen.
•
Bij het instellen van het toestel op de monitor (een zwart net is te zien) zijn 7 lichte en
donkere vlekken in het zoekbeeld verwaarloosbaar.
•
De hoofd- IR- schijnwerper is niet onderhevig aan het focusseren.
Onderhoud
•
Maak de optische onderdelen slechts schoon als het echt nodig is. Gebruik een zachte
katoenen doekje en speciaal middel voor lenzen met meerdere lagen. Stof kan van de
lens met een zachte penseel van natuurhaar verwijdert worden.
• De kunststof- en metalen onderdelen kunt u afwrijven met een doekje en een beetje
vaseline.
Opslag
• Voordat u het toestel gaat opbergen verwijdert u de accu’s of batterijen; zorg dat het
toestel droog is.
• Bewaar het toestel in de draagtas, uit de buurt van verwarmingen en ventilatieschachten,
bij een temperatuur boven +10°C en een vochtigheidsgraad van niet meer dan 70%.