588953
107
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/110
Next page
HANDLEIDING
HANDLEIDING
SPECIALE MEDEDELINGEN
Dit product maakt gebruik van batterijen of een andere externe stroomvoor-
ziening (adaptor). Gebruik NOOIT een andere netvoeding of adaptor dan
voorgeschreven in de handleiding, op het naamplaatje, of specifiek aanbe-
volen door Yamaha.
WAARSCHUWING:
Plaats dit product niet daar waar men erop kan gaan staan, erover kan strui-
kelen, of er over het adaptorsnoer of de aansluitkabels heen gereden kan
worden. Het gebruik van een verlengsnoer wordt afgeraden! Als u toch een
verlengsnoer moet gebruiken, dan dient de kabeldoorsnede, bij een lengte
van 6 meter (of minder), minimaal 18 AWG te zijn. OPMERKING: Hoe kleiner
het AWG getal, hoe groter de stroomcapaciteit. Raadpleeg voor grotere
lengtes een plaatselijke elektricien.
Dit product dient alleen gebruikt te worden met de bijgeleverde accessoires,
of een karretje, rek of standaard, aanbevolen door Yamaha. Als er een kar-
retje, etc. wordt gebruikt, volg dan alle veiligheidsaanwijzingen en instructies
van die accessoires nauwkeurig op.
SPECIFICATIES KUNNEN VERANDERD WORDEN:
De informatie in deze handleiding was correct op het moment dat deze ge-
drukt werd. Yamaha behoudt zich echter het recht voor om specificaties te
veranderen of te modificeren zonder voorafgaande mededeling of de ver-
plichting om voorgaande modellen aan te passen.
Dit product, hetzij alleen of in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon
of luidspreker(s), kan geluidsniveaus produceren die permanente gehoorbe-
schadiging zouden kunnen veroorzaken. Werk NIET gedurende langere tijd
op een hoog volumeniveau of op een niveau dat niet prettig aanvoelt. Als u
gehoorverlies constateert, of als u last heeft van oorsuizingen, raadpleeg dan
een KNO-arts.
BELANGRIJK: Hoe harder het geluid, hoe sneller er gehoorbeschadiging op-
treedt.
Voor sommige Yamaha producten kunnen een bank en/of uitbreidingen wor-
den meegeleverd of verkrijgbaar zijn. Enkele hiervan moeten door de leve-
rancier gemonteerd of geïnstalleerd worden. Controleer alstublieft of de
bank(en) stabiel is en alle gemonteerde onderdelen (indien van toepassing)
stevig bevestigd zijn VÓÓR ingebruikneming.
Door Yamaha geleverde banken zijn alleen ontworpen om op te zitten. Andere
toepassingen worden afgeraden.
OPMERKING:
Servicekosten die te wijten zijn aan gebrek aan kennis van hoe een functie of
een effect werkt (mits het apparaat naar behoren werkt), vallen niet onder de
aankoopgarantie maar onder uw eigen verantwoordelijkheid. Bestudeer de
handleiding derhalve zorgvuldig en neem eerst contact op met uw dealer
voordat u een beroep doet op service.
MILIEUPROBLEMATIEK:
Yamaha streeft ernaar om producten te maken die zowel veilig als milieu-
vriendelijk zijn. Wij zijn er oprecht van overtuigd dat onze producten en pro-
ductiemethoden aan deze doelstellingen beantwoorden. Overeenkomstig de
letter en de geest van de wet willen wij u van het volgende op de hoogte
brengen:
Batterij:
Dit product KAN een kleine, niet-oplaadbare batterij bevatten, die (indien van
toepassing) vastgesoldeerd is. De gemiddelde levensduur van deze batterij
is ongeveer vijf jaar. Als vervanging noodzakelijk is, neem dan contact op met
een erkend servicebedrijf om de vervanging uit te voeren.
Dit product kan ook gebruik maken van “normale” batterijen. Sommige daar-
van kunnen oplaadbaar zijn. Controleer of de batterij die u wilt opladen wel
mag worden opgeladen en ook of de batterijoplader voor dat batterijtype ge-
schikt is.
Gebruik, als u batterijen plaatst, nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar,
of batterijen van verschillende types. Batterijen MOETEN correct worden ge-
plaatst. Het in de verkeerde richting of foutief plaatsen kan oververhitting en
schade aan de batterijhouder veroorzaken.
Waarschuwing:
Probeer nooit een batterij te demonteren of te verbranden. Bewaar batterijen
buiten het bereik van kinderen. Gooi gebruikte batterijen meteen en volgens
de plaatselijke wettelijke bepalingen weg. Opmerking: Vraag een plaatselijke
leverancier van batterijen om informatie in verband met het weggooien van
batterijen.
Verwijdering:
Wanneer dit product beschadigd raakt en niet meer te repareren is, of zijn
maximale levensduur bereikt heeft, gooi het dan weg volgens de plaatselijke
wettelijke voorschriften voor producten die lood, batterijen, plastic e.d. be-
vatten. Zou uw dealer niet in staat zijn u hiermee te helpen, neem dan direct
contact op met Yamaha.
LOKATIE NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje bevindt zich op de bodemplaat van het product. Het type-
nummer, serienummer, stroomspecificaties, etc. staan op dit plaatje. Noteer
hieronder het model, het serienummer en de aankoopdatum en bewaar deze
handleiding, zodat u deze belangrijke gegevens van uw aankoop altijd bij de
hand heeft.
Model
Serienummer
Aankoopdatum
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ALSTUBLIEFT GOED
92-BP (bottom)
(3)-6
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor latere raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs
sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. Deze voorzorgsmaatregelen houden in,
maar zijn niet beperkt tot:
Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modifi-
ceer het instrument op geen enkele manier. Het instrument bevat geen door de
gebruiker zelf te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te zijn,
staak dan onmiddellijk het gebruik ervan en laat het nakijken door gekwalifi-
ceerd Yamaha servicepersoneel.
Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water
of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats geen voorwerpen op het
instrument die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
Als het adaptorsnoer of -stekker beschadigd is, of als er plotseling geluidsver-
lies optreedt, of als er een ongewone geur of rook uit het instrument komt, moet
u het onmiddellijk uitzetten, de stekker uit het stopcontact trekken en het instru-
ment laten nakijken door gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven adaptor (PA-3B of een door Yamaha
aanbevolen equivalent). Het gebruik van een verkeerde adaptor kan schade aan
het instrument of oververhitting veroorzaken.
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoonmaakt.
Trek nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen heeft.
Controleer zo nu en dan de stekker en verwijder stof en vuil dat zich daarop
heeft verzameld.
PAS OP
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders
gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken. Deze voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn
niet beperkt tot:
Plaats het adaptorsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals kachels of
radiatoren, buig het niet te zeer, beschadig het niet, zet er geen zware voorwer-
pen op en leg het zo dat er niemand op zal gaan staan, erover kan struikelen, of
dat er iets over heen kan rijden.
Als u de stekker uit het stopcontact trekt, moet u altijd aan de stekker trekken,
nooit aan het snoer.
Sluit het instrument niet aan op een stopcontact met gebruik van een T-stuk. Dit
kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en kan het stopcontact over-
verhitten.
Trek de netadaptor eruit als het instrument niet wordt gebruikt, of tijdens on-
weer.
Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componenten moet u
deze allemaal uitzetten. Voordat u alle componenten aanzet moet u alle volumes
op hun minimum zetten. Voer de volumes van alle componenten, na het aan-
zetten, geleidelijk op totdat het gewenste luisterniveau bereikt is.
Stel het instrument niet bloot aan extreme schokken of stof, extreme koude of
hitte (zoals in direct zonlicht, bij de verwarming, of overdag in een auto) om
vervorming van het paneel of schade aan de interne elektronica te voorkomen.
Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische producten zoals tele-
visies, radio’s of luidsprekers, aangezien dit interferentie kan veroorzaken die de
prestaties van de andere apparatuur kan beïnvloeden.
Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het kan omvallen.
Trek alle aangesloten kabels en het adaptorsnoer eruit alvorens het instrument
te verplaatsen.
Gebruik voor het schoonmaken van het instrument een zachte, droge, schone
doek. Gebruik geen verfverdunners (b.v. thinner), oplosmiddelen, schoonmaak-
middelen of chemische schoonmaakdoekjes. Plaats ook geen voorwerpen van
vinyl, plastic of rubber op het instrument, aangezien deze het paneel en het
toetsenbord kunnen doen verkleuren.
Leun niet op het instrument en plaats er geen zware voorwerpen op en ga
voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
Gebruik uitsluitend een keyboard standaard die voor het instrument wordt aan-
bevolen. Gebruik voor het in elkaar zetten van de standaard uitsluitend de bij-
geleverde schroeven. Anders riskeert u schade aan de interne onderdelen of het
instrument zou kunnen vallen.
Gebruik het instrument niet te lang op een niet-comfortabel geluidsniveau aan-
gezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts
als u geruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
HET VERVANGEN VAN DE BACKUP BATTERIJ
Dit instrument bevat een niet-oplaadbare ingebouwde backup batterij die er-
voor zorgt dat de interne data, zelfs als u het instrument uitzet, behouden blijft.
Als de backup batterij vervangen moet worden, verschijnt de mededeling
“!BatteryLo” in de LCD. Maak in dat geval onmiddellijk een back up van uw
data (met gebruik van een extern apparaat, zoals de Yamaha MDF3 MIDI Data
Filer), laat hierna de backup batterij vervangen door gekwalificeerd Yamaha
servicepersoneel.
Probeer de backup batterij niet zelf te vervangen, om eventuele ernstige elek-
trische schokken te voorkomen. Laat de backup batterij altijd vervangen door
gekwalificeerd Yamaha servicepersoneel.
Leg de backup batterij nooit op een plaats waar kinderen bij kunnen, want zij
zouden deze kunnen inslikken. Zou dit toch gebeurd zijn, raadpleeg dan on-
middellijk een arts.
USER DATA OPSLAAN
Sla alle data op met gebruik van een extern apparaat zoals de Yamaha MDF3
MIDI Data Filer, om het verloren gaan van belangrijke data te voorkomen als
gevolg van storingen of een bedieningsfout.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die te wijten is aan on-
juist gebruik, of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument, of data die kwijt
is geraakt of vernietigd.
Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
4
Inleiding
Hartelijk dank voor uw aankoop van de Yamaha S03 Music Synthesizer. Om zoveel mogelijk uit uw nieuwe S03 met
zijn uitgebreide mogelijkheden te halen, adviseren wij om deze handleiding grondig door te lezen. Bewaar hem op
een veilige, handige plaats voor regelmatige raadpleging wanneer dat maar nodig is.
Inhoud van de Verpakking
PA-3B Netadaptor *
CD-ROM
Installation Guide
Owner’s Manual
Data List
* Mogelijkerwijs in uw land niet bijgeleverd. Vraag alstublieft uw Yamaha dealer.
Omtrent de Bijgeleverde CD-ROM
Op deze CD-ROM bevindt zich applicatie software voor uw S03. Met de Voice Editor kunt u de Voices van de S03
bewerken met een zeer intuïtieve grafische interface. Met de XGworks lite sequencer software kunt u gemakkelijk uw
eigen songs creëren en bewerken op uw computer. Zie voor details de aparte Installation Guide of de on-line
handleiding van de software.
Probeer nooit de CD-ROM af te spelen op een audio CD-speler. Hierdoor zou schade aan uw gehoor kunnen worden
veroorzaakt, alsook aan uw CD-speler/luidsprekers.
Belangrijkste Mogelijkheden
Dynamische Voices van bijzonder hoge kwaliteit — waaronder veel geluiden van het Yamaha topmodel S80 Music
Synthesizer (blz. 18).
Grote verscheidenheid aan professionele digitale effecten (blz. 53).
Category Search functie voor het snel oproepen van Voices in de gewenste instrumentgroep (blz. 35).
In totaal 480 Normal Voices en 20 Drum Voices, allemaal XG-compatibel — in aanvulling op de Preset en User
Voices (blz. 25).
Uitgebreide, gedetailleerde bewerkingsmogelijkheden om uw Voices te verbeteren (blz. 70).
Handige TO HOST aansluiting voor een rechtstreekse, eenvoudige verbinding met een computer — met slechts
één kabel (blz. 13).
XGworks lite sequencer software, voor het creëren en afspelen van uw eigen songs op uw computer.
GM System Level 1
“GM System Level 1” is een standaardspecificatie die de indeling van voices bepaalt in een toongenerator, alsook zijn MIDI
functio-naliteit, waardoor u ervan verzekerd bent dat die data op elke GM-compatibele toongenerator met dezelfde geluiden
kan worden af-gespeeld, ongeacht merk of model. Toongenerators en song data die “GM System Level 1” ondersteunen zijn
herkenbaar aan dit GM logo.
XG
“XG” is een toongenerator format met een uitbreiding op de voice indeling van de “GM System Level 1” specificatie om aan
de steeds hogere eisen van de moderne computertoepassingen te voldoen, met een bredere, expressievere kracht met behoud
van opwaartse data compatibiliteit. “XG” is een sterke verbetering van “GM System Level 1” omdat de manieren waarop
voices worden uitgebreid of be-werkt en de structuur en het type van effecten erdoor worden bepaald.
Als commercieel verkrijgbare song data met het XG logo wordt afgespeeld op een toongenerator met het XG logo, kunt u
genieten van de volledige muzikale ervaring en nagenoeg onbeperkte variaties in voices en effectfuncties.
5
Omtrent Deze Handleiding
Deze handleiding is verdeeld in twee gedeelten:
Basisgedeelte (blz. 8)
Legt uit hoe u aan de slag kunt met de S03, hoe zijn algehele structuur in elkaar zit en hoe u zijn belangrijkste
mogelijkheden en functies kunt gebruiken.
Referentiegedeelte (blz. 55)
Legt de parameters van de verschillende modes van de S03 uit.
Omtrent de PAGINA/Bladzijdeverwijzingen in deze Handleiding
PAGINA xx Verwijst naar een pagina in de LCD.
blz. xx ......... Verwijst naar een bladzijde in deze handleiding.
Veel van de functies en parameters van de S03 worden getoond in verschillende schermpagina’s die binnen elke mode in het scherm zijn
genummerd. Door het gebruik van deze schermpaginanummers gaat het zoeken naar een functie of parameter een stuk makkelijker en sneller.
Om deze verwijzingen naar schermpagina’s te kunnen onderscheiden van bladzijdeverwijzingen in de handleiding,
maken we de volgende afspraken: “PAGINA” (volledig in hoofdletters) verwijst naar een schermpagina. Behalve
indien anders vermeld, verwijst een PAGINAverwijzing naar een schermpagina binnen dezelfde mode (zoals
beschreven voor andere parameters in hetzelfde gedeelte).
Door de hele handleiding heen worden parameternamen aangegeven door nummers, zoals “13-2 Resonance”. Dit
geeft bij-voorbeeld aan dat de Resonance parameter zich in schermpagina 13 bevindt in de geselecteerde mode.
Als een schermpagina twee of meer gerelateerde parameters bevat, gebruik dan de [E]/[F] knoppen (blz. 30) om
door de beschikbare parameters heen te scrollen. Deze gerelateerde parameters geselecteerd met de [E]/[F]
knoppen worden aan-gegeven door met een verbindingsstreepje verbonden getallen (b.v. 13-1, 13-2, etc.). In het
bovenstaande voorbeeld kunt u de Resonance parameter selecteren met de [E]/[F] knoppen om naar de tweede
pagina te gaan.
Voor een volledig begrip van de parameters en hun bijbehorende schermpagina’s, zie de Functiestructuur (blz. 20) of de
Parametertabel (blz. 22).
Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziek sequence data en/of digitale audio files is strikt verboden,
behalve voor persoonlijk gebruik van de koper.
De illustraties en LCD schermen in deze handleiding zijn voor louter instructiedoeleinden en kunnen op uw
instrument enigszins afwijken.
De merknamen en productnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
hun respectievelijke firma’s.
OPM.
6
Inhoudsopgave
Basisgedeelte............................8
Bedieningsknoppen & Aansluitingen................................. 8
Bedieningspaneel.........................................................................8
Achterpaneel ..............................................................................10
Alvorens te Beginnen......................................................... 11
Stroomvoorziening.....................................................................11
Aansluitingen.............................................................................11
De Stroom Inschakelen..............................................................15
Demo’s Afspelen.................................................................16
Een Overzicht van de S03 .................................................17
Controller...................................................................................17
Toongenerator............................................................................17
Effecten......................................................................................18
Omtrent de Modes .............................................................19
Functiestructuur ................................................................20
Parametertabel...................................................................22
Multi’s................................................................................. 24
Voices ..................................................................................25
Een Overzicht van de Voices/Waves.........................................26
Waves.........................................................................................27
Basisprocedures .................................................................28
Een Mode Selecteren .................................................................28
Een Scherm Selecteren ..............................................................30
Data Ingeven..............................................................................31
De S03 Bespelen .................................................................33
Voices Bespelen.........................................................................33
Multi Mode Gebruiken...................................................... 37
Spelen in Multi Mode ................................................................37
De S03 Gebruiken als een Multi-timbrale Toongenerator
(Multi Edit) ................................................................................38
Live Spelen Terwijl er een Song File Afspeelt..........................40
Het Toetsenbord Splitten — Het Instellen van Upper en Lower
Gebieden voor de Voices...........................................................41
Twee Voices (Parts) Layeren (mengen) ....................................42
Controllers Gebruiken.......................................................44
Pitch Bend Wiel.........................................................................44
Modulation Wiel........................................................................44
Foot Controller...........................................................................45
Voetschakelaar...........................................................................46
Voice Edit............................................................................47
Effecten ...............................................................................53
Effecten in Voice Mode.............................................................53
Effecten in Multi Mode..............................................................53
Referentiegedeelte ..................55
Multi Mode......................................................................... 55
Multi Edit................................................................................... 55
Common (Instellingen voor alle Parts Tegelijk) .................. 56
Part (Instellingen voor iedere Part)....................................... 59
Multi Job.................................................................................... 67
Een Job Uitvoeren ................................................................ 67
Multi Store................................................................................. 69
Voice Mode......................................................................... 70
Voice Edit.................................................................................. 70
Normal Voice ....................................................................... 70
Drum Voices......................................................................... 84
Voice Job................................................................................... 87
Een Job Uitvoeren ................................................................ 87
Voice Store ................................................................................ 89
Utility Mode........................................................................ 90
Utility Job.................................................................................. 92
Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten).................... 92
MIDI Mode........................................................................ 93
Appendix................................95
Omtrent MIDI.................................................................... 95
Schermmededelingen....................................................... 100
Problemen Oplossen ........................................................101
Specificaties ...................................................................... 105
Index.................................................................................. 106
7
Basics Section Multi Mode Voice Mode Utility Mode MIDI Mode Appendix
Toepassingen Index
Deze handige, makkelijk te gebruiken index is verdeeld in algemene categorieën om u te helpen als u op zoek bent naar informatie over
een specifiek onderwerp of over een functie.
Luisteren/Spelen
Het luisteren naar Demo songs............................................................................................................................. Demo’s Afspelen (blz. 16)
Voices bespelen ..................................................................................................................................................................................... (blz.33)
Het oproepen van Voices in een gewenste instrumentgroep.....................................................Voice Category Search Gebruiken (blz. 35)
Live spelen terwijl er een Song file afspeelt....................................................................................................................................... (blz. 40)
Het toetsenbord splitten — Het instellen van upper en lower gebieden voor de Voices
In Multi mode.......................................................................................................................................................................................(blz. 41)
In Voice Mode ...................................................................................................................................................................Note Limit (blz. 73)
Twee Voices (Parts) layeren (mengen)............................................................................................................................................... (blz. 42)
Het gebruik van controllers
Controllers aansluiten.........................................................................................................................................................................(blz. 14)
Een Foot Controller gebruiken om parameters te besturen.............................................................................................................. (blz. 45)
Een voetschakelaar gebruiken om vooruit te schakelen door Voice of Multi programs.................................................................. (blz. 46)
De controller stand/positie aanhouden als u naar een andere Voice omschakelt................................................ Controller Reset (blz. 91)
Het instellen van de AC1 (Assignable Controller 1) Controller ............................................................................Foot Controller (blz. 45)
AC1 (Assignable Controller 1) (blz. 66)
Kopiëren
Het kopiëren van de Voice Variation Effectinstellingen naar de Multi mode..............................................Copy Variation Effect (blz. 68)
Het kopiëren van de Controller instellingen van de Voice mode naar de Multi mode.........................................Copy Controller (blz. 68)
Het kopiëren van Part parameterinstellingen van de bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi............................. (blz. 68)
Het kopiëren van Element parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een ander Element in dezelfde Voice................. (blz. 88)
Het backuppen van uw S03 data....................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
Het geluid veranderen
Het bewerken van een Voice............................................................................................................................................. Voice Edit (blz. 47)
Effectstructuur en signal flow.............................................................................................................................................. Effecten (blz. 53)
Details over de parameters van de modes ...........................................................................................................Referentiegedeelte (blz. 55)
Het opslaan van data
De bewerkte Voice bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03...................................................................Voice Store (blz. 89)
De bewerkte Multi bewaren in het interne (USER) geheugen van de S03.................................................................. Multi Store (blz. 69)
Het opslaan van S03 instellingen (Voice/Multi/MIDI/Utility) naar een extern apparaat, bijvoorbeeld een computer..............................
..........................................................................................................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
De S03 aansluiten op andere apparaten
Aansluiten op een computer...............................................................................................Aansluiten op een Personal Computer (blz. 13)
Local On/Off instellen..................................................................................................................................................Local On/Off (blz. 93)
De S03 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator................................................................................................................... (blz. 38)
S03 data verzenden met de Bulk Dump functie ............................................S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (blz. 42)
Het bewerken van Voices met gebruik van een computer...........................................................S03 Voice Editor Owner’s Manual (PDF)
Het gebruik van de bijgeleverde XGworks lite sequencer software..................................................XGworks lite Owner’s Manual (PDF)
Reset parameters (fabrieksinstellingen terugzetten)
Multi parameters terugzetten....................................................................................................................................................... Init (blz. 68)
Voice parameters terugzetten....................................................................................................................................................... Init (blz. 88)
Het terugzetten van de S03 op zijn fabrieksinstellingen.....................................Factory Set (Fabrieksinstellingen Terugzetten) (blz. 92)
Snelle oplossingen
Globale functies van de S03...................................................................................................................................Functiestructuur (blz. 20)
S03 parameterstructuur en de LCD PAGINA’s ...................................................................................................... Parametertabel (blz. 22)
Algemene informatie over MIDI ...............................................................................................................................Omtrent MIDI (blz. 95)
De betekenis van de schermmededelingen...................................................................................................Schermmededelingen (blz. 100)
Problemen oplossen........................................................................................................................................................................... (blz. 101)
Basisgedeelte Appendix
Midi Mode
Utility Mode
Voice Mode
Multi Mode
8
Basics Section
Basisgedeelte
Basisgedeelte
Bedieningsknoppen & Aansluitingen
Bedieningspaneel
1
OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen (blz. 36)
Druk op één van deze knoppen om het nootbereik van
het toetsenbord omhoog of omlaag te verschuiven, in
stappen van een octaaf. Druk op allebei tegelijk om de
normale instelling (0) terug te zetten.
2
[VOLUME] schuif (blz. 15)
Stelt de Master Volume uitsturing via de OUTPUT
L/R en de PHONES aansluiting in. Beweeg de
schuif naar boven voor een hoger volume.
3
PITCH bend wiel (blz. 44)
Regelt het pitch bend effect.
4
MODULATION wiel (blz. 44)
Regelt het modulatie-effect. U kunt aan deze
controller ook andere parameters en functies
toewijzen.
5
LCD (Liquid Crystal Display)
Deze verlichte LCD toont heel wat bedieningsinfor-
matie en schermmededelingen.
6
Overzicht Parametertypes (blz. 30)
Volg de pijl in de LCD naar de betreffende kolom in
de lijst; de pijl geeft het type aan van de momenteel
geselecteerde parameter.
7
MODE knoppen (blz. 19)
Druk op deze knoppen om één van de modes te
selecteren: Multi, Voice, Utility, of een andere mode.
8
[PART/ELEMENT/KEY] knoppen
Deze knoppen worden gebruikt om Parts/
Elementen/Drumtoetsen in Multi Edit of in Voice
Edit mode te selecteren.
8
-1 [+]/[–] knoppen (blz. 30)
In de Multi mode selecteren deze knoppen de Parts
1 - 16. Druk, in de Multi Part Edit mode, op beide
knoppen tegelijk om de Common Edit schermen op
te roepen. Druk, om terug te keren naar de Part Edit
schermen, op slechts één van deze [–] of [+]
knoppen.
In de Voice Edit mode selecteren deze knoppen de
Elementen 1 - 4 of de Drumtoetsen. Druk, in de
Voice Element Edit mode, op beide knoppen tegelijk
om de Common Edit schermen op te roepen. Druk,
om terug te keren naar de Element Edit schermen,
op slechts één van deze [–] of [+] knoppen.
8
-2 [MUTE] knop (blz. 48, 55)
In de Multi mode schakelt deze knop de geselecteerde
Parts uit. In de Voice Edit mode schakelt deze knop
de geselecteerde Elementen of Drumtoetsen uit.
MUSIC SYNTHESIZER
PHONES L
OUTPUT
RDCINON
STANDBY
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
MIDI
VOLUME
UTILITY
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
DATA
EDIT
MULTI PART
COMMON ELEMENT
VOICE
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
OSC MIX
PITCH
AMP
EFFECT
LFO
FILTER
TG
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO MUTE
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
COMMON
DEC INC
KEYBOARD
MIDI FILTER
EFFECT
CONTROLLER
MIDI CHANNEL
DOWN
OCTAVE
UP
FOOT FOOT
MIDI
PAGE
OCTAVE
PART NO YES
ELEM KEY
MONO
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 5 6 78 9)!$
@# %^34
9
Basics Section
Basisgedeelte
9
DATA knoppen (blz. 30)
Deze knoppen worden tijdens het bewerken
gebruikt voor het selecteren van de verschillende
schermpagina’s en voor het instellen van
parameterwaardes.
9
-1 [DEC/NO] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de
geselecteerde parameter te verlagen. Houd deze
knop, om de waarde met 10 tegelijk te verlagen,
ingedrukt en druk op de [INC/YES] knop. Deze
knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store
handeling te annuleren.
9
-2 [INC/YES] knop (blz. 31)
Gebruik deze knop om de waarde van de
geselecteerde parameter te verhogen. Houd deze
knop, om de waarde met 10 tegelijk te verhogen,
ingedrukt en druk op de [DEC/NO] knop. Deze
knop kan ook worden gebruikt om een Job of Store
handeling uit te voeren.
9
-3 [
]/[
] knoppen (blz. 30)
Gebruik deze knoppen om de schermpagina’s in
iedere mode te selecteren.
9
-4 [
E
]/[
F
] knoppen (blz. 30)
Gebruik deze knoppen om de waarde die moet
worden ingesteld in de LCD te selecteren, of om
delen van de pagina onafgebroken weer te geven
(links en rechts), voor pagina’s die uit verschillende
delen bestaan.
)
[CATEGORY SEARCH/DRUM] knop (blz. 34,
35)
Zet de Category Search functie aan (blz. 35). Met
deze functie kunt u rechtstreeks een gewenste Voice
categorie selecteren met gebruik van het numerieke
toetsenbord of de Memory knoppen. U kunt ook de
drum bank van ieder geheugen toewijzen door
gelijktijdig op deze knop en de [USER/(SE)] knop
of de [GM/XG/(OTHER)] knop te drukken.
!
[PRESET/(DRUM/PERC)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de
Preset Memory programs selecteren. Als de
Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt
deze knop gebruikt om de DRUM/PERC Voice
categorie te specificeren.
@
[USER/(SE)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de User
Memory programs selecteren. U kunt ook een User
Memory Drum bank specificeren door gelijktijdig
op deze knop en de [CATEGORY SEARCH/DRUM]
knop te drukken. Als de Category Search functie
(blz. 35) actief is, wordt deze knop gebruikt om de
SE Voice categorie te specificeren.
#
[GM/XG/(OTHER)] knop (blz. 33)
In de modes Multi en Voice kunt u hiermee de GM/
XG Memory programs selecteren. U kunt ook een
GM/XG Memory Drum bank specificeren door
gelijktijdig op deze knop en de [CATEGORY
SEARCH/DRUM] knop te drukken. Als de
Category Search functie (blz. 35) actief is, wordt
deze knop gebruikt om de OTHER categorieën: CO,
ME Voice te specificeren.
$
Numeriek toetsenbord (blz. 32, 35)
Dit wordt gebruikt om specifieke Multi of Program
nummers te selecteren. In de Edit mode wordt het
gebruikt om parameter data waardes in te geven. De
geselecteerde waarde wordt pas een feit als u op de
[ENTER] knop drukt. Het wordt ook gebruikt om
de verschillende Voice categorieën te selecteren (blz.
70), terwijl de Category Search functie (blz. 35) aan
staat.
%
[ENTER/KEYBOARD] knop
Deze knop wordt gebruikt om de op het numerieke
toetsenbord ingetypte waarde te bevestigen. Hij kan
ook worden gebruikt om parameters in te stellen
waarvan de waardes als noot worden uitgedrukt
(van C-2 - G8); druk gelijktijdig op deze knop en de
gewenste toets van het toetsenbord. Hij wordt ook
gebruikt voor het uitvoeren van een aantal jobs of
opslaghandelingen.
&
[EXIT] knop (blz. 31)
Als u, tijdens het bewerken of in een andere mode
dan Multi/Voice Play, op deze knop drukt, dan
verlaat u de huidige mode en keert u terug naar de
Multi/Voice Play mode.
10
Basics Section
Basisgedeelte
Achterpaneel
1
MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen (blz. 12)
MIDI IN ontvangt MIDI commando’s afkomstig van
een extern MIDI apparaat. Gebruik deze aansluiting
om de S03 te besturen vanaf een extern MIDI
apparaat. MIDI OUT verzendt door de S03
gegenereerde MIDI commando’s (waaronder op het
toetsenbord gespeelde noten en
paneelknopbewegingen) naar een externe MIDI
geluidsmodule of ander apparaat. MIDI THRU
stuurt via de MIDI IN ontvangen MIDI
commando’s gewoon door. Hierop kunt u andere
MIDI apparaten aansluiten.
2
HOST SELECT schakelaar (blz. 12)
Selecteert het computertype dat via de TO HOST
aansluiting op de S03 aangesloten is. Als de MIDI
IN/OUT/THRU aansluitingen worden gebruikt, zet
deze schakelaar dan op MIDI.
3
TO HOST aansluiting (blz. 13)
Hierop kunt u een computer aansluiten met behulp
van een optionele seriële computerkabel.
4
FOOT SWITCH aansluiting (blz. 14, 46)
Hierop kunt u een optionele voetschakelaar (FC4 of
FC5) aansluiten. Afhankelijk van de toegewezen
functie, kunt u de voetschakelaar gebruiken om
deze specifieke functie aan of uit te zetten.
5
FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 14, 45)
Hierop kunt u een optionele foot controller (FC7,
etc.) aansluiten. Hiermee kunt u tijdens het spelen
een aantal aspecten van het geluid, zoals
klankkleur, toonhoogte en volume regelen.
6STANDBY/ON schakelaar (blz. 15)
Hiermee schakelt u de S03 aan of uit.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
7DC IN aansluiting (blz. 11)
Hierop dient een geschikte netadaptor te worden
aangesloten (PA-3B of een door Yamaha aanbevolen
equivalent) om de S03 van stroom te voorzien.
8OUTPUT L/MONO en R aansluiting (blz. 11)
Via deze uitgangen (6,3 mm jack pluggen) worden
door de S03 audio signalen op lijnniveau
uitgestuurd. Gebruik voor mono geluid alleen de L/
MONO aansluiting.
9PHONES aansluiting (blz. 11)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
MIDI
OUTTHRU IN
HOST SELECT
TO HOST
FOOT
SWITCH
FOOT
CONTROLLER
MacPC-2
MIDI OFF
OUTPUT
R L MONOON
STANDBY
DC IN PHONES
12 5678934
11
Basics Section
Basisgedeelte
Alvorens te Beginnen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u uw synthesizer van stroom kunt voorzien en hoe audio en MIDI apparaten en
een computer kunnen worden aangesloten. Schakel de S03 pas in nadat alle noodzakelijke verbindingen zijn
gemaakt. Wij bevelen u dringend aan om dit gedeelte zorgvuldig door te lezen ALVORENS de S03 in gebruik te
nemen.
Stroomvoorziening
1Zorg dat de STANDBY/ON schakelaar van de S03
in de STANDBY (uit) positie staat.
2Sluit het plugje van de PA-3B aan op de DC IN aan-
sluiting op het achterpaneel van het instrument.
3Steek de adaptorstekker in het dichtstbijzijnde stop-
contact.
Gebruik nooit een andere netadaptor dan de Yamaha PA-
3B of een door Yamaha aanbevolen equivalent. Het
gebruik van een ongeschikte adaptor kan onherstelbare
schade veroorzaken aan de S03, en wellicht zelfs het
risico van ernstige elektrische schokken! TREK ALS DE
S03 NIET IN GEBRUIK IS DE ADAPTOR UIT HET
STOPCONTACT.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
Aansluitingen
Aansluiten op Externe
Audio Apparatuur
Aangezien de S03 geen ingebouwde luidsprekers heeft,
dient u zijn geluid via een externe geluidsinstallatie
weer te geven. Als alternatief kunt u ook een
hoofdtelefoon gebruiken.
Er bestaan diverse manieren om externe audio
apparatuur aan te sluiten, zoals u in de volgende
illustraties kunt zien.
Aansluiten op Actieve Stereo
Luidsprekers
Via een paar actieve (van een versterker voorziene)
luidsprekers kunnen de rijke geluiden van de S03 met
hun eigen panorama- en effectinstellingen
natuurgetrouw worden weergegeven. Sluit uw actieve
luidsprekers aan op de OUTPUT L/MONO en R
aansluitingen op het achterpaneel.
Gebruik, als u slechts één actieve luidspreker gebruikt,
alleen de OUTPUT L/MONO aansluiting op het
achterpaneel.
S03 Rear Panel
DC IN To electrical
outlet
OUTPUT
R L MONOON
STANDBY
DC IN PHONES
Achterpaneel S03
Naar
stopcontact
S03
Stereo headphones
PHONES
OUTPUT L /
MONO OUTPUT R
INPUTINPUT
Powered speaker
(Left) Powered speaker
(Right)
A
ctieve Luidspreker
(Links) Actieve Luidspreker
(Rechts)
Stereo hoofdtelefoon
OPM.
12
Basics Section
Basisgedeelte
Aansluiten op een Mixer
Indien u de S03 wilt integreren in een groter systeem met andere
instrumenten voor extra geluidsbewerkingsmogelijkheden, sluit
hem dan aan op een mixer, versterker en stereo monitor systeem,
zoals hieronder wordt getoond.
Het aansluiten van een hoofdtelefoon heeft geen invloed
op het geluid van de OUTPUT (L/MONO en R)
aansluitingen.
Het uitgangssignaal aan de PHONES en de OUTPUT
aansluitingen is identiek.
Externe MIDI Apparatuur
Aansluiten
U kunt met behulp van een MIDI kabel (optioneel) een
extern MIDI apparaat aansluiten en deze vanaf de S03
besturen. Ook kunt u een extern MIDI keyboard of
sequencer gebruiken om de interne geluiden van de S03
te besturen. Dit gedeelte toont enkele MIDI toepassingen.
De HOST SELECT schakelaar op het achterpaneel moet
hiervoor op “MIDI” staan. Zo niet, dan wordt er via de
MIDI OUT aansluiting geen MIDI data verzonden.
De S03 vanaf een Extern MIDI
Keyboard Besturen
Een Extern MIDI Keyboard vanaf de
S03 Besturen
12345678910111213141516LR
Stereo headphones
Mixer
Speaker
Amplifier
L
OUTPUT L
OUTPUT
R
OUTPUT
L / MONO PHONES
R
R
S03
Stereo hoofdtelefoon
Versterker
Luid-
sprekers
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
MIDI OUT
MIDI IN
External MIDI keyboard
or synthesizer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Extern MIDI keyboard
of synthesizer
OPM.
OPM.
13
Basics Section
Basisgedeelte
Opnemen en Afspelen met gebruik
van een Externe MIDI Sequencer
Via MIDI THRU een Ander MIDI
Apparaat Besturen
Met de hierboven getoonde MIDI verbindingen kunt u
via de MIDI OUT aansluiting van de S03 MIDI data
verzenden, terwijl MIDI data afkomstig van de externe
sequencer een externe MIDI synthesizer via de MIDI
THRU aansluiting van de S03 aanstuurt.
De MIDI kabel mag niet langer zijn dan 15 meter, en er
dienen niet meer dan drie apparaten in een MIDI keten
te worden aangesloten (via MIDI THRU in serie
geschakeld). Wilt u meer apparaten aansluiten, dan dient
u een MIDI Thru Box (voor parallelle verbindingen) te
gebruiken. Als de MIDI kabels te lang zijn of er teveel
apparaten via hun MIDI THRU aansluitingen
"doorgelust" zijn, kunnen er data fouten ontstaan.
Aansluiten op een
Personal Computer
U kunt een aangesloten computer gebruiken voor data
overdracht naar/vanaf de S03 via MIDI. U kunt de
Voices van de S03 bijvoorbeeld bewerken met het
bijgeleverde Voice Editor programma.
Er zijn twee manieren om uw S03 op een computer
aan te sluiten:
1: Seriële verbinding (van de seriële poort van de com-
puter naar de TO HOST aansluiting van de S03)
2: MIDI verbinding (van de MIDI interface van de
computer naar de MIDI IN en OUT van de S03)
Afhankelijk van uw specifieke computer kunnen
aansluitingen verschillen. (Zie hieronder.)
Misschien wilt u ook de Local On/Off instelling (blz. 93)
wijzigen, afhankelijk van hoe u de S03 in uw MIDI
systeem gebruikt.
1: Seriële Poort naar TO HOST
IBM-PC/AT
Macintosh
MIDI OUT
MIDI OUT
External
MIDI sequencer
S03
MIDI IN
MIDI IN
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF Externe
MIDI sequencer
MIDI IN
MIDI THRU
MIDI OUT
MIDI IN
External
MIDI sequencer External MIDI
synthesizer
External MIDI synthesizer
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
MIDI OUT
MIDI IN
S03
Externe
MIDI sequencer Externe
MIDI synthesizer
Externe MIDI synthesizer
IBM-PC/AT
and compatibles
RS-232C
(DB9)
IBM
Personal System/V
PS/V
Personal System/V
TO
HOST
8-pin MINI DIN to
D-SUB 9-pin Cable
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
mini DIN 8-pin D-SUB 9-pin
IBM-PC/AT
of compatibel
8-pin MINI DIN naar
D-SUB 9-pin Kabel
TO
HOST
Macintosh Peripheral
Cable (M0197)
Macintosh
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
mini DIN 8-pin mini DIN 8-pin
Macintosh
Macintosh Peripheral
Kabel (MO197)
OPM.
OPM.
14
Basics Section
Basisgedeelte
2:
MIDI Interface naar MIDI IN en OUT
Bij gebruik van de MIDI interface van de computer
Bij gebruik van een externe MIDI interface
Aansluiten op een seriële poort
Aansluiten op een USB aansluiting
U heeft hiervoor de juiste, met uw computer
compatibele MIDI applicatie nodig (sequencer, editor,
etc.).
Controllers Aansluiten
De S03 beschikt over diverse controller aansluitingen
op het achterpaneel, zoals FOOT SWITCH en FOOT
CONTROLLER. Hierop kunt u optionele controllers
aansluiten, zoals een voetschakelaar (de FC4 of FC5)
en een foot controller (de FC7), om er klankkleur,
volume, toonhoogte, etc. mee te regelen.
Details over deze controllers vindt u op blz. 45.
Computer with
MIDI interface
HOST SELECT
PC-2 PC-1
MIDI Mac
MIDI OUT
MIDI
OUT
MIDI
IN
MIDI IN
NEC
PC-9821 AS
NEC MultiSync
S03 Computer met
MIDI Interface
MIDI Interface
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN MIDI OUT
Computer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Computer
USB-MIDI interface
(UX256, etc.)
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN MIDI OUT
Computer
S03
HOST SELECT
MacPC-2
MIDI OFF
Computer
FOOT SWITCH
FC4 or FC5
FOOT CONTROLLER
FC7
S03
H
OST SELECT
TO HOST
FOOT
SWITCH
FOOT
CONTROLLER
MacPC-2
D
I OFF
OUTPUT
R L MONOON
STANDBY
DC IN PHONES
Voetschakelaar
FC4 of FC5
Foot Controller
FC7
OPM.
OPM.
15
Basics Section
Basisgedeelte
De Stroom
Inschakelen
Inschakelprocedure
Let erop dat, nadat alle aansluitingen tussen de S03 en
andere apparaten gereed zijn, alle volume-instellingen
op hun minimum staan ingesteld. Zet daarna alle
apparaten in deze volgorde aan: als eerste MIDI
masters (verzenders), daarna MIDI slaves
(ontvangers), en tenslotte audio apparatuur (mixers,
versterkers, luidsprekers, etc.). Dit verzekert u van een
soepele MIDI werking en voorkomt luidsprekerschade.
Bij het uitschakelen van de apparatuur dient u eerst
alle volume-instellingen weer op hun minimum te
zetten, zet vervolgens de apparaten in omgekeerde
volgorde uit (eerst audio, dan MIDI).
Als de S03 als MIDI slave gebruikt wordt:
De S03 Aanzetten
Zet, om mogelijke schade aan luidsprekers of andere aange-
sloten apparatuur te voorkomen, altijd de S03 aan voordat u
actieve luidsprekers, of de mixer en de versterker aanzet. En
zet om dezelfde reden de S03 pas uit nadat actieve luidspre-
kers, of mixer en versterker, al zijn uitgeschakeld.
Zelfs als de stroomschakelaar in de “STANDBY” positie
staat, stroomt er altijd nog elektriciteit naar het
instrument, zij het zeer minimaal. Wanneer u de S03 dus
voor langere tijd niet gebruikt, vergeet dan niet de
adaptor uit het stopcontact te trekken.
Zet, voordat u uw S03 aan/uitzet, eerst de volume-
instellingen van alle aangesloten audio apparatuur op
hun minimum.
1Druk op de STANDBY/ON schakelaar.
2Er wordt kort een introductiescherm getoond
(“Welcome to S03”).
3Daarna verschijnt het Multi of Voice Play mode
scherm.
4Zet indien nodig het volume van de versterker
hoger.
5Stel de [VOLUME] schuif van de S03 in op een ge-
schikt volumeniveau.
MIDI master (transmitting device)
Audio equipment (first mixer, then amplifier)
12345678910111213141516LR
POWER
ON!!
S03 as MIDI slave (MIDI receiving device)
MIDI master (zendend apparaat)
S03 als MIDI slave (MIDI ontvangend apparaat)
Audio apparatuur
(eerst de mixer, dan de versterker)
ZET
AAN!
H
FOOT
CONTROLLER
OUTPUT
R L MONOON
STANDBY
DC IN PHONES
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE XG001
VOLUME
OPM.
16
Basics Section
Basisgedeelte
Demo’s Afspelen
De S03 heeft allerlei demo songs om u een indruk te geven van zijn dynamische geluid en geavanceerde functies.
Zorg ervoor dat de synthesizer gereed is voor afspelen. Details vindt u in het gedeelte “Alvorens te Beginnen” op blz. 11.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice geheugen van het instrument overschreven door de data van de demo
song. Belangrijke data dient van tevoren te worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter (in Utility) worden overschreven en op “0” worden gezet.
1Druk op de [DEMO] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
2Druk op de [INC/YES] knop om het Demo scherm op te roepen en het afspelen van de Demo song automatisch te starten.
3Druk, om het afspelen van de Demo te stoppen, op één van de volgende knoppen: [MULTI], [VOICE], of [EXIT].
Hierdoor verlaat u de Demo mode en keert u terug naar de Multi mode, Voice mode, of de vorige mode.
Het afspelen van Demo’s gaat oneindig door totdat er gestopt wordt.
Demo Songs Selecteren
Terwijl de Demo song afspeelt, kunt u de specifieke Demo song selecteren die u wilt horen.
Geef de gewenste Demo song categorie in met het numerieke toetsenbord om de song op te roepen.
U kunt de piano song bijvoorbeeld afspelen door op de 7 (PIANO) van het numerieke toetsenbord te drukken. Als u
geen specifieke song selecteert, zal er automatisch een willekeurige (OTHER) song gaan afspelen.
Als een categorie meerdere songs bevat, kunt u hier een keuze uit maken met behulp van de [DEC/NO] en [INC/YES]
knoppen.
MODE
MULTI VOICE DEMO EraseUserV
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE OK?
MODE PART ELEMENT KEY
DATA
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO MUTE
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
COMMON
DEC INC
NO YES
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
Select the
category
Selecteer de
categorie
OPM.
OPM.
OPM.
17
Basics Section
Basisgedeelte
Een Overzicht van de S03
De S03 beschikt over een grote verscheidenheid aan handige mogelijkheden. Dit gedeelte geeft hier een overzicht
van.
Het onderstaande schema toont de diverse componenten of “blokken” van de S03.
Controller
Dit gedeelte bestaat uit het toetsenbord, de Pitch Bend en Modulation wielen, etc. Het toetsenbord zelf genereert geen
geluiden, maar stuurt noot, velocity en andere informatie naar de toongeneratorsectie van de S03, voor elke
gespeelde noot. De controllers verzenden ook data die niets met gespeelde noten te maken hebben. De informatie van
de controllers en het toetsenbord kunnen via de MIDI OUT aansluiting tevens naar externe MIDI apparaten
verzonden worden.
Toongenerator
Dit blok speelt geluiden af op basis van informatie afkomstig van het toetsenbord en de controllers. Onderstaande
illustratie toont het pad dat het signaal van een Element in de Voice mode aflegt.
Controller
Toongenerator Effect
toetsenbord controllers
Tone Generator
To Effects Units
AMP
(Amplitude)
FILTERPITCH
OSC
(Oscillator)
Outputs the waveform of each Element.
Each Voice consists of up to four Elements.
Controls the pitch of each Element output
from the OSC section.
Changes the tonal quality of each Element
output from the PITCH section.
Controls the output level (amplitude) of each
Element output from the FILTER section. The
signals are then sent at this level to the
Effects Units.
Bestuurt de toonhoogte van ieder Element
dat wordt uitgestuurd door de OSC sectie.
Stuurt de golfvorm van ieder Element uit.
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier
Elementen.
Wijzigt de klankeigenschappen van ieder
Element dat wordt uitgestuurd door de
Pitch sectie
Bestuurt het uitgangsniveau (amplitude)
van ieder Element dat wordt uitgestuurd
door de FILTER sectie. De signalen wor-
den op dit niveau naar de Effect units uit-
gestuurd.
Naar de
Effect units
Toongenerator
18
Basics Section
Basisgedeelte
Omtrent de Toongenerator
De toongenerator van de S03 maakt gebruik van het geavanceerde AWM2 systeem.
AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een klankopwekkingssysteem, gebaseerd op gesampelde golfvormen, dat in
vele Yamaha synthesizers gebruikt wordt. Om het geheel realistischer te maken, gebruikt iedere AWM2 Voice
meerdere samples die afkomstig zijn van het geluid van een echt instrument. Daarbij kunnen aan de
basisgolfvormen, envelope generator-, filter-, modulatie- en andere parameters toegevoegd worden.
AWM2 is niet beperkt tot conventioneel gestemde instrumenten (Normal Voices), maar produceert tevens drum en percussie-
instrumenten (Drum Voices). Voor details over Normal en Drum Voices, zie blz. 26.
Maximum Polyfonie
De maximum polyfonie van de S03 is 64 noten. De feitelijke polyfonie varieert echter afhankelijk van het aantal Elementen
in de Voice. Deel, om de feitelijke polyfonie uit te rekenen, de totale polyfonie van 64 door het aantal Elementen in de Voice.
Als een Voice bijvoorbeeld uit twee Elementen bestaat, is de maximum polyfonie voor die Voice dus 32.
Effecten
De effecten kunnen worden gebruikt om het geluid van een Multi of Voice te verbeteren.
Hierbij zijn inbegrepen de effecten van de Reverb sectie (11 types) voor het toevoegen van een ruimtelijke
akoestische naklank aan het geluid, de Chorus sectie (11 types) die het geluid verlevendigen en er diepgang aan
verlenen, en de Variation sectie (42 types) die voorziet in een massa extra effecten.
Voor meer details over de effecten, zie blz. 53.
OPM.
OPM.
19
Basics Section
Basisgedeelte
Omtrent de Modes
De S03 heeft verschillende modes die op hun beurt hun eigen procedures en functies bevatten.
Multi Mode
(Blz. 55)
Multi Play Mode
Selecteer deze mode als u de S03 als
een multitimbrale toongenerator
wilt gebruiken. In deze mode kunt u
een externe MIDI sequencer
gebruiken om een aantal
verschillende instrument Parts
tegelijk te bespelen. Deze mode kan
ook worden gebruikt om een aantal
verschillende Voices te combineren
in een layer.
Multi Edit Mode
In deze mode kunt u Multi’s creëren
en bewerken. U kunt maximaal 32
Multi’s in het interne geheugen
bewaren.
Multi Job Mode
In deze mode kunt u Multi’s
kopiëren, initializeren en andere
soortgelijke handelingen (Jobs)
uitvoeren.
Voice Mode
(Blz. 70)
Voice Play Mode
In deze mode kunnen Normal Voices
en Drum Voices bespeeld worden. U
heeft keus uit Preset Voices (128
Normal Voices), User Voices (128
Normal Voices plus twee Drum Kits)
en XG Voices (480 Normal Voices
plus 20 Drum Kits). De S03 beschikt
ook over een handige Category
Search functie waarmee u snel een
Voice kunt selecteren op basis van
het instrumenttype.
Voice Edit Mode
In deze mode kunnen Normal Voices
en Drum Voices gecreëerd en
bewerkt worden. U kunt maximaal
128 bewerkte Normal Voices en
twee bewerkte Drum Kits als User
Voices in het interne geheugen
bewaren.
Voice Job Mode
In deze mode kunt u Elementen ko-
piëren, Voices initializeren en
andere soortgelijke handelingen
(Jobs) uitvoeren.
DEMO Mode
(Blz. 16)
In deze mode kunt u de Demo songs
afspelen die zich in het interne geheu-
gen bevinden. De verschillende Demo
songs spelen doorlopend af.
Utility Mode
(Blz. 90)
Deze mode bevat globale instellingen die
te maken hebben met het gehele systeem
van de S03, zoals master tuning en
controller-gerelateerde instellingen.
MIDI Mode
(Blz. 93)
In deze mode kunt u MIDI-
gerelateerde instellingen maken,
zoals de MIDI zend/ontvangst-
kanalen en het device nummer.
Store Mode
(Blz. 69, 89)
In deze mode kunt u uw zelf
gecreëerde Voices en Multi’s
bewaren in het interne geheugen.
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
Voice Mode
Voice Play Mode
Voice Edit Mode
Voice Job Mode
DEMO Mode
Store Mode
MIDI Mode
Utility Mode
Multi Mode
Multi Play Mode
Multi Edit Mode
Multi Job Mode
20
Basics Section
Basisgedeelte
Functiestructuur
LCD Display (parameter name) LCD
Owner's Manual
PAGE Page
Multi Edit 56
Common
GENERAL
Name 1 56
Total Vol (Total Volume) 2 56
Transpose 3 56
EFFECT
RevEF (Reverb Effect Type) 4 56
Reverb Parameters 5 56
Rev Return (Reverb Return) 6 56
Reverb Pan 7 57
ChoEF (Chorus Effect Type) 8 57
Chorus Parameters 9 57
Cho Return (Chorus Return) 10 57
Chorus Pan 11 57
SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 57
VarEF (Variation Effect Type) 13 57
Variation Parameters 14 57
VarConnect (Variation Connection) 15 58
Var Return (Variation Return) 16 58
Var Pan 17 58
SndVarRev (Send Variation to Reverb) 18 58
SndVarRev (Send Variation to Chorus) 19 58
MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 58
AC1VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 59
Part
VOICE
Voice Selection 1 59
MIX
Volume 2 60
Pan 3 60
NtLmt-H (Note Limit Low/High) 4 60
VelLmt-L (Velocity Limit Low/High) 5 60
GENERAL
Rcv Ch (MIDI Receive Channel) 6 61
NoteShift/Detune 7 61
Mono/Poly 8 61
Part Mode 9 61
TONE
VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 10 62
Cutoff/Resonance 11 63
Attack/Decay/Releas Tm (Attack/Decay/Release Time) 12 63
PEG L/Tm (PEG Level/Time) 13 64
Vib Rate/Depth/Delay (Vibrato Rate/Depth/Delay) 14 64
CONTROLLER
Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 15 65
PB Range (Pitch Bend Range) 16 65
MW FltCtl (MW Filter Control) 17 65
MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18 65
MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18 65
MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18 65
AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 19 66
AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 66
AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21 66
AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21 66
EFFECT
ReverbSend 22 66
ChorusSend 23 66
Var Send (Variation Send) 24 67
Multi Job 67
Init (Initialize) 1 68
CpyVar (Copy Variation Effect) 2 68
CpyCtl (Copy Controller) 3 68
CpyPart (Copy Part) 4 68
BlkDmp (Bulk Dump) 5 68
LCD Display (parameter name) LCD
Owner's Manual
PAGE Page
Voice Edit 71
Common
GENERAL
Name 1 71
Total Vol/Lvl (Total Volume/Level) 2 71
Mono/Poly 3 71
VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 4 72
CONTROLLER
Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 5 72
PB Range (Pitch Bend Range) 6 72
MW FltCtl (MW Filter Control) 7 72
MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 8 72
MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 8 72
MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 8 72
AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 9 72
AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 10 72
AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 10 72
EFFECT
ReverbSend 11 72
ChorusSend 12 72
SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 13 72
VarEF (Variation Effect Type) 14 72
Variation Parameters 15 72
MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 16 72
AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 17 72
Element
OSC/MIX (Oscillator/Mixer)
Element Sw (Element Switch) 1 73
Wave Selection 2 73
Level 3 73
Pan 4 73
NtLmt-L/H (Note Limit Low/High) 5 73
VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High) 6 74
PITCH
NoteShift/Detune 7 74
PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) 8 74
PchSclCN (Pitch Scale Center Note) 8 74
PEG R (PEG Rate) 9 75
PEG L (PEG Level) 10 75
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) 11 76
PEGSclCN (PEG Scale Center Note) 11 76
PEGRtVel (PEG Rate Velocity) 12 76
PEGLvlVel (PEG Level Velocity) 12 76
FILTER
Cutoff/Resonance 13 77
CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) 14 77
ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) 14 77
FltSclFlag (Filter Scale Flag) 15 77
Flt BP1~4 (Filter Scale Break Point 1~4) 16 78
Flt Ofs1~4 (Filter Scale Offset 1~4) 17 78
FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) 18 78
FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) 18 78
FEG R (FEG Rate) 19 79
FEG L (FEG Level) 20 79
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity) 21 79
FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) 22 80
FEGOthVel (FEG Other Velocity) 22 80
AMP (Amplitude)
AEG R (AEG Rate) 23 80
AEG L (AEG Level) 24 80
AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) 25 81
AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity) 26 81
AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity) 26 81
LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) 27 81
Lvl BP1~4 (Level Break Point 1~4) 28 81
Lvl Ofs1~4 (Level Offset 1~4) 29 82
LvlSclSens (Level Scale Sensitivity) 30 82
KeyonDelay 31 82
LFO (Low Frequency Oscillator)
LFO Wave 32 82
LFO Phase (LFO Phase Initialize) 32 82
LFO Speed 33 83
LFO PMod (LFO Pitch Modulation) 34 83
LFO FMod (LFO Filter Modulation) 34 83
LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) 34 83
PLFODelay (Pitch LFO Delay) 35 83
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time) 35 83
LCD Scherm (parameternaam) LCD Scherm (parameternaam)
LCD
PAGINA LCD
PAGINA Handleiding
Blz.
Handleiding
Blz.
21
Basics Section
Basisgedeelte
Voor details over de Multi Store procedure, zie blz. 69;
voor details over de Voice Store procedure, zie blz. 89.
LCD Display (parameter name) LCD
Owner's Manual
PAGE Page
Voice Edit (Drum) 84
Common
GENERAL
Name 1 85
OrgKt (Original Kit) 2 85
Key
OSC/MIX (Oscillator/Mixer)
Level 1 85
Pan 2 85
Alt.Group (Alternate Group) 3 85
Key Assign 4 85
RxNoteOff/On (Receive Note On/Off) 5 86
PITCH
PitchCors/Fine (Pitch Coarse/Fine) 6 86
FILTER
Cutoff/Resonance 7 86
AMP (Amplitude)
EG Attack/Decay1/Decay2(EG Attack/Decay1/Decay2 Rate) 8 86
EFFECT
ReverbSend 9 87
ChorusSend 10 87
Voice Job 87
Init (Initialize) 1 88
CpyElm (Copy Element)/CpyKey (Copy Drum Key) 2 88
BlkDmp (Bulk Dump) 3 88
DEMO Mode 16
Demo Song Play 16
Utility Mode 90
TG (Tone Generator)
MasterTune 1 90
KEYBOARD
Kbd Trans (Keyboard Transpose) 2 90
Vel Curve (Velocity Curve) 3 90
Fixed Vel (Fixed Velocity) 3 90
CONTROLLER
MWTxCtlNo (MW Transmit Control Number) 4 91
FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Number) 4 91
FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Number) 5 91
Ctl Reset (Controller Reset) 6 91
AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 7 92
EFFECT
V EfBypass (Voice Effect Bypass) 8 92
MIDI Mode 93
MIDI CHANNEL
Device No (Device Number) 1 93
Local Sw (Local On/Off Switch) 2 93
Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) 3 94
Trans Ch (MIDI Transmit Channel) 4 94
MIDI FILTER
RxPgmChng (Receive Program Change On/Off) 5 94
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off) 5 94
TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) 6 94
TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) 6 94
Thru Port 7 94
LCD Scherm (parameternaam) LCD
PAGINA Handleiding
Blz.
OPM.
22
Basics Section
Basisgedeelte
Parametertabel
Een nummer in iedere kolom verwijst naar de schermpagina die correspondeert met de parameter links (met uitzondering
van de kolom helemaal rechts die naar de corresponderende bladzijde in de handleiding verwijst). U kunt bijvoorbeeld zien
dat de Reverb Send parameter te vinden is in drie verschillende schermpagina’s: PAGINA 22 van Multi Part Edit, PAGINA
11 van Normal Voice Common Edit, en PAGINA 9 van Drum Voice Key Edit.
Deze tabel kan handig zijn om de corresponderende schermpagina’s in de verschillende modes te lokaliseren. Dit is handig als
u dezelfde of soortgelijke instellingen wilt maken voor dezelfde parameter in een andere mode — bijvoorbeeld het instellen
van de Reverb Send in de Multi mode op dezelfde waarde als de Reverb Send in de Voice mode. Het is ook handig voor het
vergelijken van dezelfde parameters tijdens het programmeren van complexe geluidsveranderingen — zoals het instellen van
de Voice Filter Cutoff op een bepaalde waarde, om hierna naar de Multi mode te gaan om dit effect nog sterker te maken.
Omdat er ook voorzien is in verwijzingen naar bladzijden in de handleiding, kunt u snel de corresponderende uitleg
vinden door de momenteel geselecteerde mode en het PAGINA nummer op de S03 te checken en deze tabel te raadplegen.
Als de parameter zowel in de Voice mode als de Multi mode voorkomt, dan is de verwijzing naar de bladzijde in de handleiding
meestal voor de uitleg in de Multi mode.
GENERAL Name 1 1 1 56, 71
Total Vol (Total Volume) 2 2 56, 71
Total Lvl (Level) 2 3 1 71, 73, 85
Transpose 3 56
Rcv Ch (MIDI Receive Channel) 6 3 61, 94
NoteShift/Detune 7 7 61, 74
Mono/Poly 8 3 61, 71
Part Mode 9 61
OrgKt (Original Kit) 285
EFFECT* RevEF (Reverb Effect Type) 4 56
Reverb Parameters 5 56
Rev Return (Reverb Return) 6 56
Reverb Pan 7 57
ChoEF (Chorus Effect Type) 8 57
Chorus Parameters 9 57
Cho Return (Chorus Return) 10 57
Chorus Pan 11 57
SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 13 57
VarEF (Variation Effect Type) 13 14 57
Variation Parameters 14 15 57
VarConnect (Variation Connection) 15 58
Var Return (Variation Return) 16 58
Var Pan 17 58
Snd VarRev (Send Variation to Reverb) 18 58
Snd VarCho (Send Variation to Chorus) 19 58
MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 16 58
AC1VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 17 66
ReverbSend 22 11 9 66
ChorusSend 23 12 10 66
Var Send (Variation Send) 24 67
V EfBypass (Voice Effect Bypass) 892
VOICE Voice Selection 1 59
MIX Volume 2 60
Pan 3 4 2 60, 73, 85
NtLmt-H (Note Limit Low/High) 4 5 60, 73
VelLmt-L (Velocity Limit Low/High) 5 6 60, 74
TONE VelSnsDpt/Ofs (Velocity Sensitivity Depth/Offset) 10 4 62
Cutoff/Resonance 11 13 7 63, 77, 86
Attack/Decay/Release Tm (Attack/Decay/Release Time) 12 63
PEG L/Tm (PEG Level/Time) 13 64
Vib Rate/Depth/Delay (Vibrato Rate/Depth/Delay) 14 64
CONTROLLER* Porta Sw/Time (Portamento Switch/Time) 15 5 65
PB Range (Pitch Bend Range) 16 6 65
MW FltCtl (MW Filter Control) 17 7 65
MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18 8 65
MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18 8 65
MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18 8 65
AC1 CC No (AC1 Control Change Number) 19 7 66, 92
AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 9 66
AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21 10 66
AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21 10 66
MWTxCtlNo (MW Transmit Control Number) 491
FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Number) 491
FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Number) 591
Ctl Reset (Controller Reset) 691
Multi Edit Voice Edit
UTILITY MIDI Owner's
Parameter Type LCD Display (parameter name) Common Part Common Element/Key Manual
Normal Drum Normal Drum Page
LCD Scherm (parameternaam) Hand-
leiding
Blz.
Parametertype
OPM.
23
Basics Section
Basisgedeelte
Als parameters in verschillende modes dezelfde naam hebben, kan het zijn dat de beschikbare parameterwaardes en -instellingen
voor die parameter verschillen afhankelijk van de mode. Zie de uitleg voor iedere parameter voor details.
Voor details over de parameters van de Reverb, Chorus en Variation effecten, zie de aparte Data List.
Voor informatie over de Job pagina’s, zie Functiestructuur (blz. 20).
* In de Multi mode worden de Voice Common Effect/Controller instellingen genegeerd en worden de Multi instellingen actief. De
Variation Effect/Controller instellingen van de Voice mode kunnen naar de Multi mode worden gekopieerd met behulp van de Multi
Job functie (blz. 68).
OSC/MIX (Oscillator/Mixer) Element Sw (Element Switch) 173
Wave Selection 273
Level 385
Alt.Group (Alternate Group) 385
Key Assign 485
RxNoteOff/On (Receive Note On/Off) 586
PITCH NoteShift/Detune 7 7 61, 74
PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) 874
PchSclCN (Pitch Scale Center Note) 8 74
PEG R (PEG Rate) 975
PEG L (PEG Level) 10 75
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) 11 76
PEGSclCN (PEG Scale Center Note) 11 76
PEGRtVel (PEG Rate Velocity) 12 76
PEGLvlVel (PEG Level Velocity) 12 76
PitchCors/Fine (Pitch Coarse/Fine) 686
FILTER Cutoff/Resonance 11 13 7 63, 77, 86
CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) 14 77
ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) 14 77
FltSclFlag (Filter Scale Flag) 15 77
Flt BP1~4 (Filter Scale Break Point 1~4) 16 78
Flt Ofs1~4 (Filter Scale Offset 1~4) 17 78
FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) 18 78
FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) 18 78
FEG R (FEG Rate) 19 79
FEG L (FEG Level) 20 79
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity) 21 79
FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) 22 80
FEGOthVel (FEG Other Velocity) 22 80
AMP (Amplitude) AEG R (AEG Rate) 23 80
AEG L (AEG Level) 24 80
AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) 25 81
AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity) 26 81
AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity) 26 81
LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) 27 81
Lvl BP1~4 (Level Break Point 1~4) 28 81
Lvl Ofs1~4 (Level Offset 1~4) 29 82
LvlSclSens (Level Scale Sensitivity) 30 82
KeyonDelay 31 82
EG Attack/Decay1/Decay2(EG Attack/Decay1/Decay2 Rate)
886
LFO (Low Frequency Oscillator) LFO Wave 32 82
LFO Phase (LFO Phase Initialize) 32 82
LFO Speed 33 83
LFO PMod (LFO Pitch Modulation) 34 83
LFO FMod (LFO Filter Modulation) 34 83
LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) 34 83
PLFODelay (Pitch LFO Delay) 35 83
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time) 35 83
TG (Tone Generator) MasterTune 190
KEYBOARD Kbd Trans (Keyboard Transpose) 290
Vel Curve (Velocity Curve) 390
Fixed Vel (Fixed Velocity) 390
MIDI CHANNEL Device No (Device Number) 193
Local Sw (Local On/Off Switch) 293
Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) 394
Trans Ch (MIDI Transmit Channel) 494
MIDI FILTER RxPgmChng (Receive Program Change On/Off) 594
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off) 594
TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) 694
TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) 694
Thru Port 7 94
Multi Edit Voice Edit
UTILITY MIDI Owner's
Parameter Type LCD Display (parameter name) Common Part Common Element/Key Manual
Normal Drum Normal Drum Page
LCD Scherm (parameternaam) Hand-
leiding
Blz.
Parametertype
OPM.
OPM.
OPM.
24
Basics Section
Basisgedeelte
Multi’s
Een Multi bestaat uit 16 Parts, die elk een Normal Voice of Drum Voice Part kunnen afspelen.
Door het toewijzen van verschillende Voices en MIDI kanalen aan iedere part en door het gebruik van een sequencer
of computer voor het afspelen van song data, kunt u een compleet orkest van 16 verschillende instrumentgeluiden
realiseren.
U kunt Multi’s ook vanaf het toetsenbord bespelen. Zo kunt u layers van verschillende Voices samenstellen, of
speciale splits maken, zodat u met uw linker- en rechterhand verschillende Voices kunt bespelen (blz. 41).
Two Layered
Voices
Song File
External MIDI sequencer
MIDI CH
1~16
Part 1~16
Part 1~16
Multi
CH1
CH16
Different Voice
for each part
Multi
Externe MIDI sequencer
Voor iedere Part
een andere
Voice
Twee
Gelayerde
Voices
25
Basics Section
Basisgedeelte
Voices
Een Voice is een enkelvoudig instrumentgeluid, gecreëerd met gebruik van de Elementen en diverse
parameterinstellingen. In de Voice Play mode kunt u deze Voices selecteren en bespelen. In de Multi Play mode wijst
u aan iedere Part een andere Voice toe en gebruikt u een externe sequencer om diverse Voices tegelijk af te spelen.
Voices worden bewaard in het interne geheugen (PRESET, USER, GM/XG).
* De Drum Voices XG121~128 zijn niet van de GM/XG set, maar zijn originele Drum Kits speciaal geprogrammeerd voor de S03.
PR001~128 US001~128
Preset
128 Preset Voice User
128 User Voice
2 User
Drum Voice
20 Drum Voice *
Controllers Controllers
External MIDI sequenser
Tone Generator
Voice
Tone Generator
Multi
Playing a Voice Playing a Multi
Multi Play Mode
Voice Play Mode
Part
Voice
1
PR
001
2
PR
002
3
PR
003
4
XG
001
5
XG
002
6
XG
003
7
US
001
8
US
002
16
PR
016
480
Normal Voice
GM/XG Voice
Externe MIDI sequencer
Knoppen
Knoppen
Toongenerator Toongenerator
Een Voice
Bespelen
Een Multi
Bespelen
26
Basics Section
Basisgedeelte
Een Overzicht van de Voices/Waves
Iedere Voice bestaat kan uit maximaal vier Elementen bestaan. Ieder Element afzonderlijk gebruikt zijn eigen
waveform (golfvorm) van hoge kwaliteit of instrumentgeluid.
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum Voices. Normal Voices zijn meestal normaal gestemde instrumentgeluiden
die over het gehele toetsenbord kunnen worden bespeeld. Drum Voices zijn meestal percussie/drumgeluiden, elk toegewezen
aan zijn eigen noot op het toetsenbord. De Drum Voices voorzien ook in speciale geluidseffecten.
Over het algemeen kan een Voice (bestaande uit maximaal vier Elementen) over het gehele toetsenbord worden
bespeeld. Dit kan echter worden gewijzigd; het feitelijke toetsenbereik voor de Voice wordt bepaald door de Note
Limit parameters (blz. 73).
Er zijn in totaal 480 (XG) en 128 (Preset) Normal Voices plus 20 Drum Voices als presets beschikbaar. U kunt tevens uw eigen
Voices creëren en bewaren; de S03 beschikt over geheugenruimte voor 128 User Normal Voices en twee User Drum Voices.
Element 1~4
Element Wave form
AWM2: 453 Prest waveforms
Voice
AWM2: 453 Preset golfvormen
Golfvorm
Nomal Voice Drum Voice
Individual drum
sounds (different
for each key)
Voice
Element 1~4
Individuele drum-
geluiden (voor iedere
toets verschillend)
OPM.
27
Basics Section
Basisgedeelte
Waves
Waves (golfvormen) zijn de basisgeluidsbouwstenen die worden gebruikt als Elementen waaruit een Voice wordt
opgebouwd. Er zijn 453 Waves van hoge kwaliteit beschikbaar. Zoals u in de volgende illustratie ziet, kunt u, als u
een Voice wilt creëren, de Wave selecteren die u als Element wilt gebruiken en dan zijn level (niveau), pitch
(toonhoogte), tone (klankkleur) en andere parameters instellen.
Wave 1~453
Element 1
Element 2
Element 3
Element 4
C-2 G8
Voice
28
Basics Section
Basisgedeelte
Basisprocedures
In dit gedeelte zult u de fundamentele procedures van de S03 leren kennen.
Een Mode Selecteren
Er zijn diverse bedieningsmodes beschikbaar — Multi
Play mode, Voice Play mode, etc. — die het stuk voor
stuk mogelijk maken om efficiënt met de diverse
functies van de S03 te werken.
Voor een overzicht van de verschillende modes, zie blz. 19.
Voor Multi’s en Voices zijn er afzonderlijke Play
modes. Gebruik, om deze modes te selecteren, de juiste
MODE knop ([Multi] voor Multi Play mode, [VOICE]
voor Voice Play mode).
Er zijn voor Multi’s en Voices tevens aparte Edit en Job
modes. Druk, om de Edit of Job mode te activeren in de
gewenste Play mode, simpelweg op de [EDIT] of [JOB]
knop.
Op soortgelijke wijze komt u, door vanuit de Multi of
Voice mode op de Store knop te drukken, in de Store
mode alwaar u Multi’s of Voices kunt bewaren.
Behalve de hierboven genoemde modes, is er ook nog
een Utility mode voor het maken van globale
instellingen voor het instrument, alsook een MIDI
mode die MIDI-gerelateerde instellingen bevat.
Tenslotte is er nog de DEMO mode, waarmee u de
Demo songs kunt afspelen.
Druk, om deze te selecteren, op de [UTILITY] knop
voor de Utility mode, op de [MIDI] knop voor de MIDI
mode, en op de [DEMO] knop voor de Demo mode.
Play Modes
1 Multi Play Mode (Blz. 37)
Druk, om de Multi Play mode te activeren, op de
[MULTI] knop (LED licht op). Druk, om naar een
andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor
die mode.
2 Voice Play Mode (Blz. 33)
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de
[VOICE] knop (LED licht op). Druk, om naar een
andere mode te gaan, op de desbetreffende knop voor
die mode.
Edit Modes
Ook voor iedere Play mode zijn er aparte Edit en Job
modes. Het [EDIT] lampje licht op samen met het
betreffende Play mode lampje: [MULTI] of [VOICE].
3 Multi Edit Mode (Blz. 55)
Druk op de [EDIT] knop in de Multi Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Multi Play mode terug te keren.
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
34 8
12 7
56
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE P
Init Mlt
MLT01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P
Init Mlt
Name
OPM.
29
Basics Section
Basisgedeelte
3 Voice Edit Mode (Blz. 47, 70)
Druk op de [EDIT] knop in de Voice Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Voice Play mode terug te keren.
Job Modes
Iedere Play mode heeft een eigen Job mode. U kunt de
gewenste Job mode selecteren als het betreffende Play
mode lampje brandt: [MULTI] of [VOICE].
4 Multi Job Mode (Blz. 67)
Druk op de [JOB] knop in de Multi Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Multi Play mode terug te keren.
4 Voice Job Mode (Blz. 87)
Druk op de [JOB] knop in de Voice Play mode. Druk,
om naar een andere mode te gaan, op de desbetreffende
knop voor die mode. Druk op de [EXIT] knop om naar
de Voice Play mode terug te keren.
Overige Modes
5 Utility Mode (Blz. 90)
Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te
activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op
de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de
Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft
de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u
deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt
rechtsboven in de LCD, wijzend naar “UTILITY” op
het bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de
Utility mode bevindt.
6 MIDI mode (Blz. 93)
Druk op de [MIDI] knop om de MIDI mode te
activeren. Druk, om naar een andere mode te gaan, op
de desbetreffende knop voor die mode. Als één van de
Play mode lampjes ([MULTI] of [VOICE]) brandt, blijft
de betreffende Play mode nog steeds actief, ook als u
deze (Utility) mode activeert. Een pijl verschijnt
linksonder in de LCD, wijzend naar “MIDI” op het
bedieningspaneel, zodat u weet dat u zich in de MIDI
mode bevindt.
7 Demo Mode (Blz. 16)
Druk, om de Demo mode te activeren, op de [DEMO]
knop (LED licht op). Druk, om de Demo mode te
verlaten en om te schakelen naar de Multi of Voice Play
mode, op de [EXIT], [MULTI] of [VOICE] knop.
In het “Demo” scherm wordt alle data in het User Voice
geheugen van het instrument overschreven door de data
van de demo song. Belangrijke data dient van tevoren te
worden opgeslagen op een extern MIDI apparaat of een
computer.
In het “DEMO” scherm zal de Master Tune parameter
(in Utility) worden overschreven en op “0” gezet.
8 Store Mode (Blz. 69, 89)
Wanneer u in de Multi of Voice mode op de [STORE]
knop drukt, wordt de Store mode geactiveerd, alwaar u
Multi’s of Voices kunt bewaren. Het Play mode lampje
([MULTI] of [VOICE]) blijft branden, ook als u deze
(Store) mode activeert. Druk, om naar een andere
mode te gaan, op de desbetreffende knop voor die
mode. Door op de [EXIT] knop te drukken verlaat u de
Store mode.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 1
Init
multi
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Init
voice
UTILITY
MIDI
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
MasterTune
+0000
UTILITY
MIDI
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 1
Device No
all
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Store
MLT01
30
Basics Section
Basisgedeelte
Een Scherm Selecteren
U kunt met behulp van de []/[], [E]/[F], [+]/
[–] en [EXIT] knoppen naar andere schermen
omschakelen.
[]/[] knoppen
Veel van de schermpagina’s bestaan uit meerdere scher-
men. Gebruik de []/[] knoppen om de verschillende
schermen te selecteren.
Tijdens het selecteren van de verschillende
schermpagina’s, verschijnt er rechts in de LCD een pijl
die naar het parametertype van de op het
bedieningspaneel gedrukte lijst wijst.
Als bijvoorbeeld het scherm voor de Total Volume
parameter in de Multi Edit mode wordt opgeroepen,
geeft de pijl in de LCD aan dat deze parameter tot het
type General behoort.
In het onderstaande voorbeeld, ziet u het scherm voor
de (Element) Cutoff parameter in de Voice Edit mode
en de pijl geeft aan dat deze parameter tot het type
Filter behoort.
[E]/[F] knoppen
Sommige schermpagina’s bestaan uit meerdere "scher-
men". Dit wordt aangegeven door speciale pijlen rechts-
boven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de [E]/
[F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
Als het eerste scherm van een meervoudige paginaserie
wordt opgeroepen, geeft de pijl die naar rechts wijst ()
aan dat er nog meer schermen beschikbaar zijn. Als er
een pagina ergens middenin wordt opgeroepen, dan
wijzen er pijlen in beide richtingen ( ), om aan te
geven dat u zowel een volgend als een vorig scherm kunt
selecteren. Als het laatste scherm wordt opgeroepen,
wijst de pijl naar links (), om aan te geven dat er geen
volgende schermen meer beschikbaar zijn.
Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.)
worden deze knoppen gebruikt om de cursorpositie in
het scherm te verplaatsen.
[+]/[–] knoppen
In de Multi Edit mode worden deze knoppen gebruikt
om elke part te selecteren. Druk gelijktijdig op beide
knoppen om de Common parameters te selecteren. In
de Voice Edit mode worden deze knoppen gebruikt om
elk Element te selecteren. Druk gelijktijdig op beide
knoppen om de Common parameters te selecteren.
Zie voor details over de parameters en
paginaconfiguraties van de Multi Edit en de Voice Edit
mode, de relevante mode uitleg in het Referentiegedeelte
van deze handleiding.
DATA
DEC INCNO YES
Previous screen (PAGE)
Next screen (PAGE)
Volgend scherm (PAGI-
Vorig scherm (PAGINA)
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 P
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
Total Vol
127
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13 E
Cutoff
2047
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
OSC MIX
PITCH
AMP
EFFECT
LFO
FILTER
DATA
DEC INCNO YES
Selects the
previous screen. Selects the
next screen.
Decay Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 1 +00
Selecteert het
vorige scherm
Selecteert het
volgende
scherm
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
OPM.
31
Basics Section
Basisgedeelte
[EXIT] knop
Druk op de [EXIT] knop om in de hiërarchische
structuur omhoog te gaan (exit) en terug te keren naar
het vorige scherm.
Afhankelijk van de handeling in kwestie, kan de [EXIT]
knop soms ook andere functies hebben. Deze alternatieve
functies worden waar van toepassing, in de betreffende
gedeelten van deze handleiding beschreven.
Data Ingeven
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om een
waarde in te geven, of doe dit rechtstreeks met het
numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop.
Gebruik, voor bepaalde parameters (zoals Voice Name,
etc.) waarvoor meer dan één waarde moet worden
ingesteld, de [E]/[F] knoppen om de cursorpositie
in het scherm te verplaatsen en dan de waarde in te
stellen.
[INC/YES] en [DEC/NO]
knoppen
Deze worden gebruikt om de waarde van de
momenteel geselecteerde parameter te wijzigen. Met de
[INC/YES] knop kunt u een parameterinstelling met
één stap verhogen, of met de [DEC/NO] knop verlagen.
Als u één van deze knoppen ingedrukt houdt, blijft de
waarde doorlopend veranderen. U kunt deze knoppen
ook gebruiken om wanneer een schermmededeling u
een vraag stelt deze met “YES” of “NO” te
beantwoorden.
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DATA
DEC INCNO YES
OPM.
32
Basics Section
Basisgedeelte
Numeriek toetsenbord,
[ENTER] knop
U kunt de waarde voor de geselecteerde parameter
specificeren met gebruik van het numerieke
toetsenbord, en deze waarde vervolgens bevestigen
door op de [ENTER] knop te drukken. Druk, om
bijvoorbeeld een waarde “100” in te geven,
(achtereenvolgens) op [1], [0] en [0]. (De parameter-
indicator knippert.) Druk tenslotte op de [ENTER]
knop de waarde te bevestigen.
De Cursorpositie Verplaatsen
Voor bepaalde parameters (zoals Voice Name, etc.)
worden de [E]/[F] knoppen gebruikt om de
cursorpositie in het scherm te verplaatsen. (Het
geselecteerde karakter knippert.) Verplaats de cursor
naar de gewenste positie en stel de waarde in.
Parametertypes (Absoluut en Relatief)
Er bestaan veel manieren om parameters in te stellen.
Sommige parameters vereisen dat u numerieke
instellingen of alfabetische karakters rechtstreeks
ingeeft. Bij andere kunt u kiezen uit diverse beschikbare
instellingen. Verder zijn sommige parametertypes
absoluut”, terwijl andere “relatief” zijn.
De absolute parameter in de onderstaande illustratie
kan bijvoorbeeld op “mono” of “poly” worden
ingesteld. Voor andere absolute parameters zoals
Volume kan de waarde worden ingesteld tussen 0 en
127. De volume-instelling staat in een lineaire, één
op één verhouding met het eigenlijke volume, zoals u
hieronder in de bovenste grafiek kunt zien.
Relatieve parameters volgen echter niet deze zelfde
verhouding. De onderste grafiek toont de werking
van de Velocity Offset parameter. De hier ingestelde
waarde wordt een “offset” (wijzigingswaarde)
genoemd die wordt opgeteld bij de eigenlijke waarde,
of ervan wordt afgetrokken. Door de Velocity Offset
wordt de gespecificeerde offset waarde bij de
eigenlijke velocity van de op het toetsenbord
gespeelde noten opgeteld, of ervan afgetrokken.
Soms worden deze relatieve parametertypes in-
gesteld in een percentage.
5
PIANO
BASS
1
0
23
46
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER
SYN PAD
ORGAN GUITAR
KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
Set the value.
The displayed value flashes.
Specify the value.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 100
Specificeer de
waarde.
Bevestig de
waarde.
De weergegeven waarde knip-
DATA
DEC INCNO YES
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 E
Total Vol
127
VelSnsOfs
064
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE poly
3 E
127
Volume
1. Total Volume (absolute)
0
Volume
Offset subtracted (–10)
Actual velocity
Offset added (+10)
2. Velocity offset (relative)
0
–64
Offset
+64 Offset opgeteld (+10)
Offset afgetrokken (-10)
Eigenlijke velocity
2. Velocity offset (relatief)
1. Total Volume (absoluut)
33
Basics Section
Basisgedeelte
De S03 Bespelen
Voices Bespelen
U kunt vrijelijk Voices selecteren en bespelen vanuit de PRESET, USER en GM/XG geheugengroepen, zoals
hieronder zal worden uitgelegd.
Voor details over Voice, zie blz. 25.
Het user geheugen kan tot 128 Normal Voices en 2 Drum Voices bevatten.
1
Druk op de [VOICE] knop.
Druk, om de Voice Play mode te activeren, op de
[VOICE] knop (LED licht op). Het volgende scherm
verschijnt.
Bespeel nu de Voice (die in het scherm staat
aangegeven) vanaf het toetsenbord.
2Druk op een MEMORY
knop om een Voice
Memory te selecteren.
Voor de Normal Voices zijn er drie verschillende
geheugensecties: PRESET, USER en GM/XG. De vele
Voices zijn elk aan een geheugensectie toegewezen,
zoals u in het schema hiernaast kunt zien. De GM/XG
Voices zijn verdeeld over verschillende banken.
MUSIC SYNTHESIZER
PHONES L
OUTPUT
RDCINON
STANDBY
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
MIDI
VOLUME
UTILITY
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
DATA
EDIT
MULTI PART
COMMON ELEMENT
VOICE
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
OSC MIX
PITCH
AMP
EFFECT
LFO
FILTER
TG
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO MUTE
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
COMMON
DEC INC
KEYBOARD
MIDI FILTER
EFFECT
CONTROLLER
MIDI CHANNEL
DOWN
OCTAVE
UP
FOOT FOOT
MIDI
NO YES
MONO
4
123
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
GrandPno
XG001
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
USER
GM XG
SE
OTHER
DRUM/PERC
Preset Voice
1~128
User Voice
1~128
........
GM/XG Voice
GM Bank Other Bank
OPM.
OPM.
34
Basics Section
Basisgedeelte
De Drum Voices bevinden zich in aparte gedeelten van
de User en GM/XG geheugensecties.
Voor toegang tot het User Drum geheugen
(USDR1/USDR2):
Druk op de [USER] knop terwijl u de [DRUM]
knop ingedrukt houdt.
Voor toegang tot het GM/XG Drum geheugen
Voor toegang tot het XG SFX Kit geheugen
Druk op de [GM/XG] knop terwijl u de [DRUM]
knop ingedrukt houdt.
PRESET bevat vanzelfsprekend de Preset Voices. De XG
Voices zijn toegewezen volgens het GM format, te
beginnen met Bank 1, en de vele XG Voices zijn over de
GM/XG geheugenbanken verdeeld. USER wordt in het
RAM geheugen bewaard en bevat reeds fabrieksgeluiden.
Deze kunnen wel overschreven worden, maar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen kunnen indien
nodig altijd weer teruggezet worden.
3Selecteer een Voice nummer.
Selecteren met de [INC/YES] en
[DEC/NO] knoppen
Druk eerst op de [ENTER] knop om de Voice Memory
te specificeren, druk vervolgens op de [INC/YES] knop
om het Voice Nummer verhogen of druk op [DEC/NO]
om dit te verlagen.
Selecteren met het numerieke
toetsenbord en de [ENTER] knop
Specificeer eerst het Voice nummer met het numerieke
toetsenbord, druk vervolgens op de [ENTER] knop om
dit te bevestigen. Druk, om bijvoorbeeld voice nummer
100 te selecteren, (achtereenvolgens) op de knoppen
[1], [0] en [0]. (Het nummer knippert.) Druk tenslotte
op de [ENTER] knop om de Voice te selecteren.
Voor één- of tweecijferige nummers, is het niet nodig om
drie cijfers in te geven (zoals “001” of “010”). Druk, om
bijvoorbeeld het Voice nummer “3” in te geven op knop
[3] van het numerieke toetsenbord en vervolgens op de
[ENTER] knop.
CATEGORY
SEARCH
PRESET
USER
GM XG
SE
OTHER
DRUM/PERC
XG Drum 1~20
User Drum
1/2
DATA
DEC INCNO YES
5
PIANO
BASS
1
0
23
46
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER
SYN PAD
ORGAN GUITAR
KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
Set the number.Specify the number.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
2
34
GrandPno
XG100
The displayed value flashes.
De weergegeven waarde knippert.
Bevestig het
nummer.
Specificeer het
nummer.
OPM.
OPM.
35
Basics Section
Basisgedeelte
4Bespeel nu het
toetsenbord en u hoort de
geselecteerde Voice.
Selecteer en bespeel ook
andere Voices.
XG Banken Selecteren
De XG Voices zijn verdeeld over verschillende
banken. XG geeft u toegang tot zelfs een nog groter
aantal Voices met meer variaties.
1Controleer of het XG geheugen geselecteerd is,
roep vervolgens het BK (Bank Select) scherm op
met de [E] knop.
2Selecteer het gewenste Banknummer met de [INC/
YES] en [DEC/NO] knoppen of met gebruik van
het numerieke toetsenbord en de [ENTER] knop.
De bank is nu gewijzigd. Keer terug naar het XG
scherm met gebruik van de [E]/[F] knoppen
en selecteer het gewenste Voice nummer.
Voor details over de Banktypes, zie de aparte Data List.
Voice Category Search Gebruiken
Met de Voice Category Search functie kunt u Voices
binnen een specifieke Voice categorie snel vinden.
Bijvoorbeeld, door het selecteren van de PIANO
Voice categorie kunt u rechtstreeks uitsluitend
alleen die Voices oproepen die deel uit maken van de
“PF” (PIANO) Voice categorie.
1Druk in Voice mode op de [CATEGORY
SEARCH] knop. Zijn LED licht op en Category
Search is geactiveerd. De Memory knoppen en
het numerieke toetsenbord worden gebruikt voor
het selecteren van categorieën.
Druk op de [EXIT] knop om Category Search uit te
schakelen.
De categorienamen staan onder iedere knop. Druk
op de [OTHER] knop om te wisselen tussen de
“ME” en “CO” categorieën.
Voor meer informatie over Voice categorietypes, zie
de categorietabel op blz. 71.
2Specificeer de gewenste categorie met gebruik
van de bovenvermelde knoppen. De eerste Voice
in die categorie wordt automatisch geselecteerd.
In deze stap wordt de Voice met het laagste
nummer in de categorie geselecteerd.
De S03 zoekt in deze volgorde: eerst PRESET, dan
USER, dan GM/XG.
3Druk op de [INC/YES] knop om het Voice
nummer in die categorie te verhogen of druk op
[DEC/NO] om dit te verlagen.
U kunt dezelfde methode gebruiken als beschreven
voor het selecteren van Voices voor Multi Part Edit
(blz. 59).
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
DATA
DEC INCNO YES
GrandPno
BK000
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
Select the
category
Selecteer de
categorie
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
36
Basics Section
Basisgedeelte
Transponeren per heel Octaaf
Als het nodig is om het toetsenbordnootbereik voor
de Voice te verhogen of te verlagen, kunt u de
OCTAVE [UP] knop gebruiken om het gebied per heel
octaaf te verhogen, of de OCTAVE [DOWN] knop om
dit te verlagen. U kunt dit nootbereik met maximaal
drie octaven in beide richtingen verschuiven. Terwijl
de OCTAVE [UP] of [DOWN] knop ingedrukt is, kan
de actuele octave instelling in de linker bovenhoek
van het scherm worden afgelezen.
Als u bijvoorbeeld tweemaal op de OCTAVE [UP] knop
drukt (+2), dan zal de noot C3 van het toetsenbord in
werkelijkheid C5 spelen (m.a.w. de gespeelde noot ver-
schuift twee octaven omhoog). Druk om terug te keren
naar het standaardoctaafbereik (0) gelijktijdig op de
OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen.
Zou u het octaaf instellen buiten de limieten van
het nootbereik van de Voice, dan zullen de buiten
dit bereik gespeelde noten één octaaf hoger of lager
dan normaal klinken.
De OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen zullen wel-
licht niet functioneren als de “Note Shift”
parameter (blz. 61, 74) in Voice Edit mode en ook
de “Kbd Trans (Keyboard Transpose)” parameter
(blz. 90) in Utility mode zijn ingesteld om het
bereik te verschuiven.
In Multi Play mode kunt u de OCTAVE [UP] en
[DOWN] knoppen ook gebruiken.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
DOWN
OCTAVE
UP
OCTAVE
PAGE
UPDOWN
Normal Pitch
KEYELEMPART
Normale
Toonhoogte
OPM.
OPM.
OPM.
37
Basics Section
Basisgedeelte
Multi Mode Gebruiken
Spelen in Multi Mode
In de Multi Play mode kunt u één van de Multi’s selecteren en bespelen.
Voor meers details over Multi’s, zie blz. 24.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne) geheugen worden bewaard. Deze Multi instellingen zijn beschikbaar in Multi
Edit mode (blz. 55).
Hier zullen we u laten zien hoe u na het selecteren van een Multi een begin kunt maken met Multi Play.
1Druk op de [MULTI] knop
De [MULTI] knop LED gaat branden, om aan te geven
dat u nu in de Multi Play mode bent. In het scherm
verschijnt het volgende.
Op dit punt aangekomen kunt u de Multi (bij name ge-
noemd in het scherm) vanaf het toetsenbord bespelen.
Er kunnen tot 32 Multi’s in het USER (interne)
geheugen worden bewaard.
USER wordt in het Random Acces Memory (RAM)
geheugen bewaard en bevat reeds fabrieks-Multi’s. Deze
kunnen worden overschreven, maar kunnen te allen
tijde weer worden teruggezet.
2Selecteer een Multi nummer
Druk op de [INC/YES] knop om het Multi nummer te
verhogen. Druk op de [DEC/NO] knop om het Multi
nummer te verlagen.
Het selecteren gaat op dezelfde manier als het selecteren
van Voices, met gebruik van het numerieke toetsenbord
en de [ENTER] knop. Zie de instructies over het
selecteren van Voice nummers (blz. 34).
MUSIC SYNTHESIZER
PHONES L
OUTPUT
RDCINON
STANDBY
CONTROLLER SWITCH TO HOST HOST SELECT IN OUT THRU
MIDI
VOLUME
UTILITY
UTILITY MIDI MODE PART ELEMENT KEY
DATA
EDIT
MULTI PART
COMMON ELEMENT
VOICE
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
OSC MIX
PITCH
AMP
EFFECT
LFO
FILTER
TG
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO MUTE
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
PIANO
BASS
1
0
23
456
789
REED/PIPE
STRINGS
SYN LEAD
BRASS
ENTER EXIT
SYN PAD
ORGAN GUITAR
USER
GM XG
SE
OTHER KEYBOARD
SYN COMP
CHROMATIC
PERCUSSION
DRUM/PERC
COMMON
DEC INC
KEYBOARD
MIDI FILTER
EFFECT
CONTROLLER
MIDI CHANNEL
DOWN
OCTAVE
UP
FOOT FOOT
MIDI
NO YES
MONO
1
3
2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P 1
MODE
MULTI VOICE DEMO Init Mlt
MLT01
DRUM
CATEGORY
SEARCH
PRESET
USER
GM XG
SE
OTHER
DRUM/PERC
USER
1~32
DATA
DEC INCNO YES
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
38
Basics Section
Basisgedeelte
3U kunt nu Parts in de Multi
bespelen via het toetsenbord.
Als de MIDI Receive Channel (ontvangstkanaal)
parameter voor alle Parts hetzelfde is, kunnen die Parts in
unison worden bespeeld. Selecteer nu ook andere Multi’s.
Controleer, om een Voice vanaf het toetsenbord te
kunnen bespelen, of het MIDI Receive Channel
(ontvangstkanaal) voor die Voice Part en het MIDI
Transmit Channel (zendkanaal) voor het toetsenbord
beide op dezelfde waarde staan ingesteld.
De S03 Gebruiken als
een Multitimbrale
Toongenerator (Multi
Edit)
In de Multi mode kunt u de S03 configureren als een multi-
timbrale toongenerator voor het gebruik met computerge-
baseerde muziek software of externe sequencers. Als iedere
track in een song file een ander MIDI kanaal gebruikt, dan
kunnen de Parts in een Multi dienovereenkomstig worden
toegewezen aan de corresponderende MIDI kanalen. Daar-
om kunt u een song file afspelen op een externe sequencer
waarbij verschillende Voices tegelijk op verschillende
tracks afspelen.
In het onderstaande voorbeeld zullen we een Multi
creëren die geschikt is om een song file af te spelen die
bestaat uit drie Parts: piano, bas en drums. De piano
track wordt toegewezen aan MIDI kanaal 2, de bas
track aan kanaal 3 en de drums aan kanaal 10.
U kunt de bijgeleverde XGworks lite sequencer software
(zie de bijgesloten Installation Guide) gebruiken om deze
Parts op de S03 af te spelen. Zorg voordat u dit gaat doen
echter dat alle verbindingen tussen de computer en de
S03 correct gemaakt zijn (blz. 13).
Computer
(sequencer software)
S03
Tone
generator
Track 1
Track 2
Track 3
Piano
Bass
Drums
Transmit Ch.2
Transmit Ch.3
Transmit Ch.10
Part 2
Part 3
Part 10
Piano Voice
Bass Voice
Drum Voice
Receive Ch.2
Receive Ch.3
Receive Ch.10
Song File Multi
Toon-
generator
Computer
(sequencer software)
OPM.
OPM.
39
Basics Section
Basisgedeelte
1Druk, na het drukken op de [MULTI] knop, op de
[EDIT] knop (de respectievelijke LEDs gaan
branden). U bent nu in de Multi Edit mode.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
Multi die u wilt bewerken te selecteren.
2Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part
Edit scherm.
3Gebruik de [+] en [–] knoppen om Parts te
selecteren. Hier kunt u P2 (Part 2) voor de piano,
P3 (Part 3) voor bas en P10 (Part 10) voor drums
selecteren. Selecteer eerst P2 (Part 2).
4Gebruik de [] en [] knoppen om naar het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) om te schakelen, specifi-
ceer dan de Voice die u als piano Part wilt gebruiken.
5Gebruik hierna de [] en [] knoppen om naar het
Volume scherm (PAGINA 2) om te schakelen, stel
dan het volume voor de piano Part in, alsook zijn
Pan positie, Chorus en Reverb Send levels, indien
nodig. Zie blz. 56 voor details.
6Gebruik vervolgens de [] en [] knoppen en
schakel om naar het Rcv Ch (MIDI Receive Channel)
scherm (PAGINA 6). Stel de parameter in op 2.
7Gebruik de [] en [] knoppen en schakel om naar
het Mono/Poly scherm (PAGINA 8). Stel de
parameter in op “poly” (polyfoon).
Voor Parts die geen polyfonie vereisen, kan de mode
parameter worden ingesteld op “mono” (monofoon).
8Gebruik de [] en [] knoppen en schakel om naar
het Part mode scherm (PAGINA 9). Stel de
parameter in op “norm” (normaal).
Stel in het geval van een Drum Part, de mode in op “drum”.
Voor details over de Part mode, zie blz. 61.
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 P
Common indicator
Part indicator
Total Vol
127
Volume
100
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P 2
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
Volume
001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6 P 2
Rcv Ch
02
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
8 P 2
Mono/Poly
poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9 P 2
Part Mode
norm
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
40
Basics Section
Basisgedeelte
9Gebruik de [] en [] knoppen om de NtLmt (Note
Limit) en VelLmt (Velocity Limit) instellingen op te
roepen en controleer of de Part van de piano Voice
goed is ingesteld — met andere woorden of de Note of
Velocity instellingen niet verhinderen dat de Voice
normaal kan worden bespeeld. Behalve in speciale
gevallen kunt u beter geen limieten voor het noot- en
velocity bereik instellen, om er zeker van te zijn dat
noten op juiste wijze klinken en niet worden gedempt.
Door het uitvoeren van de stappen 3 tot 9 hierboven,
wordt als u een song file in de sequencer afspeelt, de
piano track verzonden via MIDI kanaal 2. De MIDI data
wordt ontvangen door de S03 die dan de Voice voor de
Part die is toegewezen aan MIDI kanaal 2 afspeelt.
)Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel nu
Part 3 in voor bas en voor ontvangst via MIDI kanaal 3.
!Herhaal de stappen 3 tot 9 hierboven, maar stel
nu Part 10 in voor drums en voor ontvangst via
MIDI kanaal 10.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de
MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts
op “off” in te stellen.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor
details.
@Voordat u de Multi Edit mode verlaat, dient u eerst
de instellingen van de Multi te bewaren. Voor
details over het bewaren van Multi’s, zie blz. 69.
Als u nu deze Multi in de Multi Play mode selecteert,
kunt u de song file afspelen op een computer
(sequencer) en de piano, bas en drum Parts zullen via
het MIDI kanaal van iedere track worden afgespeeld.
Live Spelen Terwijl er
een Song File Afspeelt
Terwijl er een song file afspeelt met de eerder
toegewezen piano, bas en drum Parts, kunt u de Multi
zo instellen dat u een andere Part live kunt meespelen.
Dit gaat hetzelfde in zijn werk als voor de Multi die
eerder werd gecreëerd (blz. 38), alleen wordt hier een
extra Part voor het live spelen toegevoegd. Maak in
ieder geval de volgende belangrijke instellingen.
In de eerder gecreëerde Multi zijn de Parts 2, 3 en
10 in gebruik. Als voorbeeld zullen we nu een extra
Part (Part 1) toewijzen aan een voor solo geschikte
Voice en het MIDI Receive Channel
(ontvangstkanaal) instellen op kanaal 1.
Stel, in het Trans Ch (PAGINA 4) scherm in MIDI
mode, het MIDI Receive Channel in op 1.
De Voice voor Part 1 kan nu live vanaf het
toetsenbord worden bespeeld.
Omdat de S03 een volledig compatibele XG
toongenerator heeft, kunt u alle beschikbare XG/GM
song software afspelen. Dit staat borg voor een breed,
dynamisch en expressief bereik, met een grote
verscheidenheid aan instrumentgeluiden en effecten. U
kunt ook specifieke Parts van de MIDI data uitschakelen
— waardoor u deze ontbrekende partijen zelf kunt
oefenen, of om de song data te gebruiken als begeleiding
van uw zang en spel.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 P 2
NtLmt-L
C-2
Track 1
Track 2
Track 3
Piano
Bass
Drums
Transmit Ch.2
Transmit Ch.3
Transmit Ch.10
Part 1
Part 2
Part 3
Solo-type Voice
Piano Voice
Bass Voice
Receive Ch.1
Receive Ch.2
Receive Ch.3
Part 10
Drums Voice
Receive Ch.10
Song File
Multi
Playback using
keyboard
Afspelen en het
toetsenbord bespelen
OPM.
OPM.
OPM.
41
Basics Section
Basisgedeelte
Het Toetsenbord Splitten Het
Instellen van Upper en Lower
Gebieden voor de Voices
De illustratie hieronder toont een voorbeeld waarbij
het toetsenbord in twee aparte toetsengebieden is
verdeeld, waardoor u één Voice in het ene en een
tweede in het andere gebied kunt bespelen. In het
onderstaande voorbeeld, ligt het splitpunt bij de noot
C3, waardoor u een string Voice in het lower (linker)
gebied kunt bespelen en een piano Voice in het upper
(rechter) gebied. Volg, om de Voices op deze manier in
te stellen, de onderstaande instructies op.
1Druk op de [MULTI] knop, gevolgd door de [EDIT]
knop (beide LEDs gaan branden) om de Multi Edit
mode te activeren.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst
de Multi te selecteren die u wilt bewerken (blz. 37).
2Druk, als het Common Edit scherm zichtbaar is, op
de [+] of [–] knop om om te schakelen naar het Part
Edit scherm.
3Selecteer een Part voor het lower gebied met
gebruik van de PART [+] en [–] knoppen. Selecteer
in dit voorbeeld “P1 (Part 1)”.
4Gebruik de [] en [] knoppen om het Voice
Selection scherm (PAGINA 1) op te roepen om een
string Voice voor de lower Part te selecteren.
Voor details over het selecteren van Voices, zie blz. 59.
5Gebruik de [] en [] knoppen om het Volume scherm
(PAGINA 2) op te roepen, stel dan het volume voor de
piano Part in, alsook zijn Pan positie, Chorus en Reverb
Send levels, indien nodig. Zie blz. 56 voor details.
6Gebruik de [] en [] knoppen om het Volume
scherm (PAGINA 4) op te roepen, specificeer dan
het nootbereik voor de lower en upper Part. Schakel
tussen de NtLmt-L (Note Limit Low) en NtLmt-H
(Note Limit High) schermen door op de [E] en
[F] knoppen te drukken. Selecteer “C-2” als
laagste noot en “B2” als hoogste.
7Gebruik de [] en [] knoppen om het Rcv Ch
(MIDI Receive Channel) scherm (PAGINA 6) op te
roepen. Selecteer “1” als “RcvCh”.
Stel het MIDI Transmit Channel (zendkanaal) in op
1 vanuit het Trans Ch scherm (PAGINA 4 ) in de
MIDI mode. Nu bent u klaar om de Part 1 Voice te
bespelen in het lower gebied. De aan Part 1
toegewezen Voice kan worden bespeeld via MIDI
ontvangstkanaal 1.
8Gebruik de [] en [] knoppen om het Mono/Poly
scherm (PAGINA 8) op te roepen. Stel de parameter
in op “poly” (polyfoon).
(C3) UpperLower
Part 2
Piano
Ch1
Part 1
Strings
Ch1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Strings1
XG049
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 P KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 P
NtLmt-L
C-2
NtLmt-H
B2
OPM.
OPM.
OPM.
42
Basics Section
Basisgedeelte
9Gebruik de [] en [] knoppen om het Part mode
scherm (PAGINA 9) op te roepen. Stel de parameter
in op “norm” (normaal)
Met de hierboven in de stappen 3 tot 9 gemaakte
instellingen, kunt u nu de strings voice die is
toegewezen aan “P1” (Part 1), die is ingesteld op MIDI
ontvangstkanaal 1 (RcvCh), bespelen — als u in het
gebied van B2 en lager speelt.
)Maak, op dezelfde manier als dat u dit heeft gedaan
in de stappen 3 tot 9, de instellingen voor de
upper Part (Part 2).
Selecteer voor Part 2 een piano Voice, waarbij u Note
Limit Low instelt op “C3” en de Note Limit High op het
maximum “G8”. Stel ook het MIDI Receive Channel in
op 1, zoals u dit deed voor Part 1. De piano Voice van
Part 2 klinkt als u op toetsen hoger dan C3 speelt.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
Part.
Om situaties te voorkomen waarbij de Voices van
ongebruikte Parts plotseling gaan afspelen, dient u de
MIDI ontvangstkanalen van deze ongebruikte Parts
op “off” in te stellen.
Er zijn nog veel meer andere Part-specifieke
parameters in de Multi Edit mode. Zie blz. 55 voor
details.
!Bewaar, voordat u de Multi Edit mode verlaat, uw
zojuist gemaakte instellingen eerst in een Multi.
Voor instructies over het bewaren van een Multi, zie
blz. 69.
Nu u een Multi heeft gecreëerd en bewaard, kunt u
hem te allen tijde oproepen in de Multi Play mode —
en een strings Voice bespelen vanaf B2 en lager, terwijl
u een piano Voice kunt bespelen vanaf C3 en hoger.
Twee Voices (Parts)
Layeren (mengen)
De onderstaande illustratie toont één voorbeeld van
een toepassing van het combineren van twee voices in
een layer. In dit voorbeeld wordt er een strings Voice
geselecteerd voor Part 1 en een piano Voice voor Part 2
en deze twee worden in unison (tegelijk) bespeeld.
Deze Multi kan eenvoudig worden gecreëerd en
ingesteld, zodat zowel Part 1 als 2 over het gehele
toetsenbord gelayerd zijn.
Stel voor zowel Part 1 als Part 2 de Note Limit Low
parameter in op “C-2"“ en de Note Limit High para-
meter op “G8”.
In de Edit mode hoort u de Voice van de geselecteerde
Part.
S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat (Bulk Dump Send)
Met gebruik van de Bulk Dump functie, kunt u uw S03
instellingen verzenden naar een extern apparaat, zoals
een computer, om ze daar op te slaan. Dit is een snelle en
handige manier om uw belangrijke data te backuppen.
U kunt deze functie ook gebruiken om belangrijke S03
data aan het begin van een song op te nemen, zodat al
uw oorspronkelijke instellingen en data automatisch
worden teruggezet als de song begint af te spelen.
De nu volgende uitleg toont hoe u dit kunt doen met
gebruik van de realtime opnamefuncties van de
bijgeleverde XGworks (lite) sequencer. In dit
voorbeeld wordt track 1 gebruikt voor het opnemen
van de User Multi data.
Vanzelfsprekend is deze procedure niet beperkt tot het
gebruik met XGworks (lite); andere sequencers zijn
hiervoor ook geschikt. Zie, voor specifieke informatie
en bedieningsinstructies, de handleiding (of
helpmededelingen) van uw specifieke sequencer.
De hier beschreven XGworks (lite) procedures
kunnen wellicht enigszins afwijken afhankelijk
van de versie van XGworks (lite) die u gebruikt en
uw specifieke computer.
Zorg dat de S03 correct op de computer is
aangesloten (blz. 13). Voor informatie over
instellingen voor XGworks(lite), zie de on-line
handleiding van de software.
Part 1
Part 2
Strings Piano
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
43
Basics Section
Basisgedeelte
1Selecteer in de Multi mode de S03 Multi die u
wilt verzenden.
2Druk op [JOB] om de Multi Job mode te
activeren.
3Selecteer, vanuit de “BlkDmp” parameter
(PAGINA 5) in de Multi Job mode, het data type
voor verzending. Selecteer hier “Curnt”
(Current) om de momenteel geselecteerde Multi
data te verzenden en druk op de [ENTER] knop.
4Specificeer in XGworks (lite) track 1 voor
opname.
5Druk, na het opnemen in XGworks (lite), op de
[INC/YES] knop van de S03 om de data te
verzenden.
6Stop het opnemen in XGworks (lite) als de data
verzending voltooid is. Check het List scherm om
u ervan te verzekeren dat de data (hexadecimaal
weergegeven) correct is ontvangen en
opgenomen in XGworks (lite).
Voor informatie over opnemen of opslaan, zie de
on-line handleiding van XGworks (lite).
Als u voortaan de song file met deze opgenomen data
afspeelt, worden de juiste S03 Multi instellingen als
System Exclusive commando’s (blz. 99) door
XGworks (lite) verzonden.
Houd, voor de beste resultaten, zoveel mogelijk het-
zelfde afspeeltempo aan als tijdens de opname.
Als u de User Voice toewijst aan de geselecteerde Multi
Part, neem dan de User Voice op dezelfde manier op.
Selecteer AllUS (All User Voices) in het BlkDmp
scherm (PAGINA 3) in de Voice Job mode en verzend
hierna de bulk data op dezelfde manier als voor Multi.
Indien nodig kan de S03 system (Utility en MIDI)
data ook worden verzonden. Selecteer “Systm” in het
BlkDmp scherm van de Multi Job of Voice Job mode.
Verzend, om alle S03 instellingen op te slaan, alle
drie de onderstaande data types en neem/sla ze op
in de computer.
• All: Alle Multi’s (Multi Job mode)
• AllUs: Alle User Voices (Voice Job mode)
• Systm: System (Multi Job of Voice Job mode)
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
BlkDmp
Sure?
Select the track for recording
Press the Record button to
activate recording standby
Druk op de Record knop om
de opname standby te zetten
Selecteer de track voor op-
Press the Play button
to activate recording
Bulk transmit start
DATA
DEC INCNO YES
Druk op de Play knop om
de opname te starten
Bulk verzending begint
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
44
Basics Section
Basisgedeelte
Controllers Gebruiken
De S03 is uitgerust met Pitch Bend en Modulation wielen. Door het aansluiten van een optionele Foot Controller of
voetschakelaar, kunt u ook heel wat parameters (zoals het veranderen van het geluid, het omschakelen van Program
nummers, etc.) met uw voet besturen — zodat u uw handen vrij heeft om op het toetsenbord te spelen.
Pitch Bend Wiel
De functie van dit wiel is het besturen van de
toonhoogte. Draai het wiel omhoog/omlaag om de
toonhoogte omhoog/omlaag te buigen. De werking kan
ook worden omgedraaid.
De Pitch Bend Range kan per Voice ingesteld worden
(blz. 65).
Modulation Wiel
Hoe verder u dit wiel omhoog draait, hoe meer
modulatie er aan het geluid zal worden toegevoegd.
De Modulation Depth kan ook worden ingesteld. Aan dit
wiel kunnen ook andere parameters, zoals Volume of
Pan, worden toegewezen (blz. 91).
Het Modulation wiel kan ook worden ingesteld om tone
(klankkleur), amplitude (volume), pitch (toonhoogte) of
de filterinstelling van de Voice te besturen.
Het Modulation wiel kan worden gebruikt om de
onderstaande parameters te besturen.
•MW Variation Control Depth
•MW Filter Control
•MW Pitch Modulation Depth
•MW Filter Modulation Depth
•MW Amplitude Modulation Depth
Controllers en Externe MIDI Besturing
Er kunnen een aantal besturingsfuncties worden toege-
wezen aan het Modulation wiel en de Assignable
Controller (blz. 66). Met uitzondering van deze overige
functies zijn de controllers reeds ingesteld om tone
(klankkleur), volume, pitch (toonhoogte), en de
filterinstellingen te besturen. Als er een controller wordt
gebruikt heeft dit niet alleen invloed op de ingebouwde
toongenerator van de S03, maar dit wordt tevens als
MIDI data verzonden via de MIDI OUT aansluiting.
Als de Multi mode actief is, bestuurt dit de Part
waarvoor de Transmit Channel instelling van de
MIDI mode (PAGINA 4) en de Receive Channel
instelling van Multi Part Edit (PAGINA 6)
overeenkomen.
Pitch
up
Pitch
down
Pitch Bend
Wheel Modulation
Wheel
T
oon-
hoogte
o
mhoog
Toon-
hoogte
omlaag
Pitch Bend
Wiel
Modulation
Wiel
Pitch Bend
Wheel Modulation
Wheel
Deeper
Dieper
Modulation
Wiel
Pitch Bend
Wiel
Modulation Wheel
Assignable Controller 1
Voice Control
Tone
Volume
Pitch ....
MIDI OUT
Tone generator
MIDI IN
MIDI Control
Modulation Wiel
Assignable Controller 1
Toongenerator
MIDI Besturing
Voice Besturing
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
45
Basics Section
Basisgedeelte
Foot Controller
Een optionele Foot Controller (zoals de FC7), die is aange-
sloten op de FOOT CONTROLLER aansluiting (blz. 10)
op het achterpaneel, kan worden toegewezen aan één van
de controller parameters. Als u een Foot Controller voor
parameterbesturing gebruikt, heeft u beide handen vrij
om het toetsenbord te bespelen (of om andere controllers
te bedienen). Dit is erg handig als u live optreedt.
Als u de AC1 op hetzelfde control nummer instelt als de
Foot Controller, kunt u de Foot Controller gebruiken om
de onderstaande parameters voor iedere Part of Voice
continue te besturen.
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• AC1 Variation Control Depth
Het control nummer voor AC1 kan worden ingesteld in
de volgende schermpagina’s:
Multi Part Edit PAGINA 19 (voor besturing in de Multi
mode)
Utility PAGINA 7 (voor besturing in de Voice mode)
Zie het volgende gedeelte voor informatie over het
instellen van het control nummer voor de Foot
Controller.
De Foot Controller Gebruiken om
Parameters te Besturen
Tijdens een live optreden, kunt u de Foot Controller ge-
bruiken om uw handen vrij te houden om het toetsen-
bord te bespelen, en toch in staat te zijn de nodige func-
ties te besturen voor uw songs of uw eigen spel. In het
onderstaande voorbeeld zullen we tonen hoe u de Foot
Controller kunt instellen om hetzelfde te functioneren
als (en ter vervanging van) het Modulation wiel.
1Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode te activeren.
2Druk op de [] en [] knoppen om het
FCTxCtlNo (FC transmit Control Nummer)
scherm (PAGINA 4) op te roepen.
Selecteer deze parameter met gebruik van de [F]
knop als het MWTxCtlNo scherm zichtbaar is.
3Gebruik de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“01” (Modulation wiel) te selecteren.
De Foot Controller kan nu worden gebruikt om dezelfde
functie als die van het Modulation wiel te besturen.
Voor details over Control nummers en Control
Change commando’s, zie de aparte Data List.
FC7
Foot Controller
Foot Controller
FC7 KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
MasterTune
+0000
DATA
DEC INCNO YES
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 4
DATA
DEC INCNO YES
FCTxCtlNo
01
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
46
Basics Section
Basisgedeelte
Voetschakelaar
U kunt aan een optionele Yamaha FC4 of FC5 voetschake-
laar, die is aangesloten op de FOOT SWITCH aansluiting
(blz. 10) op het achterpaneel, één van de parameters toe-
wijzen. Dit is bedoeld voor schakelfuncties (aan/uit) zoals
die voor het verhogen/verlagen van Voice of Multi num-
mers en deze kunnen niet worden gebruikt voor continue-
besturing van een parameter. De fabrieksinstelling hier-
voor is de bediening van sustain (FSTxCtlNo = 64).
Zie het nu volgende gedeelte voor informatie over het
instellen van het control nummer voor de voetschakelaar.
Voor details over Control nummers en Control Change
commando’s, zie de aparte Data List.
De Voetschakelaar Gebruiken om door de Programs te Scrollen
Tijdens een live optreden kunt u de voetschakelaar zo
instellen dat u er Voices of Multi’s mee kunt omschake-
len, zonder uw handen van het toetsenbord af te halen.
Als u bijvoorbeeld de Voices/Multi’s in de goede volg-
orde in het geheugen plaatst (zoals u van plan bent ze
te gebruiken), kunt u ze tijdens het spelen makkelijk
stuk voor stuk in die volgorde selecteren door op de
voetschakelaar te drukken. De volgende procedure-
stappen zullen u tonen hoe u dit kunt doen.
1Druk op de [UTILITY] knop om de Utility mode
te activeren.
2Gebruik de [] en [] knoppen om het
FSTxCtrlNo (FS transmit Control Nummer)
scherm (PAGINA 5) op te roepen.
3Druk op de [INC/YES]/[DEC/NO] knoppen om
“96” (PCInc) te selecteren. (Of, geef het nummer
96 in en druk op de [ENTER] knop.)
In de Voice/Multi mode kan de voetschakelaar nu
worden gebruikt voor het omschakelen naar het
volgende program nummer.
Foot Switch
FC4 or FC5
Voetschakelaar
FC4 of FC5
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 1
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
MasterTune
+0000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
DATA
DEC INCNO YES
FSTxCtlNo
64
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 5
DATA
DEC INCNO YES
FSTxCtlNo
PCInc
OPM.
47
Basics Section
Basisgedeelte
Voice Edit
De volgende procedure toont u de fundamentele beginselen voor het creëren en bewerken van Voices.
Dit is natuurlijk slechts een voorbeeld; u bent vrij om alle parameters naar eigen inzicht in te stellen. Details over
elke parameter vindt u in het Referentiegedeelte van deze handleiding.
Alle parameterinstellingen worden samen met de Voice bewaard.
1Een Voice Selecteren om
te Bewerken
Activeer de Voice Play mode door op de [VOICE] knop
te drukken.
Selecteer het Voice nummer van de Voice die u wilt
bewerken (blz. 34).
Als u een Voice creëert door een bestaande te bewerken
is dit een hulp om een Voice te selecteren die iets weg
heeft van het geluid dat u wilt gaan creëren. Op deze
manier kunt u voorkomen dat u grote veranderingen
moet aanbrengen en veel parameters moet bewerken —
op deze manier kunt u snel en eenvoudig een Voice
creëren. Als u een Voice van meet af aan creëert, gebruik
dan de handige Initialize functie (in de Voice Job mode)
om een Voice in het interne user geheugen te
initializeren. Voor details, zie blz. 87 en 88.
2De Voice Edit Mode
Activeren
Het creëren en bewerken van Voices geschiedt altijd in
Voice Edit mode.
Druk, om de Voice Edit mode te activeren, op de
[EDIT] knop in de Voice Play mode.
3
4
2
1
5
Enter the Voice Edit mode.
In Voice Play mode, select the Voice you wish to edit.
Store the edited Voice.
Set the common parameters
Set the parameters common to all Elements in the
Voice (volume, pitch, tone, etc.) You can also set
parameters related to the Controllers, Effects, and
so on.
Set the element parameters
From the OSC/MIX (Oscillator/Mix) screens, select
the Waves used by the Elements in the Voice, plus
the volume, pan, note range and other basic
parameters.
From the PITCH screens, set the tuning and other
pitch-related parameters used by the Elements.
Also set the PEG (Pitch Envelope Generator)
parameters as necessary.
From the FILTER screens, adjust the parameters
of the filters used by the Elements. Also set the
FEG (Filter Envelope Generator) parameters as
necessary.
From the AMP (Amplitude) screens, set the
volume and other output level-related parameters
used by the Elements. Also set the AEG
(Amplitude Envelope Generator) parameters as
necessary.
From the LFO (Low Frequency Oscillator) screens,
set the modulation-related parameters used by the
Elements.
Selecteer in Voice Play mode de Voice die u wilt be-
Activeer de Edit mode.
Stel de Elementparameters in
Stel de parameters in die van invloed zijn op alle
Ele-menten in de Voice (volume, pitch, tone, etc.).
U kunt ook parameters instellen die bij de
Controllers, Effec-ten, etc. horen.
Stel de common parameters in
Bewaar de bewerkte Voice.
Selecteer, vanuit de OSC/MIX (Oscillator Mix)
scher-men, de Waves die door de Elementen in de
Voice worden gebruikt, plus de volume, pan, note
range en andere basisparameters.
Stel, vanuit de PITCH schermen, de tuning en
andere toonhoogte-gerelateerde parameters die
door de Ele-menten worden gebruikt in. Stel
indien nodig ook de PEG (Pitch Envelope
Stel, vanuit de FILTER schermen, de parameters
van de filters die door de Elementen worden
gebruikt in. Stel indien nodig ook de FEG (Filter
Envelope Gene-rator) parameters in.
Stel, vanuit de LFO (Low Frequency Oscillator)
schermen, de modulatie-gerelateerde parameters
die door de Elementen worden gebruikt in.
Stel, vanuit de AMP (Amplitude) schermen, het
volu-me en andere uitgangsniveau-gerelateerde
parameters die door de Elementen worden
gebruikt in. Stel indien nodig ook de AEG
(Amplitude Envelope Generator) parameters in.
MODE
MULTI VOICE DEMO
OPM.
OPM.
48
Basics Section
Basisgedeelte
Common Edit en Individuele Elementen Bewerken
Voices kunnen bestaan uit maximaal vier Elementen
(blz. 26). Gebruik Common Edit om de instellingen
te bewerken die van toepassing zijn op alle vier de
Elementen. De Voice Edit mode kan worden
verdeeld in schermen voor Common Edit en voor het
bewerken van elk Element afzonderlijk. Druk in de
Voice Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+]
knoppen om beurtelings om te schakelen tussen de
Common Edit schermen en de schermen voor het
bewerken van elk Element afzonderlijk.
Common Edit schermen
Element Edit schermen
Elementen Aan/Uit (Mute) Schakelen
In Voice Edit mode kan een Element tijdelijk worden
uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken.
De Elementindicator die is uitgeschakeld knippert.
Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice
uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een
Element aanbrengt beter kunt horen.
Beurtelings Omschakelen Tussen Schermen
en het Ingeven van Instellingen
Gebruik, na het selecteren van een Common Edit
scherm of een bewerkingsscherm voor één Element
(1 - 4), de [] en [] knoppen om naar andere
schermen om te schakelen.
De S03 heeft een groot aantal beschikbare
parameters. Als u naar andere schermpagina’s
omschakelt, wijst een pijl rechts in het scherm naar
de parameterlijst op het bedieningspaneel, om het
parametertype aan te geven en met welk aspect van
het instrument het te maken heeft.
Gebruik de [INC/YES] en [DEC/NO] knoppen om
elke parameterwaarde in te stellen.
Sommige parameters hebben meerdere “pagina’s”,
wat wordt aangegeven door een speciale pijl (“”)
rechtsboven in de LCD (zie hieronder). Gebruik de
[E]/[F] knoppen om deze pagina’s te selecteren.
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE Name
1 E
Common indicator
Element SW
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE on
1 E 1
Element indicator
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
DATA
DEC INCNO YES
Page
PAGINA
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 E
VOICE
MIX
TONE
EFFECT
CONTROLLER
GENERAL
OSC MIX
PITCH
AMP
EFFECT
LFO
FILTER
Level
100
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 E
DATA
DEC INCNO YES
Level
101
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5 E 1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5 E 1
DATA
DEC INCNO YES
NtLmt-L
C-2
NtLmt-H
G8
49
Basics Section
Basisgedeelte
3Stel de Common
Parameters in
Iedere Voice bestaat uit maximaal vier Elementen. Hier
worden de parameters uitgelegd die van invloed zijn op
alle Elementen.
GENERAL (Common General)
In de PAGINA’s 1 - 4 kunt u de Voice naam, het
Voice volume en andere algemene parameters
instellen.
CONTROLLER (Common Controller)
In de PAGINA’s 5 - 10 kunt u een aantal functies
voor de controllers op het bedieningspaneel (zoals
de Modulation en Pitch Bend wielen) en de
controllers die kunnen worden aangesloten op het
achterpaneel toewijzen. U kunt bijvoorbeeld
parameters toewijzen aan het Modulation wiel om
hiermee de klank van de Voice realtime te kunnen
wijzigen. Voor details over de diverse controller
toepassingen, zie blz. 45.
EFFECT (Common Effect)
In de PAGINA’s 11 - 17 kunt u de Effectparameters
voor de Voice instellen. Er zijn Systeemeffecten
(Reverb en Chorus) en Variation Effecten.
4Stel de
Elementparameters in
OSC/MIX (Oscillator/Mix)
In de PAGINA’s 1 - 6 kunt u de diverse parameters
instellen die de golfvormen waarop de Voice
gebaseerd is besturen. U kunt de Wave die voor het
Element wordt gebruikt selecteren, alsook het
volume, het nootbereik van ieder Element, etc.
Element Sw (Element Switch)
Bepaalt of ieder Element wel of niet klinkt.
Wave Selectie
Selecteert de Wave voor ieder Element.
Level
Pan
Stelt het volume (output level) in en de stereo (pan)
positie van ieder Element.
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 E
GrandPno
XG001
VelSnsDpt
064
1~4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
10 E
Porta Sw
off
AC1 FMod
000
5~10
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
17 E
ReverbSend
040
AC1VerCtl
+00
11~17
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 E KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5 E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 E KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6 E
Element Sw
on
Pan
C
PianoL@
W*001
NtLmt-L
C-2
Level
100
VelLmt-L
001
50
Basics Section
Basisgedeelte
NtLmt-L/H (Note Limit Low/High)
VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High)
Stel het nootbereik voor ieder Element in (het
gebied van het toetsenbord waardoor het Element
zal gaan klinken) alsook de velocity respons (het
aanslagsterktebereik waarbinnen het Element zal
klinken). U kunt verschillende instellingen voor
ieder Element toewijzen. Met deze parameters kunt
u Elementen layeren en hun volume regelen.
U kunt bijvoorbeeld één Element instellen om in
het upper gebied van het toetsenbord te klinken en
een ander Element in het lower gebied. Dus zelfs
binnen dezelfde Voice kunnen er twee verschillende
geluiden klinken in verschillende gebieden van het
toetsenbord, of kunt u de twee Elementgebieden
elkaar laten overlappen, zodat hun geluiden over
het gehele toetsenbord worden gelayerd.
Verder is het mogelijk om ieder Element zo in te
stellen dat elk daarvan op een ander
aanslaggevoeligheidsbereik zal reageren: het ene
Element op lagere aanslagsterktes, het andere op
hogere aanslagsterktes.
PITCH
In de PAGINA’s 7 - 12 kunt u de basis pitch (toon-
hoogte) parameters voor de Voice instellen. U kunt
Elementen verstemmen, Pitch Scaling toepassen, etc.
Door het instellen van de PEG (Pitch Envelope Gene-
rator) kunt u bepalen hoe de toonhoogte in een bepaald
tijdsbestek zal veranderen.
PEG (Pitch Envelope Generator)
Met gebruik van PEG kunt u bepalen hoe de toonhoogte
zal veranderen vanaf het moment dat een toets wordt
ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Dit is han-
dig voor het creëren van automatische toonhoogtever-
anderingen. Verder kunnen er verschillende PEG para-
meters voor ieder Element worden ingesteld.
In de illustratie geven de letters a - d de respectievelijke
Rate (R) instellingen aan voor Attack - Release. Hoe
groter de waarde voor iedere Rate, hoe sneller de toon-
hoogte naar het volgende Level gaat — met andere
woorden, de tijd die de toonhoogte erover doet om te
wijzigen (tussen Level instellingen) wordt korter.
Voor details over de PEG parameters, zie blz. 75.
C-2 G8
Element 1
Velocity
Element 4
Element 2
Element 3
0
Release
Level
Attack
Level
Attack
Time
Initial
Level
Decay1
Time Decay2
Time
Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level Sustain
Level
Key off
Time
Pitch
Toets los
Tijd
Pitch
(toon-
hoogte)
OPM.
51
Basics Section
Basisgedeelte
FILTER
In de PAGINA’s 13 - 22 kunt u de filter gebruiken om de
klankeigenschappen van ieder Element te wijzigen door
de boventonen (harmonischen) bij te stellen die zich in
de golfvorm van het element bevinden. De S03 bevat een
LPF (Low Pass Filter). Uitsluitend frequenties onder dit
punt worden doorgelaten. U kunt ook de Filter Envelope
Generator (FEG) instellen voor tijdgestuurde variaties in
de filterwerking, met dynamische veranderingen in
klankeigenschappen als resultaat. Hier zullen we u laten
zien hoe de FEG werkt.
FEG (Filter Envelope Generator)
Met gebruik van FEG kunt u bepalen hoe de klank zal
veranderen vanaf het moment dat een toets wordt
ingedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een
toets indrukt, zal de cutoff frequentie veranderen
overeenkomstig deze envelope instellingen. Dit is
bijvoorbeeld handig voor het creëren van automatische
wah effecten. Verder kunnen er verschillende FEG
parameters voor ieder Element worden ingesteld.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe
sneller de filter naar het volgende Level gaat — met
andere woorden, de tijd die de filter erover doet om te
veranderen (tussen Level instellingen) wordt korter.
Voor details over de FEG parameters, zie blz. 79.
AMP (Amplitude)
In de PAGINA’s 23 - 31 kunt u het volume van ieder
Element instellen, nadat de OSC (Oscillator),
PITCH en FILTER parameters zijn ingesteld, alsook
het uiteindelijke totaalvolume van het signaal dat
naar de uitgangen wordt gestuurd.
Het signaal van ieder Element wordt met het gespecifi-
ceerde volume naar de volgende Effectsectie gestuurd.
Door het instellen van de AEG (Amplitude
Envelope Generator) kunt u bepalen hoe het
volume in een bepaald tijdsbestek zal veranderen.
Het uiteindelijke volume voor alle Elementen wordt
ingesteld met de Total Vol (Total Volume) parameter,
in Common Edit PAGINA 2.
AEG (Amplitude Envelope Generator)
Met gebruik van AEG kunt u bepalen hoe het volume zal
veranderen vanaf het moment dat een toets wordt in-
gedrukt totdat deze weer wordt losgelaten. Als u een toets
indrukt, zal het volume veranderen overeenkomstig deze
envelope instellingen. Verder kunnen er verschillende
AEG parameters voor ieder Element worden ingesteld.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor
Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere
Rate, hoe sneller het volume naar het volgende
Level gaat — met andere woorden, de tijd die het
volume erover doet om te wijzigen (tussen Level
instellingen) wordt korter.
Voor details over de AEG parameters, zie blz. 80.
Frequency
Cutoff Frequency
Level
Cutoff range
Range passed
Volume
Doorgelaten gebied
Cutoff gebied
Cutoff Frequentie Frequentie
0
Release
Level
Attack
Level
Attack
Time
Initial
Level
Decay1
Time Decay2
Time
Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level Sustain
Level Key off
Time
Level
Toets los
Tijd
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEG FEG
AEGLFO
0
Release
Level
Attack
Level
Attack
Time
Initial
Level
Decay1
Time
Decay2
Time Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level Sustain
Level Key off
Time
Volume
Toets los
Tijd
OPM.
OPM.
OPM.
52
Basics Section
Basisgedeelte
Omtrent EG Rate en Time (Voice Mode)
De EG (Envelope Generator) verwerkt en bepaalt het
uitgangsniveau van de toongenerator vanaf het
moment dat een toets wordt ingedrukt totdat het geluid
geheel is weggestorven. Het level (de Y-as in de
onderstaande illustratie) is een ander aspect van het
geluid, afhankelijk van welke EG er wordt gebruikt. Bij
de PEG komt het level overeen met Pitch (toonhoogte).
Bij de FEG komt dit overeen met de cutoff frequentie.
Bij de AEG komt dit overeen met het volume.
Het gedrag van de EG in een bepaald tijdsbestek
wordt bestuurd door de Rate (R) parameters. Rate
verwijst naar de tijd die het duurt om van het ene
naar het andere level te gaan (bijvoorbeeld van het
initial level naar het attack level).
De onderstaande illustraties tonen hoe verschillende
Rate instellingen het geluid beïnvloeden. Stel, om de
tijd tussen level veranderingen lang te maken, de
Rate (R) in op een lage waarde.
LFO (Low Frequency Oscillator)
In de PAGINA’s 32 - 35 kunt u de LFO bewerken die
(zoals de naam al doet vermoeden) golfvormen produ-
ceert met een lage frequentie. Deze golfvormen kunnen
worden gebruikt om de toonhoogte, filter of amplitude
van ieder Element te wijzigen om effecten te creëren
zoals vibrato, wah en tremolo. De beschikbaarheid van
LFO parameters hangt af van het Elementtype.
De LFO is in staat om een groot aantal effecten op ver-
schillende manieren te produceren. Door het moduleren
van de toonhoogte in een bepaalde snelheid, wordt vi-
brato gecreëerd. Door het moduleren van de filter bin-
nen een instelbaar bereik van frequenties, worden wah-
wah en dynamische filter sweep effecten gecreëerd.
Door het moduleren van het volume (of “amplitude”)
binnen een instelbare depth, wordt tremolo gecreëerd.
5Bewerkte Voices Bewaren
Er kunnen tot 128 nieuwe/bewerkte Normal Voices en
2 nieuwe/bewerkte Drum Voices in het interne user
geheugen worden bewaard.
Door het bewaren van een Voice, gaat de bestaande data
in de betreffende lokatie verloren. Daarom dient u van
belangrijke data van tevoren altijd een backup te maken
met een computer of een ander opslagmedium.
Voor details over het bewaren van Voices, zie blz. 89.
0
Attack
Level
Initial
Level
Attack
Time
is short.
Rate (R) is
set to a
large value.
a
Time
Initial
Level
Level
Rate (R) is
set to a
small value.
0
Attack
Level
Attack
Time
is long.
a
Time
Level
Tijd
Tijd
Attack
Time
is lang
Attack
Time
is kort
Rate (R) is
op een hoge
waarde
ingesteld.
Rate (R) is
op een lage
waarde
ingesteld.
EffectAMPFILTPITCH
OSC
Element
1~4
PEG FEG
AEGLFO
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 E
LFO Wave
tri
Normal Voice
USER
1~128
Drum Voice
USER DRUM
1~2
Voice
Store
OPM.
53
Basics Section
Basisgedeelte
Effecten
In het eindstadium van het programmeren kunt u de effectparameters instellen om het klankkarakter nog meer te
wijzigen. Over het algemeen zijn Systeemeffecten van invloed op het totale geluid, ongeacht of het om een Voice gaat
of om een Multi. Insertion Effecten echter, kunnen worden toegepast op afzonderlijke Voices. De S03 heeft twee
Systeemeffectsecties (Reverb en Chorus) plus een Variation Effectsectie (zie hieronder).
Er kunnen verschillende effectinstellingen per Voice (in de Voice mode) en per Multi (in de Multi mode) worden
gemaakt, hoewel de manier waarop de Effectsecties aaneengeschakeld zijn in iedere situatie kan verschillen.
Reverb Sectie
De Reverb sectie bevat 11 verschillende types reverb
effecten, waaronder realistische simulaties van de
natuurlijke nagalm van verschillende zalen en ruimten.
In de Multi mode zullen de Reverb instellingen op de
Multi als geheel worden toegepast.
In de Voice mode kan de Reverb Send parameter voor
iedere Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Chorus Sectie
De Chorus sectie bevat 11 types chorus effecten, waaronder
een flanger, etc. De meeste van deze effecten zijn ideaal om
het geluid te verbreden. In de Multi mode zullen de Chorus
instellingen op de Multi als geheel worden toegepast. In de
Voice mode kan de Chorus Send parameter voor iedere
Voice afzonderlijk worden ingesteld.
Variation Effecten
In de Variation sectie zijn er in totaal 42 verschillende
Effecttypes beschikbaar. Deze variëren van conventionele
effecten zoals Reverb, voor het verbeteren van het geluid,
tot extremere effecten zoals Distortion, die het geluid dras-
tisch wijzigen, of om geheel nieuwe geluiden te creëren.
Voor details over ieder Effecttype, zie de Effect Type List
in de aparte Data List.
Systeem en Insertion Effecten
De S03 effecten kunnen worden ingesteld als hetzij
Systeem- of Insertion effecten. Reverb en Chorus
zijn altijd Systeemeffecten, wat inhoudt dat ze van
invloed zijn op alle Parts. Het Variation effect kan
ook een Systeemeffect zijn, of het kan worden
ingesteld als een Insertion effect, wat inhoudt dat
het op één specifieke Part van invloed is.
In principe werken S03 Systeem- en Insertion
effecten op dezelfde manier als in een mixer, zoals u
in het schema op de volgende bladzijde kunt zien.
Systeemeffecten bijvoorbeeld kunnen worden
toegepast op instrumenten (d.w.z. Parts) die zijn
aangesloten op de diverse mixerkanalen; de
hoeveelheid van ieder Systeemeffect wordt bepaald
door de channel “send” en system “return” level
knoppen. Er kan een Insertion effect worden
ingevoegd (“inserted”) in de signal flow van een
specifiek kanaal om het geluid van uitsluitend dat
ene instrument (d.w.z. Voice/Part) te bewerken.
In de Voice mode van de S03 kan het Insertion effect
(Variation) op een Voice worden toegepast, terwijl
het in de Multi Play mode alleen op een
afzonderlijke Part kan worden toegepast.
Als de S03 in de Multi Play mode is, kunnen de Sys-
teem- en Insertion effectconfiguraties tot in detail
worden bestuurd door XG song data (herkenbaar
aan het XG logo).
OPM.
54
Basics Section
Basisgedeelte
Effecten in Voice Mode
In de Voice mode kunt u de Effect Send parameter voor
de Reverb en Chorus secties instellen en deze samen
met iedere Voice bewaren.
Voor het Variation Effect kunnen het effecttype en
diverse effectparameters worden ingesteld, alsook de
effect on/off instelling voor iedere Voice. Het signaal
dat door het Variation blok wordt bewerkt, wordt
gemixt en naar de secties Reverb en Chorus gestuurd.
Drum Voices in Voice mode hebben geen Variation effect.
Effecten in Multi Mode
U kunt het gewenste effecttype voor iedere effectsectie,
alsook zijn parameterwaardes, instellen voor iedere
Multi in de Multi mode. Door Variation als Insertion
effect te gebruiken, kunt u het effect op slechts één van
de Parts toepassen (zie onderstaande illustratie).
Zoals in de onderstaande illustratie wordt getoond,
functioneren de Reverb en Chorus secties als
Systeemeffecten die van invloed zijn op alle Parts
tegelijk, overeenkomstig de send en de globale effect
return instelling van iedere Part — precies als bij een
echte mixer. Door Variation als Insertion effect te
gebruiken, wordt het signaal in serie geschakeld en is
het effect alleen van invloed op de geselecteerde Part —
precies als wanneer u een extern effectapparaat op een
instrumentkanaal zou aansluiten.
Voice
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de
Effect Parameter List in de aparte Data List.
Multi
* Afhankelijk van het geselecteerde effecttype kan het zijn dat
de Dry/Wet parameter niet beschikbaar is. Voor details, zie de
Effect Parameter List in de aparte Data List.
* De standaardwaarde van Dry Level is 127. Dit kan niet
worden ingesteld vanaf het bedieningspaneel van de S03; het
kan echter worden ingesteld door het verzenden van de juiste
MIDI commando’s vanaf een extern apparaat.
Voice Output
System Effects
Variation
Effect
Chorus
Chorus
Systeemeffecten
Part 1~16
Mixer
Variation Effect
Can be used as either System or
Insertion effect.
1 2 3 4 5 6 16
Insertion Effect
Reverb Effect
System Effects
Chorus Effect
Kan worden gebruikt als
Systeem- of als Insertion
effect.
Dry/Wet
Reverb (Rev)
(Fixed setting: Hall 1)
(Fixed setting: Chorus 1)
Chorus (Cho)
Chorus
Send
Total Lvl
Reverb Send
Out
SndChoRev
Variation (Var)
VOICE
Total Vol
(Vaste instelling: Hall1)
(Vaste instelling: Chorus1)
Dry/Wet
SndChoRev
Part 1
Part 2
Part 3
Part 16
Rev Return
Cho Return
Chorus SendReverb Send
Var Connect=INS
Part 3 Var Send set to on
Out
Variation (Var)
Reverb (Rev)
Chorus (Cho)
Total Vol
Var Connect=INS
Part 3 Var Send ingesteld op on
Part 1
Part 2
Part 16
Rev
Return
Cho
Return
Var
Return
Dry Level
Var Send
Var Connect set to SYS
Out
SndVarRev
SndChoRev
SndvarCho
Chorus
Send
Reverb
Send
Variation (Var)
Reverb (Rev)
Chorus (Cho)
Total Vol
Var Connect ingesteld op SYS
OPM.
55
Multi Mode
Multi Mode
Referentiegedeelte
Multi Mode
Multi Edit
In deze mode kunt u Multi Edit parameters instellen.
Deze kunnen grofweg onderverdeeld worden in
Common parameters, die van invloed zijn op alle Parts
tegelijk en in Part-specifieke parameters.
Voordat u de Multi Edit mode activeert, dient u eerst de
Multi te selecteren (blz. 37). Alle parameters kunnen per
Multi worden ingesteld en bewaard.
Voor details over het gebruik van de Multi mode, zie blz. 37.
Voor details over hoe u de Multi Edit mode kunt
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Multi
Edit mode, dan zal na het verlaten van de Multi Edit
mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het PAGE
kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de
huidige Multi gemodificeerd, maar nog niet bewaard is
.
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de
Multi met uw bewerkte instellingen en dezelfde
Multi vóórdat u hem begon te bewerken.
1
Druk vanuit de Multi Edit mode op de [COMPARE
(EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de
Multi instellingen voorafgaand aan uw bewerking zul-
len tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt vergelijken.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen de
[DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden
gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare
functie uit te schakelen en uw recente bewerkte
instellingen te herstellen.
Parts Aan/Uitschakelen
In de Multi Edit mode, kan een Part worden aan/uitge-
schakeld door op de [MUTE] knop te drukken. De Part
indicator die uitgeschakeld is knippert. Hierdoor kunt u
bepaalde Parts in de Multi uitschakelen zodat u de wijzi-
gingen die u aan een Part aanbrengt beter kunt horen.
Multi Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Multi
zullen verloren gaan als u een andere Multi of mode
selecteert. Om het verlies van belangrijke data te
voorkomen, dient u altijd Multi Store te gebruiken
om uw bewerkte Multi te bewaren. Voor details over
de Multi Store procedure, zie blz. 69.
Tijdens het van meet af aan creëren van een nieuwe Multi,
kan het handig zijn om, voordat u met bewerken begint,
alle instellingen voor de Multi te wissen met gebruik van
de Initialize functie in de Multi Job mode (blz. 67 en 68).
Common Edit en Individuele Parts Bewerken
Een Multi kan bestaan uit 16 Voice Parts (blz. 24). De
parameters die van invloed zijn op alle Parts tegelijk
worden Common Edit genoemd. De Multi Edit mode
kan worden onderverdeeld in schermen voor Common
Edit en voor het bewerken van iedere Part afzonderlijk.
Druk, in de Multi Edit mode, gelijktijdig op de [–] en [+]
knoppen om de Common Edit schermen te selecteren.
Init Mlt
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE MLT01
E P
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
E P
Edit Indicator
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE XG001
1 P
Init Mlt
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE Name
1 P
Part Edit screensCommon Edit screens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1 P KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
P
Part indicatorCommon indicator
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
56
Multi Mode
Multi Mode
Common (Instellingen voor
alle Parts Tegelijk)
Hier zullen we uitleggen hoe common instellingen
kunnen worden bewerkt voor alle Parts in een Multi.
Er zijn twee types beschikbaar, die ieder uit meerdere
PAGINA’s bestaan.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
(blz. 22).
Common General (PAGINA 1 - 3)
Common Effect (PAGINA 4 - 21)
1. Name
U kunt de Multi een naam geven bestaande uit
maximaal 8 karakters. U kunt links van de Multi naam
ook een Categorienaam selecteren.
De methode voor het ingeven van de Multi naam is
dezelfde als voor de Voice naam. Details vindt u op blz. 71.
2. Total Vol (Total Volume)
Stel het totaalvolume van de Multi in.
Instellingen:
0 ~ 127
3. Transpose
Dit bepaalt de totaal Transpose instelling van de Parts,
in stappen van een halvetoonsafstand. Dit heeft geen
invloed op de via MIDI verzonden informatie.
Instellingen
: –24 (–2 octaven) ~ +24 (+2 octaven)
Deze parameter heeft geen invloed op Parts die op de
Drum mode (blz. 61) staan ingesteld.
4. RevEF (Reverb Effecttype)
Selecteer hier het effecttype Reverb en stel hierna in de
volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen:
Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
5. Reverb Parameters
Stel de diverse Reverb effectparameters in.
Instellingen
: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype.
Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
6. Rev Return (Reverb Return)
Stel het Return level van het Reverb effect in.
Instellingen
: 0 ~ 127
Init Mlt
Name
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Total Vol
127
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
Transpose
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Hall 1
RevEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
Rev Time
2.1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Rev Return
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Common General/Common Effect
OPM.
OPM.
OPM.
57
Multi Mode
Multi Mode
7. Reverb Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Instellingen
: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
8. ChoEF (Chorus Effect Type)
Selecteer hier het Chorus effecttype en stel hierna in de
volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen:
Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
9. Chorus Parameters
Hiermee stelt u de diverse Chorus effectparameters in.
Instellingen
: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype.
Details vindt u in de Effect Type/Parameter List
van de aparte Data List.
10. Cho Return (Chorus Return)
Hiermee stelt u het volume van het Chorus effect in.
Instellingen
: 0 ~ 127
11. Chorus Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van het geluid in.
Instellingen
: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
12. SndCho
Rev
(Send Chorus to Reverb)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van
het Chorus Effect naar het Reverb Effect gestuurd
wordt in.
Instellingen
: 0 ~ 127
13. VarEF (Variation Effecttype)
Selecteer hier het Variation effecttype en stel hierna in
de volgende PAGINA’s de effectparameters in.
Instellingen:
Details vindt u in de Effect Type List van de
aparte Data List.
14. Variation Parameters
Hiermee stelt u de diverse Variation effectparameters
in.
Instellingen: Het aantal parameters en de inhoud van elk
scherm hangt af van het geselecteerde Effecttype.
Details vindt u in de Effect Type/Parameter List
van de aparte Data List.
Reverb Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
Chorus 1
ChoEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
8
LFO Freq
0.25
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
9
Cho Return
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
10
Chorus Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11
SndCho Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12
Delay LCR
VarEF
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13
Common Effect
OPM.
OPM.
58
Multi Mode
Multi Mode
15. VarConnect
(Variation Connection)
Dit bepaalt hoe het Variation Effect wordt gebruikt in
de signaalverwerkingsketen — als een Insertion effect
of als een Systeemeffect.
Instellingen: INS (Insertion), SYS (Systeem)
De werking van het Variation Effect verschilt afhankelijk van
deze instelling, alsook de soort van parameterveranderingen.
Voor meer details over Systeem- en Insertion effecten, zie
blz. 53.
16. Var Return (Variation Return)
Hiermee stelt u het level van het Variation Effect in.
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con-
nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
17. Var Pan (Variation Pan)
Hiermee stelt u de stereopositie van het Variation Effect in.
Instellingen: L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op "SYS" staat ingesteld. Als Variation Con-
nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
18. SndVarRev
(Send Variation to Reverb)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van het
Variation Effect naar het Reverb Effect gestuurd wordt in.
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con-
nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
19. SndVarCho
(Send Variation to Chorus)
Hiermee stelt u het send level van het signaal dat van het
Variation Effect naar het Chorus Effect gestuurd wordt in.
Instellingen: 0 ~ 127
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “SYS” staat ingesteld. Als Variation Con-
nection op “INS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
20. MW VarCtl
(MW Variation Effect Control Depth)
Dit bepaalt de mate waarin het MODULATION wiel
het Variation Effect kan beïnvloeden.
Instellingen: –64 ~ +63
Dit kan alleen worden ingesteld als Variation Connection
(hierboven) op “INS” staat ingesteld. Als Variation Con-
nection op “SYS” staat ingesteld, verschijnt er “***” in
het scherm en kan de instelling niet worden gewijzigd.
De betreffende parameter die kan worden bestuurd door
het Modulation wiel is voor elk van de Variation effecten
vast ingesteld. Zie de aparte Data List voor details.
VarConnect
INS
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
15
Var Return
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
16
Var Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
17
SndVar Rev
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18
SndVar Cho
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
19
MW VarCtl
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
20
Common Effect
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
60
Multi Mode
Multi Mode
USER
Instellingen: US001 ~ US128, USDR01 ~ USDR02
GM/XG
Gebruik de [E] en [F] knoppen om naar andere
banken om te schakelen voor het selecteren van
program nummers.
Instellingen:
Bank Select: BK*** (Zie de XG Voice List en XG
Drum List in de aparte Data List.)
Program Nummer: XG001 ~ XG128 (Het aantal
beschikbare programs hangt af van de
geselecteerde bank. Voor details, zie de
XG Voice List en de XG Drum List in de
aparte Data List.)
2. Volume
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Part in.
Instellingen: 0 ~ 127
3. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie van de Part in.
Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst wille-
keurig, telkens als er een nieuwe noot wordt ge-
speeld), L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
0: Rnd
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
4-1. NtLmt-L (Note Limit Low)
4-2. NtLmt-H (Note Limit High)
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het
toetsengebied voor iedere Part in. Iedere Part zal alleen
klinken voor noten die gespeeld worden binnen zijn
gespecificeerde toetsengebied.
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt de laagste en hoogste noot voor het toetsengebied
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te
drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Voor meer informatie en enkele instelvoorbeelden, zie
blz. 41.
5-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low)
5-2. VelLmt-H (Velocity Limit High)
Hiermee stelt u voor iedere Part afzonderlijk de
minimum- en de maximumwaarde van het velocity
bereik in waarbinnen de Parts zullen reageren. Iedere
Part zal alleen klinken voor noten die gespeeld worden
binnen zijn gespecificeerde velocity bereik.
Instellingen: 1 ~ 127
Synth St
US001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
GrandPno
XG001
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Volume
100
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21
Pan
C
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
31
NtLmt-L
C-2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
NtLmt-H
G8
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
41
VelLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
VelLmt-H
127 001 KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE
51
1
Voice Selectie/Part Mix
OPM.
OPM.
OPM.
61
Multi Mode
Multi Mode
6. Rcv Ch (MIDI Receive Channel)
Hiermee stelt u het MIDI ontvangstkanaal voor iedere
Part in. Iedere Part ontvangt MIDI commando’s
overeenkomstig het hier ingestelde kanaal. Selecteer
“off” voor Parts die u niet op MIDI wilt laten reageren.
Instellingen: 1 ~ 16, off
Voor informatie over het instellen van het MIDI
ontvangstkanaal in de Voice mode, zie blz. 94.
7-1. NoteShift
7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor iedere Part.
NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de
noot wordt verschoven.
Instellingen: –24 ~ 0 ~ +24
Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de toonhoogte.
Gebruik dit om een warm effect te bereiken door iedere
Part een hele kleine afwijking in stemming te geven.
Instellingen: –12,8 (Hz) ~ 0 ~ +12,7 (Hz)
Negeer de decimalen als u waardes ingeeft met gebruik
van het numerieke toetsenbord. Om bijvoorbeeld de
waarde “–1,5” in te geven, drukt u achtereenvolgens
op de volgende knoppen: “–”, “1” en “5”.
8. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon afspelen. Be-
paalt voor iedere Part of deze monofoon (één noot tegelijk)
of polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Instellingen: mono, poly
Als de Part mode op “drum” staat ingesteld, verschijnt er
“***” in het scherm en kan de parameter niet worden
ingesteld.
9. Part Mode
Dit bepaalt of de Part Normal Voices of Drum Voices
gebruikt.
Instellingen:
norm (Normal Voice)
Met deze instelling kunnen er Normal Voices aan de
Part worden toegewezen.
drum (Drum Voice)
Met deze instelling kunnen er Drum Voices aan de
Part worden toegewezen.
drumS1/2 (Drum Setup 1/2)
Wordt gebruikt voor het afspelen van commercieel
verkrijgbare song data (schakelt automatisch om).
Een Part die niet is ingesteld op “norm” wordt een Drum
Part genoemd.
Als u een Drum Kit heeft bewerkt in Drum Voice Edit mode
en u deze kit wilt gebruiken, stel hem dan in op “drum”.
Als er een XG System On commando van een externe
sequencer wordt ontvangen, wordt de mode automatisch
op “drumS1” ingesteld. Neem, om de instellingen die in
Drum Voice Edit zijn gemaakt te gebruiken, het juiste
commando op in de song data (Part mode ingesteld op
Drum). Zie MIDI Data Format in de aparte Data List.
F0 43 10 4C 08 nn 07 01 F7 (nn = Part nummer)
(hexadecimaal)
Rcv Ch
01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
61
NoteShift
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
Detune
-12.0
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
71
1
Mono/Poly
poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
81
Part Mode
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
91
Part General
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
62
Multi Mode
Multi Mode
10-1. VelSnsDpt
(Velocity Sensitivity Depth)
10-2. VelSnsOfs
(Velocity Sensitivity Offset)
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid en de Velocity
Offset (wijzigingswaarde) voor iedere Part in.
Instellingen: 0 ~ 127
VelSnsDpt
Zoals hieronder geïllustreerd, zal een hogere waarde
een grotere verandering in velocity veroorzaken als
u het toetsenbord bespeelt.
Veranderingen in de Velocity Curve
overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
VelSnsOfs
Zoals hieronder geïllustreerd, zal de velocity
toenemen met de gespecificeerde waarde.
Veranderingen in de Velocity Curve
overeenkomstig de VelDepth instelling.
(waarbij offset op 64 staat ingesteld)
VelSnsDpt
064
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
10 1
VelSnsOfs
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
10 1 064
Offset=64 Received Velocity
Actual Velocity
for tone generator
Depth=64
Offset=64
Depth=32
Offset=64
Depth=0
Offset=64
Depth=127
Offset=64
Offset=96
Offset=32
Offset=127
Offset=64
Velocity=1 Received
Velocity
Actual Velocity
for tone generator Depth=64
Offset=64
Depth=64
Offset=32
Depth=64
Offset=96
Depends on
offset
Depends on
offset
Part Tone
63
Multi Mode
Multi Mode
11-1. Cutoff
11-2. Resonance
U kunt Filterparameters instellen om de
klankeigenschappen van iedere Part te wijzigen.
Filter is de sectie van de toongenerator die de
klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen
een beperkt frequentiegebied door te laten en het
signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat
een LPF (Low Pass Filter).
Instellingen: –64 ~ +63
Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass
filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden
doorgelaten.
Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie
(harmonisch accent) in dat rond de Cutoff
frequentie aan het signaal wordt toegevoegd. Dit is
een goede manier om het geluid meer karakter te
geven.
12-1. Attack Tm (Attack Time)
12-2. Decay Tm (Decay Time)
12-3. Releas Tm (Release Time)
Dit bepaalt de EG (Envelope Generator) Parameters voor
iedere Part. Er zijn drie parameters die de verandering in
klank en uitgangsniveau regelen, vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt totdat hij wordt losgelaten of
dat het geluid geheel is weggestorven.
Deze drie parameters beïnvloeden zowel de AEG als de
FEG.
Instellingen: –64 ~ +63
Attack Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt tot het punt waarop het
level van de Voice zijn piek bereikt. Positieve
waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve
waardes verkorten deze.
Decay Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het punt waar
het level van de Voice zijn piek bereikt tot aan het
punt waar zijn level stabiliseert. Positieve waardes
verlengen de wijzigingstijd en negatieve waardes
verkorten deze.
Releas Tm
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt losgelaten tot het punt waar het level
van de Voice geheel is weggestorven. Positieve
waardes verlengen de wijzigingstijd en negatieve
waardes verkorten deze.
Cutoff
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11
Resonance
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
11 1
1
Frequency
Level
Cutoff
Cutoff range
Range passed
Frequency
Level
Cutoff
Resonance
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 1
Attack Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 1
Decay Tm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 1
Releas Tm
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
12 1
+00 +00
Key on Key off
Attack
Time Release
Time
Decay
Time
Time
Level
Part Tone
OPM.
64
Multi Mode
Multi Mode
13-1. PEGIntL (PEG Initial Level)
13-2. PEGAtkTm (PEG Attack Time)
13-3. PEGRelL (PEG Release Level)
13-4.
PEGRelTm (PEG Release Time)
U kunt PEG (Pitch Envelope Generator) Parameters
voor iedere Part instellen. Er zijn drie parameters die
bepalen hoe de toonhoogte zal veranderen, vanaf het
moment dat een toets wordt ingedrukt totdat hij wordt
losgelaten of dat het geluid geheel is weggestorven.
Instellingen: –64 ~ +63
PEGIntL
Bepaalt het aanvangstoonhoogteniveau, d.w.z. de
toonhoogte op het moment dat de toets wordt
ingedrukt.
PEGAtkTm
Bepaalt, nadat u een toets heeft ingedrukt, hoe lang
de toonhoogte erover doet om terug te keren van de
toonhoogte die is ingesteld bij PEG Initial Level
(hierboven) naar normaal (oorspronkelijke
toonhoogte).
PEGRelL
Bepaalt de uiteindelijke toonhoogte die bereikt
wordt nadat u de toets heeft losgelaten.
PEGRelTm
Bepaalt hoe lang de toonhoogte erover doet om de bij
PEG Release Level (hierboven) ingestelde waarde te
bereiken, vanaf het moment dat u de toets loslaat.
14-1. Vib Rate (Vibrato Rate)
14-2. Vib Depth (Vibrato Depth)
14-3. Vib Delay (Vibrato Delay)
Instellingen: –64 ~ +63
Vib Rate
Bepaalt de snelheid van de toonhoogtemodulatie.
Vib Depth
Bepaalt de depth of diepte van de toonhoogtemodulatie.
Deze Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
Vib Delay
Bepaalt de tijd die voorbij gaat vanaf het moment dat
een toets wordt ingedrukt tot aan het moment dat het
Vibrato effect begint. Hoe hoger de waarde, hoe langer
de delay, voordat het Vibrato effect inschakelt.
De Parameter is niet beschikbaar voor Drum Parts.
PEGInitL
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13 1
PEGAtkTm
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13 1
PEGRelTm
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13 1
PEGRelL
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
13 1
Key off
Key on
Normal Pitch Time
PEG
Attack
Time
PEG Initial Level
PEG
Release
Time
PEG Release Level
Vib Rate
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14 1
Vib Depth
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14 1
Vib Delay
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
14
Time
Rate
Key onDelay
Depth
Part Tone
OPM.
OPM.
65
Multi Mode
Multi Mode
15-1. Porta Sw (Portamento Switch)
15-2. PortaTime (Portamento Time)
Hiermee stelt u de Portamento parameters in.
Portamento creëert een gelijkmatige
toonhoogteverschuiving, van de toonhoogte van de
eerst gespeelde noot naar de toonhoogte van de
volgende.
Porta Sw
Schakelt Portamento aan of uit.
Instellingen: off, on
PortaTime
Stelt de snelheid van de toonhoogteverschuiving in.
Hogere waardes resulteren in een langere
wijzigingstijd.
Instellingen: 0 ~ 127
16. PB Range (Pitch Bend Range)
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarmee de toonhoogte van de
noot kan worden gebogen als u het Pitch Bend wiel
omhoog/omlaag draait. Als u bijvoorbeeld een waarde
instelt van +12, zal het omhoog draaien van het wiel
de toonhoogte maximaal één octaaf verhogen.
Instellingen: –24 ~ +24
17. MW FltCtl (MW Filter Control)
Stelt de depth in, d.w.z. de mate waarin het Modulation
wiel de filter cutoff frequentie kan beïnvloeden.
Instellingen: –64 ~ +63
18-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth)
18-2. MW FMod
(MW Filter Modulation Depth)
18-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth instellen, d.w.z. de
mate waarin het Modulation wiel de toonhoogte, filter
en amplitudemodulatie van de Voice kan beïnvloeden.
Instellingen: 0 ~ 127
MW PMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de toonhoogtemodu-
latie zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt
wordt. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed
van het wiel. (Het vibrato effect wordt dieper.)
MW FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie
zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed van het
wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
MW AMod
Hiermee bepaalt u in welke mate de amplitudemodulatie
zal wijzigen als het Modulation wiel gebruikt wordt. Een
hogere instelling produceert een grotere modulatie
depth. (Het tremolo effect wordt dieper.)
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis
optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is,
reduceer dan de modulation depth waarde.
Porta Sw
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
15 P 1
PortaTime
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
15 P 1
PB Range
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +02
16 P 2
MW FltCtl
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
17 P 1
MW PMod
010
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
MW AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
18 P 1
Part Controller
OPM.
66
Multi Mode
Multi Mode
19. AC1 CC No
(AC1 Control Change Nummer)
Bepaalt het Control Change nummer voor de AC 1 (As-
signable Controller 1) van iedere Part.
Instellingen: 0 ~ 95
De AC1 CC No parameter in de Voice mode wordt
ingesteld in de Utility mode (PAGINA 7).
AC1 (Assignable Controller 1)
De AC1 (Assignable Controller 1) is uitsluitend beschik-
baar als u gebruik maakt van een externe MIDI Control-
ler (zoals een Foot Controller die is aangesloten op een
MIDI keyboard). Door het AC1 Control Change
nummer hier in te stellen op het nummer dat
overeenkomt met het aangesloten MIDI apparaat, kunt
u die controller gebruiken om de klank te veranderen,
overeenkomstig de instellingen van de overige AC1
parameters — zoals AC1FltCtl, AC1 FMod/PMod, of
Effect AC1VarCtl van het Variation Effect.
Als u AC1 hier bijvoorbeeld op “2” instelt, kunt u
een breath controller gebruiken om de Voice van een
Part te beïnvloeden.
Als de aangesloten MIDI Controller op “0” staat inge-
steld kan de Part niet worden bestuurd, al heeft u het
juiste Control Change nummer ingesteld. Controleer,
voor het beste resultaat, ook of de sensitivity
parameters (AC1FitCl, AC1 FMod/PMod, of
AC1VarCtl van Variation Effect) correct zijn ingesteld.
20. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
Bepaalt de mate waarin de filter cutoff frequentie zal
wijzigen als de controller (Assignable Controller 1)
gebruikt wordt.
Instellingen: –64 ~ +63
21-1. AC1 FMod
(AC1 Filter Modulation Depth)
21-2. AC1 AMod
(AC1 Amplitude Modulation Depth)
Met deze parameters kunt u de depth van de besturing
instellen, d.w.z. de invloed van de Control Change
commando’s (via Assignable Controller 1) op de filter
en amplitude van de Part (Voice).
Instellingen: 0 ~ 127
AC1 FMod
Bepaalt de mate waarin de filter Cutoff frequentie
zal wijzigen als de Assignable Controller 1 gebruikt
wordt. Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed
van het wiel. (Het wah effect wordt dieper.)
AC1 AMod
Hiermee stelt u de depth van de besturing in, d.w.z.
de invloed die de Assignable Controller 1 op de
amplitudemodulatie heeft. Een hogere instelling
produceert een grotere modulatie depth. (Het
tremolo effect wordt dieper.)
Afhankelijk van het geselecteerde LFO wave type en
de amplitude modulation depth instelling, kan er ruis
optreden als u aan het wiel draait. Als dit het geval is,
reduceer dan de modulation depth waarde.
22. ReverbSend
Stelt het volume van het Reverb Effect in.
Instellingen: 0 ~ 127
Als de waarde te hoog is kan er ruis optreden. Als dit het
geval is, reduceer dan de waarde.
23. ChorusSend
Stelt het volume in van het Chorus Effect.
Instellingen: 0 ~ 127
AC1 CC No
00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
19 P 1
AC1FltCtl
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
20 P 1
AC1 FMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
AC1 AMod
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
21 P 1
ReverbSend
040
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
22 P 1
ChorusSend
000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
23 P 1
Part Controller/Part Effect
OPM.
OPM.
OPM.
67
Multi Mode
Multi Mode
24. Var Send (Variation Send)
Als het Variation effect is ingesteld als Insertion Effect,
bepaalt dit of het Variation Effect wel of niet wordt
toegepast. Als het Variation Effect is ingesteld als
Systeemeffect, bepaalt dit het send level voor het effect.
(Maak de Insertion/Systeeminstelling voor de
Variation Connection parameter (PAGINA 15) in
Multi Common Edit; zie blz. 58.)
Instellingen:
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld:
on (effect wordt toegepast), off (effect wordt niet toegepast)
Als VarConnect op “SYS” staat ingesteld:
0 ~ 127
Als VarConnect op “INS”staat ingesteld, bepaalt deze para-
meter of het Variation Effect al dan niet wordt toegepast op
de betreffende Part. In dit geval kan het Variation Effect niet
voor verschillende Parts tegelijk worden gebruikt.
Uitsluitend de laatst geselecteerde Part zal naar het
Variation Effect worden gestuurd. Als VarConnect op
“SYS” staat ingesteld, kunt u met deze parameter het send
level voor het Variation Effect voor iedere Part afzonderlijk
instellen. Stel ook de bijbehorende Multi Common Edit
parameters (PAGINA 16 - 21) naar wens in.
Voor meer details over de Effecten, zie blz. 53.
Multi Job
In de Multi Job mode kunt u diverse procedures (Jobs)
uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Multi’s terugzetten op
hun oorspronkelijke instellingen (waaronder de zojuist
gemaakte), of Parts kopiëren.
U dient, voordat u de Multi Job mode activeert en de Initia-
lize of Copy functie gaat gebruiken, de Multi te selecteren
die u wilt gebruiken voor de betreffende procedure (blz. 37).
Voor details over hoe u de Multi Job mode kunt activeren,
zie blz. 28.
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Multi Play mode het Multi nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Multi Job mode te
activeren.
3Gebruik de [][] knoppen en schakel om naar het
scherm met de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt
uitvoeren.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om de Part of de
destination Part in te stellen als u Init Part/CpyVar/
CpyCtl of Copy Part (CpyPart) gebruikt.
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De me-
dedeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid is
en de procedure keert terug naar het vorige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als
u de S03 uit zou zetten terwijl deze mededeling nog
zichtbaar is, loopt u het risico dat uw data beschadigd
raakt.
7Druk op de [Multi] knop om de Multi Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Multi Play mode.
Var Send
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
24 P 1
Init
multi
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Init
Sure?
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Part Effect
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
68
Multi Mode
Multi Mode
1. Init (Initializeren)
U kunt alle parameters van een Multi terugzetten (initiali-
zeren) op hun standaardinstellingen. U kunt bepaalde
parameters ook selectief initializeren, zoals Common
instellingen, instellingen voor iedere Part, etc. Merk op dat
dit de Multi niet terugzet op zijn instellingen voorafgaand
aan het bewerken. In plaats daarvan, is dit handig als u een
geheel nieuwe Multi van meet af aan gaat opbouwen.
Selecteer het Parametertype dat u wilt Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de
parameter te selecteren die u wilt initializeren. Als dit
op “Part” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–]
knoppen om de gewenste part (1 - 16) te selecteren.
Instellingen: multi (Current Multi), cmmn (Current
Common), part (Current Part 1 ~ 16)
2. CpyVar (Copy Variation Effect)
Als Var Connect op “SYS” staat ingesteld, kunt u
hiermee de Effectinstellingen kopiëren voor de Voice
die is toegewezen aan de huidige Part.
Als Var Connect op “INS” staat ingesteld, kunt u hiermee
de Variation Effectinstellingen kopiëren voor de Voice die is
toegewezen aan de Part waarvoor “Var Send” (PAGINA 24
in Multi Part Edit) op “on” staat ingesteld. Als alle Var
Send instellingen van de Parts op “off” staan ingesteld, kan
de Part waarvan u de Voice Effectinstellingen wilt kopiëren
worden geselecteerd, zoals hierboven (als Var Connect op
“SYS” staat ingesteld).
Instellingen:
P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16) (Als Var Connect op “SYS” staat
ingesteld of Var Connect op “INS” en de Var Send
instellingen van alle Parts op “off” staan ingesteld.)
Geen Parameter (Als Var Connect op “INS” staat ingesteld en
de Var Send instellingen van één Part op “on” staan ingesteld.)
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
• Variation Effecttype
• Variation Parameters
• MW Variation Control Depth
• AC1 Variation Control Depth
Tijdens het kopiëren van de Variation effect data van een
Drum Voice, worden ook de 2 Band EQ effectinstellingen
gekopieerd.
3. CpyCtl (Copy Controller)
Hiermee kunt u de Controller instellingen van de aan
de Part toegewezen Voice kopiëren.
Instellingen: 1 ~ 16, A (Alle Parts)
De volgende parameters kunnen worden gekopieerd.
• MW Filter Control
• MW Pitch Modulation Depth
• MW Filter Modulation Depth
• MW Amplitude Modulation Depth
• Pitch Bend Range
• AC1 Filter Control
• AC1 Filter Modulation Depth
• AC1 Amplitude Modulation Depth
• Portamento Switch
• Portamento Time
4. CpyPart (Copy Part)
Hiermee kunt u Part parameterinstellingen van de
bewerkte Multi naar een andere Part in dezelfde Multi
kopiëren. Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen
om de source (bron) Part te selecteren. Gebruik de [–/
NO] en [+/YES] knoppen om de gewenste destination
(bestemmings) Part (1 - 16) te selecteren.
Instellingen: P1 ~ P16 (Part 1 ~ 16)
5. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige
Multi of alle Multi’s tegelijk naar uw computer of naar
een ander extern MIDI apparaat verzenden, met
gebruik van Bulk Dump.
Instellingen: Curnt (Current (huidige) Multi), All (Alle
Multi’s), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Voor het verzenden van Voice data, zie de betreffende
Bulk Dump functie in de Voice Jobs (blz. 88).
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor details.
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Init
multi
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
CpyVar
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
CpyVar
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 2 P 1
Var Connect=INSVar Connect=SYS
CpyCtl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3 P 1
CpyPart
P 02
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4 P 1
source Partdesired destination
Part (1 - 16)
BlkDmp
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5 Curnt
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
69
Multi Mode
Multi Mode
Multi Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de 32
Multi’s van het User geheugen. De procedure is als volgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination
(bestemmings) Multi worden overschreven. Belangrijke
data moet daarom altijd worden gebackupt op een
computer, de Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een
ander opslagmedium.
1Druk op de [STORE] knop nadat u klaar bent met het
bewerken van een Multi. Het Multi Store scherm verschijnt.
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Multi nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job
wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt
de mededeling “Completed” en de procedure keert
terug naar de Multi Play mode.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige
scherm.
Store
MLT01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Store
Sure?
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
OPM.
OPM.
70
Voice Mode
Voice Mode
Voice Mode
Voice Edit
Er zijn twee Voice types: Normal Voices en Drum
Voices. Het volgende is een uitleg van de parameters
die worden gebruikt om Voices te bewerken.
Details over de Voice types en de Voice Memories vindt u
op blz. 25.
Voor meer informatie over het bespelen van Voices, zie
blz. 33.
Voordat u de Voice Edit mode activeert, dient u eerst de
Voice te selecteren (blz. 33). Alle parameters kunnen per
Voice worden ingesteld en bewaard.
Voor details over hoe u de Voice Edit mode kunt
activeren, zie blz. 28.
De E Indicator
Als u één of meer parameters heeft gewijzigd in Voice
Edit mode, dan zal na het verlaten van de Voice Multi
Edit mode de E (Edit) indicator zichtbaar zijn in het
PAGE kader van het scherm. Hierdoor ziet u snel dat de
huidige Voice gemodificeerd, maar nog niet bewaard is.
De Compare Functie
Gebruik dit om het verschil te beluisteren tussen de
Voice met uw bewerkte instellingen en dezelfde
Voice vóórdat u hem begon te bewerken.
1
Druk vanuit de Voice Edit mode op de [COMPARE
(EDIT)] knop. De EDIT LED gaat knipperen en de
Voice instellingen voorafgaand aan uw bewerking zullen
tijdelijk worden hersteld, zodat u kunt vergelijken.
Terwijl de Compare functie geactiveerd is, kunnen
de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen niet worden
gebruikt voor bewerkingen.
2
Druk nogmaals op de [EDIT] knop om de Compare
functie uit te schakelen en uw recente bewerkte
instellingen te herstellen.
Elementen Aan/Uitschakelen
In Voice Edit mode kan een Element tijdelijk worden
uitgeschakeld door op de [MUTE] knop te drukken.
Hierdoor kunt u bepaalde Elementen in de Voice
uitschakelen zodat u de wijzigingen die u aan een
Element aanbrengt beter kunt horen.
Voice Store
De bewerkte instellingen voor de huidige Voice
zullen verloren gaan als u een andere Voice of mode
selecteert. Om het verlies van belangrijke data te
vermijden, dient u altijd Voice Store te gebruiken om
uw bewerkte Voice te bewaren. Voor details over de
Voice Store procedure, zie blz. 89.
Tijdens het van meet af aan creëren van een geheel
nieuwe Voice, kan het handig zijn om, voordat u met
bewerken begint, alle instellingen voor de huidige
Voice te wissen met gebruik van de Initialize functie
in de Voice Job mode (blz. 87 en 88).
Normal Voice
Tijdens het bewerken van Normal Voices zijn er 52
PAGINA’s bestaande uit 17 Common Edit instellingen
(van invloed op alle vier de Elementen) en 35 Element-
specifieke instellingen.
Voor informatie over hoe u kunt wisselen tussen de
Common Edit en Element Edit schermen, zie blz. 48.
Veel parameters zijn gelijk aan die voor de Multi’s. Voor
details over de deze parameters, zie blz. 22.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
(blz. 22).
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE XG001
E
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
E
Edit indicator
PART ELEMENT KEY
MUTE
COMMON
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
71
Voice Mode
Voice Mode
Common General (PAGINA 1 - 4)
Common Controller (PAGINA 5 - 10)
Common Effect (PAGINA 11 - 17)
Het volgende is een uitleg van de Common parameters
die worden gebruikt om Voices te bewerken.
1. Name
U kunt de Voice een naam geven bestaande uit
maximaal 8 karakters. U kunt links van de Voice naam
ook een Categorienaam selecteren.
De Voice Naam Ingeven
1
Gebruik de [
E
] en [
F
] knoppen om de cursor
naar de positie van het volgende karakter te
verplaatsen. Door een Categorienaam toe te
wijzen, is het later makkelijker om de Voice te
identificeren. De Category Search functie (blz. 35)
kan ook worden gebruikt om hem te zoeken. Als
er geen Categorienaam is ingesteld, dan
verschijnen er op de plaats van de Categorie twee
streepjes.
2
Gebruik de [
E
] en [
F
] knoppen om de cursor
naar de positie van het eerste karakter te
verplaatsen. Het geselecteerde karakter knippert.
3
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen
om een alfabetisch karakter/symbool in te geven,
of gebruik het numerieke toetsenbord om een
numeriek karakter in te geven.
4
Gebruik de [
E
] en [
F
] knoppen om de cursor
naar de positie van het volgende karakter te
verplaatsen.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 totdat alle karakters
voor uw Voice naam zijn ingegeven.
Beschikbare cijfers en letters
2-1. Total Vol (Total Volume)
2-2. Total Lvl (Total Level)
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van de Voice in.
Total Volume bepaalt het algehele volume, met inbegrip
van het toegepaste effect. Total Level bepaalt het level
van de Voice dat naar het effect wordt gestuurd.
Instellingen:
0 ~ 127
3. Mono/Poly
Hiermee selecteert u monofoon of polyfoon bespelen.
Bepaalt of een Voice monofoon (één noot tegelijk) of
polyfoon (meerdere noten tegelijk) bespeelbaar is.
Instellingen
: mono, poly
GrandPno
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE Name
1 E
3456789: ;<=>?@ BCDEA
FGH I JKLMNOPQRSTUVWX
YZ gh i j k[¥]^_`abcdef
tuvwxyzlmnopqrs { | }
!"#$%&'() +,-./ 120
LCD
––
PF
OR
GT
BA
ST
BR
RP
LD
PD
Category
Unassigned
Piano
Organ
Guitar
Bass
Strings/Orchestral
Brass
Reed/Pipe
Synth Lead
Synth Pad
LCD
SC
CP
DR
SE
ME
CO
(OTHER)
Category
Synth Comping
Chromatic Percussion
Drums
Sound Effects
Musical Effects
Combination
Musical Effects/Combination
Categorie
Niet toegewezen
Categorie
Total Vol
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
2 E
Total Lvl
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
2 E
Mono/Poly
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE poly
3 E
Common General
72
Voice Mode
Voice Mode
4-1. VelSnsDpt
(Velocity Sensitivity Depth)
4-2. VelSnsOfs
(Velocity Sensitivity Offset)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 62 voor details.
5-1. Porta Sw (Portamento Switch)
5-2. PortaTime (Portamento Time)
6. PB Range (Pitch Bend Range)
7. MW FltCtl (MW Filter Control)
8-1. MW PMod
(MW Pitch Modulation Depth)
8-2. MW FMod
(MW Filter Modulation Depth)
8-3. MW AMod
(MW Amplitude Modulation Depth)
9. AC1FltCtl (AC1 Filter Control)
10-1. AC1 FMod
(AC1 Filter Modulation Depth)
10-2. AC1 AMod
(AC1 Amplitude Modulation Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Voor details, zie blz. 65 en 66.
11. ReverbSend
12. ChorusSend
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 66 voor details.
13. SndChoRev
(Send Chorus to Reverb)
14. VarEF (Variation Effecttype)
15. Variation Parameters
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Zie blz. 57 voor details.
16. MW VarCtl
(MW Variation Effect Control Depth)
17. AC1 VarCtl
(AC1 Variation Effect Control Depth)
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Multi’s. Voor details, zie blz. 58 en 59.
Voice Mode/Multi Mode Parameters
Normal Voice
Multi Part Owner's
Common Edit
LCD (parameter name) Edit PAGE Manual
PAGE Page
4-1 VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth) 10-1 62
4-2 VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset) 10-2 62
5-1 Porta Sw (Portamento Switch) 15-1 65
5-2 PortaTime (Portamento Time) 15-2 65
6 PB Range (Pitch Bend Range) 16 65
7 MW FltCtl (MW Filter Control) 17 65
8-1 MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) 18-1 65
8-2 MW FMod (MW Filter Modulation Depth) 18-2 65
8-3 MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) 18-3 65
9 AC1FltCtl (AC1 Filter Control) 20 65
10-1 AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) 21-1 66
10-2 AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) 21-2 66
11 ReverbSend 22 66
12 ChorusSend 23 66
Multi Common
Edit PAGE
13 SndChoRev (Send Chorus to Reverb) 12 57
14 VarEF (Variation Effect Type) 13 57
15 Variation Parameters 14 57
16 MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) 20 58
17 AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) 21 59
LCD (parameternaam)
Hand-
leiding
Blz.
Multi
Part Edit
PAGINA
Multi
Common
PAGINA
Normal
Voice Com-
mon Edit
PAGINA
Common General/Common Controller/Common Effect
73
Voice Mode
Voice Mode
Element Oscillator/Mixer
(PAGINA 1 - 6)
Element Pitch (PAGINA 7 - 12)
Element Filter (PAGINA 13 - 22)
Element Amplitude (PAGINA 23 - 31)
Element LFO (PAGINA 32 - 35)
Het volgende is een uitleg van de Elementparameters
die worden gebruikt om Voices te bewerken.
De Elementinstellingen waarvoor de Element Switch op
“off” staat ingesteld, kunnen niet worden gewijzigd en er
verschijnt “***” in het scherm.
1. Element Sw (Element Switch)
Dit bepaalt of ieder Element wel of niet klinkt.
Instellingen: off, on
2. Wave Selectie
Selecteert de Wave. Ieder Element kan aan een andere
wave (geluid) worden toegewezen.
Instellingen: 1 ~ 453
Wave nummers met een asterisk (*) en Wave namen met
het “at” (@) symbool hebben een vast ingestelde
parameterwaarde (afhankelijk van het bereik van het
geluid). Het bewerken van de Elementen van deze waves
is beperkt tot het selecteren van Waves en de Element
Switch parameters. In plaats van alle overige
parameterwaardes verschijnen er een aantal asterisks in
de LCD, om aan te geven dat ze niet kunnen worden
gewijzigd.
3. Level
Hiermee stelt u het uitgangsniveau van ieder Element in.
Instellingen: 0 ~ 255
4. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie voor iedere wave in.
Instellingen: Scale, L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
Scale: Bepaalt de mate waarin het geluid links en
rechts zal worden geplaatst, op basis van de plaats van
de noot op het toetsenbord.
U kunt de onderstaande instellingen ook ingeven met
gebruik van het numerieke toetsenbord.
0: Scale
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
5-1. NtLmt-L (Note Limit Low)
5-2. NtLmt-H (Note Limit High)
Hiermee stelt u de laagste en hoogste noot van het toetsen-
gebied voor ieder Element in. Ieder Element zal alleen klin-
ken voor noten binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt de laagste en hoogste noot voor het toetsengebied
instellen door achtereenvolgens twee toetsen in te
drukken, terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
Element Sw
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE on
1 E 1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
PianoL@
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
W*001
2 E 1
Wave category
Wave Name
Wave Number
Wave categorie
Wave nummer
Wave naam
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 240
3 E 1
Pan
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C
4 E 1
NtLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C-2
5 E 1
NtLmt-H
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE G8
5 E 1
Element Oscillator/Mixer
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
74
Voice Mode
Voice Mode
6-1. VelLmt-L (Velocity Limit Low)
6-2. VelLmt-H (Velocity Limit High)
Hiermee stelt u voor ieder Element afzonderlijk de
minimum- en de maximumwaarde van het velocity
bereik in, waarbinnen ieder Element zal reageren.
Ieder Element zal alleen klinken voor noten gespeeld
binnen zijn gespecificeerde toetsengebied.
Instellingen: 1 ~ 127
7-1. NoteShift
7-2. Detune
Deze parameters bepalen de toonhoogte voor ieder
Element.
Instellingen: –63 ~ 0 ~ +63
NoteShift
Hiermee stelt u de mate in (in stappen van een
halvetoonsafstand) waarin de toonhoogte van de
noot wordt verschoven.
Detune
Bepaalt de mate van fijnstemming van de
toonhoogte.
8-1. PchSclSns
(Pitch Scale Sensitivity)
8-2. PchSclCN
(Pitch Scale Center Note)
U kunt de Pitch Scaling voor ieder Element afzonderlijk
instellen. Pitch Scaling bestuurt de toonhoogte op basis
van de positie van de noten op het toetsenbord.
PchSclSns
Stelt de gevoeligheid van de Pitch Scaling voor ieder
Element in op basis van de positie van de noot op het
toetsenbord. De “PchSclCN” parameter (hieronder) wordt
gebruikt als de basistoonhoogte voor deze parameter.
Hoe hoger de waarde, hoe lager de toonhoogte wordt
als er lage noten worden gespeeld, en hoe hoger de
toonhoogte wordt als er hoge noten worden
gespeeld.
Instellingen: 0%, 5%, 10%, 20%, 50%, 100% Bij
+100%, wordt iedere aangrenzende noot één
halve toon verstemd (100 cent).
PchSclCN
Stelt de door de PchSclSns parameter (hierboven)
gebruikte basistoonhoogte in.
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets van het toetsenbord in te drukken,
terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
VelLmt-L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 001
6 E 1
VelLmt-H
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
6 E 1
NoteShift
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +00
7 E 1
Detune
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +00
7 E 1
PchSclSns
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 100%
8 E 1
PchSclCN
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C3
8 E 1
Center(Basic Pitch) Higher range
Lower range
Large
Small
+
Speed of
pitch change
Groot
Klein
Snelheid van de toon-
hoogteverandering
Lagere noten Hogere noten
Midden
(basistoonhoogte)
Element Oscillator/Mixer/Element Pitch
OPM.
75
Voice Mode
Voice Mode
9-1. PEGAtkR (PEG Attack Rate)
9-2. PEGDcy1R (PEG Decay 1 Rate)
9-3. PEGDcy2R (PEG Decay 2 Rate)
9-4. PEGRelR (PEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters van de Envelope
Generator (PEG) instellen (de tijd die de toonhoogte
erover doet om van het ene level naar het volgende te
gaan). Gecombineerd met de PEG Level instellingen
(hieronder), kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 63
10-1. PEGInitL (PEG Initial Level)
10-2. PEGAtkL (PEG Attack Level)
10-3.
PEGDcy1L (PEG Decay 1 Level)
10-4. PEGSusL (PEG Sustain Level)
10-5. PEGRelL (PEG Release Level)
U kunt diverse Level parameters voor de Pitch
Envelope Generator (PEG) instellen. Gecombineerd
met de Rate instellingen hierboven (PEG Atk/Dcy 1/
Dcy 2/Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: –2400 ~ +2400
Pitch Envelope Generator Instellingen
U kunt vier Rate parameters (die bepalen hoe snel de
toonhoogte verandert van het ene Level naar het volgende)
instellen en vijf Level (toonhoogte) parameters die de
toonhoogteverandering besturen vanaf het moment dat u
de toets indrukt totdat u hem weer loslaat. Het Initial
(aanvangs) Level en de Attack Rate instellingen bepalen bij
welke toonhoogte de noot begint op het moment dat hij
wordt gespeeld en de tijd die hij er erover doet om de Attack
Level (toonhoogte) instelling te bereiken. De Decay 1 en 2
Rate instellingen bepalen hoe lang de toonhoogte erover
doet om respectievelijk het Decay 1 en het Decay 2 Level te
bereiken. De Release Rate en Release Level parameters
tenslotte, bepalen de uiteindelijke toonhoogte die het geluid
zal bereiken als een toets wordt losgelaten en hoe lang het
zal duren om die toonhoogte te bereiken.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor
Attack - Release. Hoe groter de waarde voor iedere
Rate, hoe sneller de toonhoogte naar het volgende
Level gaat — met andere woorden, de tijd die de
toonhoogte erover doet om te veranderen (tussen
twee Level instellingen) wordt korter. Velocity
Sensitivity en andere parameters kunnen eveneens
worden ingesteld, indien nodig.
PEGAtkR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C3
9 E 1
PEGDcy1R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
9 E 1
PEGDcy2R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
9 E 1
PEGRelR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
9 E 1
PEGInitL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
10 E 1
PEGAtkL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
10 E 1
PEGDcy1L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
10 E 1
PEGSusL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
10 E 1
PEGRelL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
10 E 1
0
Release
Level
Attack
Level
Attack
Time
Initial
Level
Decay1
Time
Decay2
Time Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level Sustain
Level Key off
Time
Pitch
Tijd
Toets los
Pitch
(toon-
hoogte)
Element Pitch
76
Voice Mode
Voice Mode
11-1.
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity)
11-2.
PEGSclCN (PEG Scale Center Note)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk PEG scale para-
meters instellen. Deze parameters besturen de PEG snelheid
en de mate waarin de toonhoogte zal veranderen op basis van
de positie van de gespeelde noten op het toetsenbord.
PEGSclSns
Dit bepaalt de gevoeligheid van de PEG Rate voor
ieder Element op basis van de positie van de noot op
het toetsenbord. Met andere woorden, de snelheid
waarmee de toonhoogte verandert varieert op basis
het bereik van het toetsenbord dat wordt bespeeld.
De PEGSclCN parameter (hieronder) wordt
gebruikt als de basis of centrale toonhoogte voor
deze parameter. Een positieve waarde veroorzaakt
langzamere veranderingen voor lage noten en snelle
veranderingen voor hoge noten. Een negatieve
waarde heeft de tegenovergestelde uitwerking.
Instellingen: –7 ~ +7
PEGSclCN
Dit bepaalt de basis of centrale toonhoogte die door de
PEG Scale Sensitivity parameter (hierboven) wordt ge-
bruikt. Als de centrale noot wordt gespeeld, gedraagt de
PEG zich overeenkomstig zijn actuele instellingen. De
toonhoogteveranderingen voor andere noten zullen
variëren in relatie tot de EG Rate instellingen.
Instellingen: C-2 ~ G8
U kunt deze parameter ook instellen door de
betreffende toets op het toetsenbord in te drukken,
terwijl u de [ENTER] knop ingedrukt houdt.
12-1. PEGRtVel (PEG Rate Velocity)
12-2.
PEGLvlVel (PEG Level Velocity)
Dit bepaalt hoe de Pitch Envelope Generator (PEG) op
verschillende aanslagsterktes reageert.
Instellingen: –7 ~ +7
PEGRtVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van de PEG
Rate (snelheid) parameters in. Positieve waardes
zorgen ervoor dat de toonhoogte omhoog gaat
naarmate u harder op het toetsenbord speelt (een
hogere Velocity waarde). Negatieve waardes hebben
de tegenovergestelde uitwerking.
PEGLvlVel
Hiermee stelt u de aanslaggevoeligheid van het PEG
Level in. Positieve waardes zorgen ervoor dat de
toonhoogte, hoe harder u op het toetsenbord speelt,
hoger wordt en negatieve waardes hebben de
tegenovergestelde uitwerking.
PEGSclSns
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0
11 E 1
PEGSclCN
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C3
11 E 1
Basic pitch
Higher range
Lower range
Basic pitch
Higher range
Lower range
+
Speed of PEG
pitch change
Speed of PEG
pitch change
Positive value
Negative value
+
Positieve waarde
Hogere noten
Lagere noten
Lagere noten
Negatieve waarde
Basistoonhoogte
Snelheid PEG
toonhoogte-
verandering
Snelheid PEG
toonhoogte-
verandering
Basistoonhoogte
Hogere noten
PEGRtVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0
12 E 1
PEGLvlVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0
12 E 1
Element Pitch
OPM.
77
Voice Mode
Voice Mode
13-1. Cutoff
13-2. Resonance
U kunt de Filterparameters instellen om de klankeigen-
schappen van ieder Element te wijzigen.
Filter is de sectie van de toongenerator die de
klankkwaliteit van een Voice beïnvloedt door alleen
een beperkt frequentiegebied door te laten en het
signaal dat hier buiten valt af te kappen. De S03 bevat
een LPF (Low Pass Filter).
Cutoff
Hiermee stelt u de Cutoff frequentie van de low pass
filter in. Alleen frequenties onder dit punt worden
doorgelaten.
Instellingen: 0 ~ 2047
Resonance
Hiermee stelt u de mate van Resonantie
(harmonisch accent) in dat aan het signaal wordt
toegevoegd rond de Cutoff frequentie. Dit is een
goede manier om het geluid meer karakter te geven.
Instellingen: 0 ~ 63
14-1. CutoffVel
(Cutoff Velocity Sensitivity)
14-2. ResoVel
(Resonance Velocity Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk de Filter
Sensitivity parameters instellen.
Instellingen: 0 ~ 15
CutoffVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Cutoff frequentie in
reactie op verschillende aanslagsterktes. Positieve waardes
verhogen de Cutoff frequentie voor harder gespeelde noten,
en verlagen deze voor zachter gespeelde noten.
ResoVel
Hiermee stelt u de gevoeligheid in van de Resonance
parameter in reactie op verschillende aanslagsterktes.
Positieve waardes veroorzaken grotere Resonantiever-
anderingen voor harder gespeelde noten, en kleinere
veranderingen voor zachter gespeelde noten.
15. FltSclFlag (Filter Scale Flag)
U kunt het Filter Scaling type instellen. Filter Scaling
bestuurt de filter cutoff frequentie op basis van de
positie van de noten op het toetsenbord. Er worden
vier Break Points in het Flt BP scherm (PAGINA 16)
gebruikt om verschillende instellingen over het
toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels
(Offsets) op elk van de Break Points worden ingesteld
in het Flt Ofs scherm (PAGINA 17).
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
parameterinstellingen in de volgende PAGINA’s),
table (van toepassing op de instellingen die voor
iedere voice zijn voorgeprogrammeerd)
De “table” instelling is uitsluitend van toepassing op XG
Voices.
Cutoff
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 0000
13 E 1
Resonance
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
13 E 1
Frequency
Level
Cutoff
Cutoff range
Range passed
Frequentie
Cutoff gebied
Doorgelaten gebied
Resonance
CutoffVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
14 E 1
ResoVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
14 E 1
FltSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE brk.p
15 E 1
Element Filter
OPM.
OPM.
78
Voice Mode
Voice Mode
16-1. Flt BP1
(Filter Scale Break Point 1)
16-2. Flt BP2
(Filter Scale Break Point 2)
16-3. Flt BP3
(Filter Scale Break Point 3)
16-4. Flt BP4
(Filter Scale Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element
afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het
gehele toetsenbord worden verdeeld.
Instellingen: Flt BP1 ~ Flt BP4: C-2 ~ G8
17-1. Flt Ofs1
(Filter Scale Offset 1)
17-2. Flt Ofs2
(Filter Scale Offset 2)
17-3. Flt Ofs3
(Filter Scale Offset 3)
17-4. Flt Ofs4
(Filter Scale Offset 4)
Hiermee kunt u de Filter Scaling Offset Levels
instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden
door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
Details over Filter Scaling worden later beschreven in
“Filter Scaling Instellingen” op blz. 78.
Instellingen: Flt Ofs1 ~ Flt Ofs4: –128 ~ +127
18-1. FltSclSns
(Filter Scale Sensitivity)
18-2. FltSclVel
(Filter Scale Velocity Sensitivity)
Instellingen: 0 ~ 15
FltSclSns
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de verandering
in de FEG over het gehele toetsenbord) voor ieder Ele-
ment afzonderlijk. Hoe hoger de waarde, hoe
langzamer de verandering voor lagere noten, en hoe
sneller de verandering voor hogere noten.
FltSclVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het FEG Level.
Voor hogere waardes: hoe harder u de toetsen bespeelt,
hoe groter de klankverandering (FEG Level) wordt.
Filter Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en
Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
Hier is de actuele Cutoff instelling 64. De Offsets zijn
–4 voor BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 voor BP2
(op noot B2 ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4
ingesteld) en +4 voor BP4 (op noot A5 ingesteld).
Het resultaat is dat de Cutoff frequenties voor iedere
Break Point respectievelijk 60, 74, 81 en 68 zijn. Voor
andere noten zullen de Cutoff frequenties tussen twee
opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
De Break Point Levels zijn Offsets die worden gebruikt
om de actuele Cutoff instelling voor de gespecificeerde
noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de ingestel-
de waardes van deze Offsets, de minimum en maxi-
mum Cutoff limieten (respectievelijk 0 en 127)
kunnen niet worden overschreden.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt
ingesteld, krijgt het BP4 Level.
Flt BP1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE E1
16 E 1
Flt BP2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE B2
16 E 1
Flt BP3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE G4
16 E 1
Flt BP4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE A5
16 E 1
Flt Ofs2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +010
17 E 1
Flt Ofs1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE -004
17 E 1
Flt Ofs3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +017
17 E 1
Flt Ofs4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +004
17 E 1
FltSclSns
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
18 E 1
FltSclVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
18 E 1
1234
E1 B2 G4 A5
4
BP
Ofs +10 +17 +4
Element Filter
OPM.
OPM.
OPM.
79
Voice Mode
Voice Mode
19-1. FEGHoldR (FEG Hold Rate)
19-2. FEGAtkR (FEG Attack Rate)
19-3.
FEGDcy1R (FEG Decay 1 Rate)
19-4.
FEGDcy2R (FEG Decay 2 Rate)
19-5. FEGRelR (FEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters voor de Filter
Envelope Generator (FEG) instellen (de tijd die de
Filter erover doet om van het ene level naar het
volgende te gaan). Gecombineerd met de FEG Level
instellingen, kunnen deze worden gebruikt om het
geluid te beïnvloeden vanaf het moment dat de toets
wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 127
20-1. FEGInitL (FEG Initial Level)
20-2. FEGAtkL (FEG Attack Level)
20-3.
FEGDcy1L (FEG Decay 1 Level)
20-4. FEGSusL (FEG Sustain Level)
20-5. FEGRelL (FEG Release Level)
U kunt de Level parameters voor de Filter Envelope
Generator (FEG) instellen. Gecombineerd met de Rate
instellingen hierboven (FEG Hold/Atk/Dcy1/Dcy2/
Rel R), kunnen deze worden gebruikt om het geluid te
beïnvloeden vanaf het moment dat de toets wordt
ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten (zie
onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes voor
ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: –2047 ~ +2047
Filter Envelope Generator Instellingen
Er zijn vijf Rate instellingen (die de snelheid van de
klankverandering besturen) en vijf Level instellingen
(die bepalen hoeveel filtering er wordt toegepast).
Zodra er een noot wordt gespeeld, wordt de filter
gefixeerd op zijn Initial Level instelling en houdt dat
level aan gedurende de bij Hold Rate ingestelde tijd. De
mate waarin de filter hierna zal veranderen, wordt
bepaald door het Attack Level en het Decay 1 en Decay
2 Level; de tijd die dit zal duren wordt bepaald door de
Attack Rate en de Decay 1 en Decay 2 Rate. Als de
noot wordt losgelaten, wordt de klankverandering
bepaald door de Release Rate/Level instellingen.
In de illustratie geven de letters a - d de
respectievelijke Rate (R) instellingen aan voor Attack
- Release. Hoe groter de waarde voor iedere Rate, hoe
sneller de filter naar het volgende Level gaat — met
andere woorden, de tijd die de filter erover doet om te
veranderen (tussen twee Level instellingen) wordt
korter. Velocity Sensitivity en andere parameters
kunnen eveneens worden ingesteld, indien nodig.
21.
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity)
U kunt voor ieder Element afzonderlijk FEG Scale
parameters instellen. Deze parameter bestuurt de Filter
Cutoff en het FEG gedrag op basis van de positie van de
op het toetsenbord gespeelde noten.
Of de FEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
de Break Point en Offset instellingen in de Flt BP/Flt Ofs
PAGINA’s (hierboven).
Instellingen: 0 ~ 15
FEGHoldR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
19 E 1
FEGDcy1R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
19 E 1
FEGDcy2R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
19 E 1
FEGRelR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
19 E 1
FEGAtkR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
19 E 1
FEGInitL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
20 E 1
FEGAtkL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
20 E 1
FEGDcy1L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
20 E 1
FEGSusL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
20 E 1
FEGRelL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0000
20 E 1
0
Release
Level
Attack
Level
Attack
Time
Initial
Level
Decay1
Time
Decay2
Time Release
Time
a
b
c
d
Decay1
Level Sustain
Level Key off
Time
Level
Tijd
Toets los
FEGSclSens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
21 E 1
Center(Basic Pitch) Higher rangeLower range
Large
Small
+
Speed of AEG
level change
Snelheid
AEG volume-
verandering
Hogere noten
Lagere noten Midden
(basistoonhoogte)
Groot
Klein
Element Filter
OPM.
80
Voice Mode
Voice Mode
22-1. FEGAtkVel
(FEG Attack Velocity)
22-2. FEGOthVel
(FEG Other Velocity)
U kunt parameters instellen die de aanslaggevoeligheid
van de Filter Envelope Generator (FEG) besturen in
reactie op verschillende aanslagsterktes.
FEGAtkVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de FEG Attack
Rate.
Instellingen: –7 ~ +7
FEGOthVel
Bepaalt de aanslaggevoeligheid van alle FEG Rates,
behalve Attack Rate.
Instellingen: –7 ~ +7
23-1. AEGAtkR (AEG Attack Rate)
23-2. AEGDcy1R (AEG Decay 1
Rate)
23-3. AEGDcy2R (AEG Decay 2
Rate)
23-4. AEGRelR (AEG Release Rate)
U kunt diverse Rate parameters instellen van de
Amplitude Envelope Generator (AEG) (de tijd die het
volume erover doet om van het ene level naar het
volgende te gaan). Gecombineerd met de AEG Level
instellingen (hieronder), kunnen deze worden gebruikt
om de veranderingen in uitgangsniveau te besturen
vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat
hij weer wordt losgelaten (zie onderstaande illustratie).
U kunt diverse waardes voor ieder Element
afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 127
Bijvoorbeeld, als de AEG Release Rate op een lage
waarde staat ingesteld, dan is de sustain lang.
24-1. AEGInitL (AEG Initial Level)
24-2. AEGDcy1L (AEG Decay 1 Level)
24-3. AEGSusL (AEG Sustain Level)
U kunt diverse Level parameters voor de Amplitude En-
velope Generator (AEG) instellen. Gecombineerd met de
Rate instellingen, hierboven (AEG Atk/Dcy 1/Dcy 2/Rel
R), kunnen deze worden gebruikt om de veranderingen
in uitgangsniveau te besturen vanaf het moment dat de
toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten
(zie onderstaande illustratie). U kunt diverse waardes
voor ieder Element afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 255
Amplitude Envelope Generator Instellingen
Er zijn vier Rate instellingen (die bepalen hoe snel het
volume van het ene Level naar het volgende zal veran-
deren) en drie Level instellingen (die het feitelijke volu-
me bepalen). Als u een toets indrukt gaat het volume
naar het Initial Level, met de bij Attack Rate ingestelde
snelheid. Van daar af gaat het naar het Decay en
Sustain Level, met snelheden die zijn ingesteld bij
respectievelijk de Decay 1 en 2 Rates. Als de noot
wordt losgelaten, gaat het volume omlaag naar nul, met
de snelheid die is ingesteld bij Release Rate.
In de onderstaande illustratie staan de letters a - d
voor de respectievelijke Rate (R) instellingen voor
Attack tot Release. Hoe hoger de waarde voor iedere
Rate, hoe sneller het volume naar het volgende Level
gaat — met andere woorden, de tijd die het volume
erover doet om te wijzigen (tussen twee Level
instellingen) wordt korter. Velocity Sensitivity en
andere parameters kunnen eveneens worden
ingesteld, indien nodig.
FEGAtkVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0
22 E 1
FEGOthVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +0
22 E 1
AEGAtkR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
23 E 1
AEGDcy1R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
23 E 1
AEGDcy2R
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
23 E 1
AEGRelR
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
23 E 1
AEGInitL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 255
24 E 1
AEGDcy1L
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 255
24 E 1
AEGSusL
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 255
24 E 1
0
Release
Level
Attack
Level
Init
Level
Attack
Time
Decay1
Time
Decay2
Time Release
Time
Decay1
Level Sustain
Level Key off
Time
Volume
Tijd
Toets los
Element Filter/Element Amplitude
OPM.
81
Voice Mode
Voice Mode
25. AEGSclSens
(AEG Scale Sensitivity)
Dit bepaalt de AEG scaling parameters voor ieder Element
afzonderlijk. Deze parameter bepaalt de hoeveelheid van de
AEG op basis van de posities van noten op het toetsenbord.
Of de AEG Scale parameter beschikbaar is hangt af van
de Break Point en Offset instellingen in het LvlScl
scherm.
Instellingen: 0 ~ 15
26-1. AEGLvlVel
(AEG Level Velocity Sensitivity)
26-2. AEGAtkVel
(AEG Attack Velocity Sensitivity)
Dit bepaalt hoe de Amplitude Envelope Generator
(AEG) op verschillende aanslagsterktes zal reageren.
Instellingen: 0 ~ 15
AEGLvlVel
Dit bepaalt hoe het AEG Level op verschillende aan-
slagsterktes zal reageren. Bij hogere waardes: hoe
harder u de toetsen bespeelt, hoe groter de
volumeveranderingen (AEG Level).
AEGAtkVel
Dit bepaalt hoe de AEG Attack Rate op
verschillende aanslagsterktes zal reageren. Bij
hogere waardes wordt de Attack Rate sneller
naarmate u harder op het toetsenbord speelt.
27. LvlSclFlag
(AEG Level Scale Flag)
U kunt de Amplitude Scaling Break Points voor ieder
Element afzonderlijk instellen. Amplitude Pitch
Scaling bestuurt de amplitude op basis van de positie
van de noten op het toetsenbord. Er worden vier Break
Points gebruikt om verschillende instellingen over het
toetsenbord te verdelen en toe te wijzen. De Levels
(Offsets) voor elk van de Break Points worden
ingesteld in het Level Offset scherm (PAGINA 30).
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
De Levels van de Elementen zelf worden ingesteld in het
Level (PAGINA 3) scherm (blz. 73).
Instellingen: brk.p (van toepassing op de BP
parameterinstellingen in de volgende
PAGINA’s), table (van toepassing op de
instellingen die voor iedere voice zijn
voorgeprogrammeerd)
28-1. Lvl BP1 (Level Break Point 1)
28-2. Lvl BP2 (Level Break Point 2)
28-3. Lvl BP3 (Level Break Point 3)
28-4. Lvl BP4 (Level Break Point 4)
Hiermee stelt u de Break Points voor ieder Element
afzonderlijk in. BP1 - BP4 zullen automatisch over het
gehele toetsenbord worden verdeeld.
Instellingen: Lvl BP1 ~ Lvl BP4: C-2 ~ G8
AEGSclSens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
25 E 1
AEGLvlVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
26 E 1
AEGAtkVel
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
26 E 1
LvlSclFlag
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE brk.p
27 E 1
Lvl BP1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C0
28 E 1
Lvl BP2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE G#0
28 E 1
Lvl BP3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C6
28 E 1
Lvl BP4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE C7
28 E 1
Element Amplitude
OPM.
OPM.
OPM.
82
Voice Mode
Voice Mode
29-1. Lvl Ofs1 (Level Offset 1)
29-2. Lvl Ofs2 (Level Offset 2)
29-3. Lvl Ofs3 (Level Offset 3)
29-4. Lvl Ofs4 (Level Offset 4)
Hiermee kunt u de Amplitude Scaling Offset Levels
instellen. Deze Offsets (wijzigingswaardes) worden
door de Break Points (BP1/BP2/BP3/BP4) gebruikt.
Details over Amplitude Scaling worden later beschreven
in “Amplitude Scaling Instellingen”, hieronder.
Instellingen: Lvl Ofs1 ~ Lvl Ofs4: –128 ~ +127
Amplitude Scaling Instellingen
Bij wijze van voorbeeld zou u de Levels (Offsets) en
Break Points (BP1 - BP4) als volgt kunnen instellen.
Hier is de actuele amplitude 80. De Offsets zijn –4 voor
BP1 (op noot E1 ingesteld), +10 voor BP2 (op noot B2
ingesteld), +17 voor BP3 (op noot G4 ingesteld) en +4
voor BP4 (op noot A5 ingesteld). Dit houdt in dat de am-
plitude voor ieder Break Point respectievelijk 76, 90, 97
en 84 is. Voor andere noten zullen de amplitudes tussen
twee opeenvolgende Break Points lineair oplopen.
De Break Point Levels zijn Offsets die worden gebruikt
om de actuele amplitude voor de gespecificeerde
noten te verhogen of te verlagen. Ongeacht de
ingestelde waardes van deze Offsets, de minimum en
maximum amplitude limieten (respectievelijk 0 en
127) kunnen niet worden overschreden.
Een noot die onder BP1 wordt ingesteld, krijgt het
BP1 Level. Een noot die boven BP4 wordt
ingesteld, krijgt het BP4 Level.
30. LvlSclSens
(Level Scale Sensitivity)
Bepaalt de Time Scale (de snelheid van de
veranderingen in volume over het gehele toetsenbord)
voor ieder Element afzonderlijk. Hoe hoger de waarde,
hoe langzamer de verandering voor lagere noten, en
hoe sneller de verandering voor hogere noten.
Instellingen: 0 ~ 15
31. KeyonDelay
Bepaalt de tijd (delay) tussen het moment dat u een
toets indrukt tot het moment dat het geluid hoorbaar
wordt. U kunt diverse delay tijden voor ieder Element
afzonderlijk instellen.
Instellingen: 0 ~ 15
32-1. LFO Wave
32-2. LFO Phase
(LFO Phase Initialize)
Er zijn diverse instellingen voor de LFO. De LFO wordt
gebruikt om signalen met een lage frequentie te genereren
en kan worden gebruikt om vibrato, wah, tremolo en
andere effecten te creëren als ze worden toegepast op
pitch/filter/amplitude/etc. parameters. Hij kan
bijvoorbeeld tegelijk worden toegepast op pitch en filter,
of op specifieke parameters van individuele Elementen.
LFO Wave
Bepaalt de LFO Wave (golfvorm). Afhankelijk van
de geselecteerde Wave, kunt u verschillende soorten
gemoduleerde geluiden creëren. De volgende drie
LFO golfvormen zijn beschikbaar.
Instellingen: saw, tri, S&H
S&H = Brengt willekeurige veranderingen in
toonhoogte aan. Tri (Triangel) golfvormen zullen
worden toegepast op de LFO AMod en LFO FMod.
Als u de LFO PMod met het Modulation wiel bestuurt
wordt er een Triangel wave toegepast, zelfs als u S&H
voor LFO PMod selecteert.
Lvl Ofs1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +000
29 E 1
Lvl Ofs2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +000
29 E 1
Lvl Ofs3
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +000
29 E 1
Lvl Ofs4
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +000
29 E 1
1234
E1 B2 G4 A5
4
BP
Ofs +10 +17 +4
LvlSclSens
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
30 E 1
KeyonDelay
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 00
31 E 1
LFO Phase
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE on
32 E 1
LFO Wave
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE tri
32 E 1
Element Amplitude/Element LFO
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
83
Voice Mode
Voice Mode
LFO Phase
Bepaalt of de LFO, nadat er een noot is ingedrukt,
gereset zal worden.
Instellingen: off, on
33. LFO Speed
Bepaalt de snelheid van de LFO golfvorm. Een hogere
waarde produceert een hogere snelheid.
Instellingen: 0 ~ 63
34-1. LFO PMod
(LFO Pitch Modulation)
34-2. LFO FMod
(LFO Filter Modulation)
34-3. LFO AMod
(LFO Amplitude Modulation)
Bepaalt de mate waarin de LFO golfvorm de pitch/
filter/amplitude bestuurt.
Instellingen: 0 ~ 127
LFO PMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
toonhoogte van het geluid laat variëren (moduleren).
Hoe hoger de waarde, hoe groter de invloed.
LFO FMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
Filter Cutoff frequentie van het geluid laat variëren
(moduleren). Hoe hoger de waarde, hoe groter de
invloed.
LFO AMod
Bepaalt de mate (depth) waarin de LFO golfvorm de
amplitude van het geluid zal variëren (moduleren).
Een hogere instelling produceert een diepere
modulatie.
35-1. PLFODelay (Pitch LFO Delay)
35-2.
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time)
Instellingen: 0 ~ 127
saw
tri
S&H
LFO Speed
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 31
33 E 1
LFO PMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
34 E 1
LFO AMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
34 E 1
LFO FMod
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
34 E 1
PLFODelay
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
34 E 1
PLFO Fade
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 000
35 E 1
Element LFO
84
Voice Mode
Voice Mode
PLFODelay
Bepaalt de delay tijd voordat de LFO in actie komt.
Hogere waardes produceren een langere delay tijd.
Korte Delay
Lange Delay
PLFO Fade
Bepaalt hoe lang de fade-in van het LFO effect duurt
(nadat de Delay tijd voorbij is). Hogere waardes
resulteren in een langere fade-in.
Lage Fade waarde
Hoge Fade waarde
Drum Voices
Bij de Drum Voices zijn er verschillende drum- en percus-
siegeluiden toegewezen aan toetsen verdeeld over het hele
toetsenbord (van C0 tot C6), die tezamen een compleet
drumstel vormen. Voor het bewerken van Drum Voices
zijn er vijf Common Edit schermen (die van invloed zijn
op alle Drum Voices tegelijk) en vijf Drum Key schermen.
Als u een Drum Voice selecteert en de Voice Edit mode
activeert, dan verschijnt het Drum Voice Edit scherm
dat u het laatst bewerkt heeft.
Een overzicht van alle Drum Voices treft u aan op blz. 26.
Drum Common Edit en Drum Key Edit
Iedere Drum Voice bestaat uit meerdere Voices die
aan toetsen van het toetsenbord (C#–1 ~ G5) zijn
toegewezen (blz. 26). U kunt Drum Common Edit
gebruiken voor instellingen die op alle Drum Keys
(toetsen) in de Drum Voice van invloed zijn. Drum
Key Edit beschikt over Edit schermen voor iedere
Wave, zodat u instellingen kunt maken voor iedere
Voice afzonderlijk. Bij Drum Voice Edit kunt u de
[+]/[–] knoppen gebruiken om tussen de schermen
Drum Common Edit en Drum Key Edit te schakelen.
Key on
Toets in
Key on
Toets in
FadeIn
Max
Delay
Time
Key on
Tijd
Toets in
FadeIn
Delay
Key on
Time
Max
Tijd
Toets in
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 115
4
Drum Key screensDrum Common screens
StandKit
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE OrgKt
2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2 0 KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
Drum Key indicatorDrum Common indicator
Drum Common schermen Drum Key schermen
Element LFO
OPM.
85
Voice Mode
Voice Mode
Drum Common General
(PAGINA 1 - 2)
Voor Drum Voices zijn er twee Common General
parameters, zie hieronder.
1. Name
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Normal Voices. Details vindt u op blz. 71.
2. OrgKt (Original Kit)
Dit selecteert de Original Kit (de Wave set waarin aan
iedere toets een ander geluid is toegewezen).
De geluidtoetstoewijzingen voor de Kit zijn vast ingesteld
en kunnen dus niet worden gewijzigd.
Instellingen: Zie de aparte Data List.
Drum Key Oscillator/Mix
(PAGINA 1 - 5)
Drum Key Pitch (PAGINA 6)
Drum Key Filter (PAGINA 7)
Drum Key Amplitude (PAGINA 8)
Drum Key Effect (PAGINA 9 - 10)
Het volgende is een uitleg van de Key parameters die
worden gebruikt om iedere Drum Key (toets) te
bewerken. Iedere toets kan zijn eigen onafhankelijke
instellingen hebben. Selecteer de gewenste Drum Key
door de betreffende toets van het toetsenbord in te
drukken.
1. Level
Dit kan worden gebruikt om het volumeniveau van
iedere Drum Key in te stellen. Selecteer de gewenste
Drum Key door de betreffende toets van het
toetsenbord in te drukken.
Instellingen: 0 ~ 127
2. Pan
Hiermee stelt u de stereopositie in voor ieder geluid in
een Drum Voice (Drum Kit).
Instellingen: Rnd (random; de stereopositie verplaatst willekeu-
rig, telkens als er een nieuwe noot wordt gespeeld),
L63 (Links) ~ C (Centraal) ~ R63 (Rechts)
Het numerieke toetsenbord kan ook worden gebruikt om
de waarde in te geven, zoals hieronder wordt getoond.
0: Rnd
1 ~ 63: L63 ~ L01
64: C (Centraal)
65 ~ 127: R01 ~ R63
3. Alt.Group (Alternate Group)
Bepaalt de Alternate Group waaraan de Wave wordt toege-
wezen. Bij een echt drumstel is het voor sommige drumge-
luiden fysiek onmogelijk om tegelijk te worden bespeeld,
zoals bijvoorbeeld open en gesloten hi-hats. U kunt voor-
komen dat bepaalde geluiden op hetzelfde moment worden
bespeeld, door ze aan dezelfde Alternate Group toe te wij-
zen. Er kunnen maximaal 127 Alternate Groups worden
gedefinieerd. U kunt hier ook “off” selecteren als u het
tegelijk bespelen van geluiden wel wilt toestaan.
Instellingen: off, 1 ~ 127
Druk, om de “off” waarde te selecteren, op de [0] knop
van het numerieke toetsenbord en druk op de [ENTER]
knop.
4. Key Assign
Zet Key Assign op “sngl” (single) om het dubbel
bespelen te voorkomen, als gevolg van het tegelijk
ontvangen van dezelfde noten. Selecteer “multi” om
elke zelfde noot die bij herhaling wordt ontvangen aan
een ander kanaal toe te wijzen.
Instellingen: sngl, multi
StandKit
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE OrgKt
2
Level
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 115
4
Pan
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE L37
24
Alt.Group
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE off
34
Key Assign
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE sngl
44
Drum Common General/Drum Key Oscillator/Mix
OPM.
OPM.
OPM.
86
Voice Mode
Voice Mode
5-1. RxNoteOff (Receive Note Off)
5-2. RxNote On (Receive Note On)
Instellingen: off, on
RxNoteOff
Bepaalt of MIDI Note Off commando’s door iedere
Drum Key worden ontvangen.
RxNote On
Bepaalt of MIDI Note On commando’s door iedere
Drum Key worden ontvangen.
6-1. PitchCors (Pitch Coarse)
6-2. PitchFine
Instellingen: –64 ~ +63
PitchCors
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum Key
(toets) instellen in stappen van een halvetoonsafstand.
PitchFine
Hiermee kunt u de toonhoogte van iedere Drum Key
(toets) fijnstemmen.
7-1. Cutoff
7-2. Resonance
Hiermee kunt u de filterinstellingen op iedere Drum
Key toepassen.
De parameters en instellingen zijn dezelfde als die voor
Normal Voices. Details vindt u op blz. 77.
In tegenstelling tot bij het bewerken van een Normal
Voice, zijn hier de beschikbare Cutoff en Resonance
instellingen 0 - 127.
8-1. EG Attack (EG Attack Rate)
8-2. EG Decay1 (EG Decay1 Rate)
8-3. EG Decay2 (EG Decay2 Rate)
De Amplitude Envelope Generator bestuurt de
veranderingen in amplitude vanaf het moment dat de
toets wordt ingedrukt totdat hij weer wordt losgelaten.
Met deze instellingen kunt u bepalen hoe snel het
geluid zijn grootste amplitude zal bereiken en hoe lang
de fade-out zal duren. De parameters kunnen voor
iedere Drum Key afzonderlijk worden ingesteld.
Instellingen: 0 ~ 127
EG Attack
Dit bepaalt de Attack Rate (snelheid) van de EG
(Envelope Generator), of hoe lang het duurt voordat
het drumgeluid zijn hoogste volume bereikt, als er een
noot wordt gespeeld. Afhankelijk van het geluid en de
Attack Rate instelling, kunnen sommige geluiden
wellicht al zijn weggestorven voordat de EG de kans
heeft gehad om het geluid te laten klinken. Met
andere woorden, als u deze waarde te hoog instelt
(langzame attack), kan dit resulteren in een
onnatuurlijk, of zelfs helemaal geen geluid. Hogere
waardes resulteren in een kortere Attack tijd.
EG Decay 1
Dit bepaalt de Decay 1 Rate (snelheid) voor de EG,
of hoe snel het geluid naar het volgende Decay level
wegsterft. Hogere waardes resulteren in een kortere
Decay tijd.
EG Decay 2
Dit bepaalt de Decay 2 Rate (snelheid) voor de EG,
of hoe snel het geluid geheel wegsterft. Hogere
waardes resulteren in een kortere Decay tijd.
RxNoteOff
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE on
54
RxNote On
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE on
54
PitchCors
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +00
PitchFine
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE +00
64
64
OCTAVE
PAGE
7
Resonance
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 064
74
4
Cutoff
KEYELEMPART 064
EG Attack
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 064
84
EG Decay1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 064
84
EG Decay2
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 064
84
EG Attack
EG Decay1
EG Decay 2
Key on
Decay Level
Toets in
Drum Key Oscillator/Mix/Drum Key Pitch/Drum Key Filter/Drum Key Amplitude
OPM.
OPM.
87
Voice Mode
Voice Mode
9. ReverbSend
Bepaalt het send level van het Reverb Effect.
Instellingen: 0 ~ 127
10. ChorusSend
Bepaalt het send level van het Chorus Effect.
Instellingen: 0 ~ 127
Voice Job
In de Voice Job mode kunt u diverse procedures (Jobs)
uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld Voices op hun
oorspronkelijke instellingen (waaronder de zojuist
gemaakte) terugzetten, of Elementen kopiëren.
U dient, voordat u de Voice Job mode activeert en de Initialize
of Copy functie gaat gebruiken, de Voice te selecteren waar-
voor u de betreffende procedure wilt uitvoeren (blz. 33).
Voor details over hoe u de Voice Job mode kunt activeren,
zie blz. 28.
Een Job Uitvoeren
1Selecteer in de Voice Play mode het Voice nummer
waarvoor u de Job wilt uitvoeren.
2Druk op de [JOB] knop om de Voice Job mode te
activeren.
3Gebruik de [][] knoppen en schakel om naar het
scherm van de Job die u wilt uitvoeren.
4Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om
de parameter te selecteren waarvoor u de Job wilt
uitvoeren.
Deze stap is niet van toepassing op de Bulk Dump Job.
Gebruik de [+]/[–] knoppen om het destination
(bestemmings) Element of de Drum Key in te stellen,
als u gebruik maakt van Copy Element (CpyElm) of
Copy Drum Key (CpyKey).
5Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
6Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Completed” verschijnt als de Job voltooid
is en de procedure keert terug naar het vorige scherm.
Druk op de [DEC/NO] knop om de Job te annuleren.
Voor Jobs die langere tijd in beslag nemen, verschijnt
de mededeling “Excuting..” tijdens de uitvoering. Als
u uw synthesizer uit zou zetten terwijl deze
mededeling nog zichtbaar is, loopt u het risico dat uw
data beschadigd raakt.
7Druk op de [VOICE] knop om de Voice Job mode te
verlaten en terug te keren naar de Voice Play mode.
ReverbSend
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
94
ChorusSend
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE 127
10 4
Init
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE voice
1
Init
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE Sure?
1
Drum Key Effect
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
88
Voice Mode
Voice Mode
1. Init (Initializeren)
U kunt alle parameters van een Voice terugzetten
(initializeren) op hun standaardinstellingen. U kunt
bepaalde parameters ook selectief initializeren, zoals
Common instellingen, instellingen voor ieder Element/
Drum Key, etc. Merk op dat dit de Voice niet terugzet
op zijn instellingen voorafgaand aan het bewerken. In
plaats daarvan, is dit handig als u een geheel nieuwe
Voice van meet af aan gaat opbouwen.
Selecteer het Parametertype dat u wilt
Initializeren
Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om de
parameter te selecteren die u wilt initializeren. De be-
schikbaarheid van parameters voor initializatie hangt af van
het type Voice dat momenteel geselecteerd is (Normal/Drum).
Instellingen:
Normal Voice:
voice (Huidige Voice), cmmn (Huidige Common), elmnt (Huidig
Element (1 ~ 4)
Als dit op “elmnt” staat ingesteld, gebruik dan de [+]/[–
] knoppen om het gewenste Element (1 - 4) te selecteren.
Drum Voice:
kit (alle huidige Drum Voices), cmmn (data van toepassing op
alle Drum Keys), key (Drum Key (toets) C#-1 ~ G5)
Als dit op “key” staat ingesteld, kunt u de gewenste
Drum Key selecteren door de betreffende toets van het
toetsen-bord in te drukken (van C#-1 tot G5).
2. CpyElm (Copy Element)/
CpyKey (Copy Drum Key)
Hiermee kunt u Element/Drum Key
parameterinstellingen van de bewerkte Voice naar een
ander Element/Drum Key in dezelfde Voice kopiëren.
(1) Source Element/Drum Key
Selecteert het bron Element/Drum Key (de data die
u wilt kopiëren) van de Voice.
Instellingen:
Normal Voice:
elm1 ~ elm4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
(2) Destination Element/Drum Key
Hiermee stelt u het Element/Drum Key van de Voice
in dat de kopieerbestemming moet worden.
Instellingen:
Normal Voice:
E1 ~ E4
Drum Voice:
C#-1 ~ G5 (Drum Key C#-1 ~ G5)
3. BlkDmp (Bulk Dump)
U kunt alle parameterinstellingen voor de huidige
Voice, of alle Voices tegelijk, naar uw computer of naar
een ander extern MIDI apparaat verzenden, met
gebruik van Bulk Dump.
Instellingen: Curnt (Current (huidige) Voice), All (Alle
user Voices), Systm (Alle Utility en MIDI data)
Voor het verzenden van Multi data, zie de betreffende
Bulk Dump functie in de Multi Jobs (blz. 68).
Voor een voorbeeld dat toont hoe de Bulk Dump functie
gebruikt kan worden, zie blz. 42.
Om een Bulk Dump uit te voeren, dient het juiste MIDI
Device nummer te worden ingesteld. Zie blz. 93 voor
details.
Init
KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE kit
1
Init
KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE voice
1
CpyElm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE elm1
2 E
1
CpyKey
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE D-1
24
(1)(2) (1)(2)
BlkDmp
KEYELEMPA RT
OCTAVE
PAGE
Curnt
3
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
89
Voice Mode
Voice Mode
Voice Store
U kunt uw eigen parameterinstellingen bewaren in de
128 Normal Voices en de 2 Drum Voices van het User
geheugen. De procedure is als volgt.
Tijdens de uitvoering hiervan, zal de destination (bestem-
mings) Voice worden overschreven. Belangrijke data moet
daarom altijd eerst worden gebackupt op een computer, de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer of een ander opslagmedium.
1Druk, als u klaar bent met het bewerken van een Voice, op
de [STORE] knop. Het Voice Store scherm verschijnt.
2Gebruik de [DEC/NO] en [INC/YES] knoppen om het
destination (bestemmings) Voice nummer te selecteren.
3Als u op de [ENTER] knop drukt, zal er om uw
bevestiging worden gevraagd.
4Druk op de [INC/YES] knop om te bevestigen. De
mededeling “Excuting..” verschijnt terwijl de Job
wordt uitgevoerd. Als de Job voltooid is, verschijnt
de mededeling “Completed” en de procedure keert
terug naar de Voice Play mode.
U kunt op de [DEC/NO] knop drukken om de Job te
annuleren. Hierdoor keert u terug naar het vorige
scherm.
Store
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE US001
Store
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE Sure?
OPM.
OPM.
90
Utility Mode
Utility Mode
Utility Mode
De MIDI mode bevat acht parameterpagina’s,
waaronder globale instellingen voor het gehele S03
systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de Utility mode kan worden
geactiveerd, zie blz. 28.
MIDI instellingen worden gemaakt vanuit de MIDI mode
(blz. 93).
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
(blz. 22).
Toongenerator (PAGINA 1)
Keyboard (PAGINA 2 - 3)
Controller (PAGINA 4 - 7)
Effect (PAGINA 8)
1. Master Tune
Stel de toetsenbordstemming in (in stappen van 0,1 cent).
Instellingen:
–1024 ~ +1023
Een waarde van 100 cent komt overeen met één halve-
toonsafstand.
2. Kbd Trans (Keyboard Transpose)
Dit transponeert de toonhoogte van het toetsenbord
omhoog of omlaag (in stappen van een
halvetoonsafstand). Dit beïnvloedt tevens de via MIDI
verzonden informatie.
Instellingen:
–11 ~ +11
3-1. Vel Curve (Velocity Curve)
3-2. Fixed Vel (Fixed Velocity)
Vel Curve
De Velocity Curve bepaalt in welke mate verschillen
in aanslagsterkte van gespeelde noten het volume
van het geluid kunnen beïnvloeden.
De Vel Curve parameter is uitsluitend beschikbaar
als Fixed Velocity (hieronder) op “off” staat
ingesteld.
Instellingen:
norm (Normaal)
Het volume neemt evenredig toe in verhouding tot
een toenemende aanslagsterkte (hoe hard u op het
toetsenbord speelt).
soft1
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume
dan normaal. Dit is geschikt voor personen met een
zachte aanslag.
soft2
Zachte aanslagen resulteren in een hoger volume dan
normaal; de respons ligt tussen Soft1 en Normal.
MasterTune
+0000
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Kbd Trans
+00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
Vel Curve
norm
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Fixed Vel
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Toongenerator/Toetsenbord
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
91
Utility Mode
Utility Mode
easy
Deze curve is eveneens bedoeld om het volume bij
een zachte speelstijl te verhogen. Het volumeniveau
is echter stabiel in alle registers, aangezien de
velocity curve in het middengebied dicht bij die van
Normal ligt.
wide
Zachte aanslagen resulteren in een lager volume dan
normaal en harde aanslagen resulteren in een hoger
volume dan normaal. De uitwerking hiervan is een
grotere dynamiek.
hard
Harde aanslagen resulteren in een lager volume dan
normaal. Dit is geschikt voor personen met een
krachtige aanslag.
Fixed Vel
De velocity wordt op deze waarde vastgezet. Het
volume van het geluid is, ongeacht uw
aanslagsterkte, altijd hetzelfde.
Instellingen:
off, 1 ~ 127
4-1. MWTxCtlNo
(MW Transmit Control Nummer)
4-2. FCTxCtlNo (Foot Controller
Transmit Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan het
Modulation wiel en de Foot Controller worden toegewezen.
Instellingen:
0 ~ 95 (0/32 = off), AT (After Touch)
Voor details over Control nummers en Control Change
commando’s, zie de aparte Data List.
5. FSTxCtlNo (Footswitch Transmit
Control Nummer)
Dit bepaalt de MIDI Control Change nummers die aan
de voetschakelaar worden toegewezen.
Instellingen:
0 ~ 95 (0/32 = off), 96 (PCInc: Program
Change INC), 97 (PCDec: Program Change DEC)
Voor details over Control nummers en Control Change
commando’s, zie de aparte Data List.
De fabrieksinstelling hiervoor is de bediening van sustain
(64).
6. Ctl Reset (Controller Reset)
Dit bepaalt of de stand/positie van iedere controller
(Modulation wiel, Foot Controller), op het moment dat
er een andere Voice wordt geselecteerd, behouden
(“hold”) of gereset moet worden.
Instellingen:
hold, reset
Als u “reset” selecteert, worden de controllers naar de
volgende stand/positie teruggebracht:
Pitch Bend Centraal
Modulation wiel Minimum
Foot Controller Maximum
Foot Switch Off (uit)
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
Keyboard playing strength
Volume
Aanslagsterkte
MWTxCtlNo
01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FCTxCtlNo
11
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
FSTxCtlNo
64
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
Ctl Reset
reset
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Toetsenbord/Controller
OPM.
OPM.
OPM.
92
Utility Mode
Utility Mode
7. AC1 CC No
(AC1 Control Change Nummer)
In de Voice mode, bepaalt dit welk Control Change
nummer aan de AC1 (Assignable Controller 1) wordt
toegewezen.
Instellingen:
0 ~ 95
Voor details over Assignable Controller 1, zie blz. 66.
De AC1 CC No parameter in de Multi mode wordt
ingesteld in de Multi Part Edit mode (PAGINA 66).
8. V EfBypass (Voice Effect Bypass)
Dit bepaalt of effecten in de Voice mode wel of niet
kunnen worden gebypassed. Uitsluitend
Systeemeffecten kunnen worden gebypassed.
Instellingen:
off (niet gebypassed), on (gebypassed)
Utility Job
In de Utility Job mode kunt u de fabrieksinstellingen
van de S03 terugzetten (Factory Set).
Factory Set
(Fabrieksinstellingen
Terugzetten)
Hiermee kunt u alle fabrieksinstellingen van de interne
Voices (User geheugen) en Multi’s, alsook Systeem- en
andere instellingen terugzetten.
Door het bewerken van de fabrieksinstellingen worden
deze overschreven en gaan dus verloren.
Gebruik de onderstaande procedure als u de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten.
Als u de fabrieksinstellingen terugzet, worden alle
actuele instellingen voor alle Multi’s en User Voices
overschreven door de fabrieksinstellingen. Pas op dat u
geen belangrijke data overschrijft. U dient alle
belangrijke data eerst te backuppen op uw computer of
een ander extern apparaat.
1
Druk op de [JOB] knop in de Utility mode. Het
Factory Set scherm verschijnt.
2
Druk op de [ENTER] knop. Er verschijnt een
scherm waarin om uw bevestiging wordt gevraagd.
3
Druk op de [INC/YES] knop om de Factory Set job
uit te voeren. Nadat de job voltooid is, verschijnt de
mededeling “Completed!”. Druk, om een job te
annuleren, terwijl deze al wordt uitgevoerd, op de
[DEC/NO] knop.
4
Druk op de [EXIT] knop om naar de Utility mode
terug te keren.
AC1 CC No
00
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
V EfBypass
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
8
FactorySet
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
MODE
MULTI
UTILITY
EDIT
COMPARE
JOB STORE
MIDI
VOICE DEMO
Controller/Effect
OPM.
OPM.
93
MIDI Mode
Midi Mode
MIDI Mode
De MIDI mode bevat zeven parameterpagina’s,
waaronder globale instellingen voor het gehele S03
systeem, alsook bepaalde controller instellingen.
Voor instructies over hoe de MIDI mode kan worden
geactiveerd, zie blz. 28.
Zie de Functiestructuur (blz. 20) of de Parametertabel
(blz. 22).
MIDI Channel (PAGINA 1 - 4)
MIDI Filter (PAGINA 5 - 7)
1. Device No (Device Nummer)
Dit bepaalt het MIDI Device nummer. Dit nummer
moet overeenkomen met het Device nummer van het
externe MIDI apparaat als er bulk data,
parameterveranderingen of andere system exclusive
commando’s worden verzonden/ontvangen.
Instellingen:
1 ~ 16, all, off
2. Local Sw (Local On/Off
Schakelaar)
Als u Local op “off” instelt, worden het toetsenbord en
de controllers losgekoppeld van de toongeneratorsectie
van de synthesizer, zodat er geen geluid wordt
uitgestuurd als u op het toetsenbord speelt of de
controllers gebruikt. De data wordt echter wel
verzonden via de MIDI OUT. Ook zal de
toongeneratorsectie reageren op commando’s
ontvangen via de MIDI IN.
Instellingen:
off, on
Local On/Off — Wanneer Aangesloten op een Computer
Als de S03 wordt aangesloten op een computer,
wordt de toetsenbord data gewoonlijk naar de
computer verzonden en dan door de computer
geretourneerd om de toongenerator of klankbron te
bespelen. Als de Local Switch op “on” staat
ingesteld, kan dit een “dubbel” geluid tot gevolg
hebben, aangezien de toongenerator speel data ont-
vangt zowel rechtstreeks van het toetsenbord als van
de computer. Gebruik de onderstaande
instelvoorbeelden als richtlijn; specifieke instructies
kunnen verschillen afhankelijk van uw computer en
de door u gebruikte software.
Als MIDI “Echo” aan staat bij de software/computer,
stel de Local Switch van de S03 dan in op “off”.
Als er System Exclusive data (zoals met de Bulk
Dump functie, blz. 68 en 88) wordt ontvangen of
verzonden, gebruik dan het onderstaande
instelvoorbeeld, waarbij u erop let dat MIDI “Echo”
bij de computer software uit staat.
Als MIDI “Echo” uit staat bij de software/computer,
zet dan de Local Switch van de S03 op “on”.
Hoewel dit niet in de bovenstaande illustratie staat
aangegeven, ontvangt en reageert de S03 op MIDI
data van de computerapplicatie (sequencer),
ongeacht de Local Sw instelling van de S03.
* MIDI “Echo” is een functie op sequencers die alle
data aanneemt die wordt ontvangen via de MIDI IN
en deze “echoot” (d.w.z. onveranderd doorzendt)
via de MIDI OUT. Bij sommige software wordt deze
functie ook wel “MIDI Thru” genoemd.
Voor specifieke instructies, zie de handleiding van
de door u gebruikte software.
Device No
all
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
1
Local Sw
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
2
External MIDI Device
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
Local Off
Keyboard
Tone
Generator
Extern MIDI Apparaat
Toon-
generator Toetsen-
bord
Echo Back On
Local Off
Computer with
Application Software
Tone
Generator Keyborad
S03 Local Sw=off
IN OUT
TO HOST
OUT
IN
Computer met
Applicatie Software
Toonge-
nerator Toetsen-
bord
Echo Back Off
Local On
Computer with
Application Software
S03 Local Sw=on
OUTTO HOST
IN
Tone
Generator Keyborad
Computer met
Applicatie Software
Toonge-
nerator Toetsen-
bord
MIDI Channel
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
OPM.
94
MIDI Mode
Midi Mode
3. Rcv Ch
(Voice Mode MIDI Receive Channel)
Stel het MIDI Receive (ontvangst) kanaal in om de S03
(in de Voice mode) te gebruiken met een externe
sequencer, computer, etc. en om hem te gebruiken als
een MIDI toongenerator.
Instellingen:
1 ~ 16, omni (alle kanalen)
Voor informatie over het instellen van het MIDI Receive
(ontvangst) kanaal voor iedere Part in de Multi mode, zie
blz. 61.
4. Trans Ch (MIDI Transmit Channel)
Stel het MIDI Transmit (zend) kanaal in om MIDI te
verzenden vanaf het toetsenbord, controllers, etc.
Instellingen:
1 ~ 16
5-1. RxPgmChng
(Receive Program Change On/Off)
5-2. RxBankSel
(Receive Bank Select On/Off)
Stel dit in om de ontvangst van Program Change/Bank
Select commando’s tussen de S03 en een extern MIDI
apparaat aan/uit te zetten.
Instellingen:
off (uit), on (aan)
6-1. TxPgmChng
(Transmit Program Change On/Off)
6-2. TxBankSel
(Transmit Bank Select On/Off)
Bepaalt of Program Change/Bank Select commando’s
die vanaf het bedieningspaneel van de S03 worden
uitgevoerd wel of niet via MIDI worden verzonden.
Stel dit in op “on” als u ook de programs van een
aangesloten MIDI apparaat wilt kunnen omschakelen.
Instellingen:
off (uit), on (aan)
7. Thru Port
U kunt de S03 met een computer verbinden via de TO
HOST aansluiting, met een hiervoor geschikte seriële
kabel. In deze situatie kunnen MIDI commando’s, die
via de TO HOST aansluiting worden ontvangen, naar
andere aangesloten apparaten worden doorgezonden
via de MIDI OUT aansluiting. Stel hier het
poortnummer in.
Instellingen:
1 ~ 8
Rcv Ch
omni
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
3
Trans Ch
01
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
4
RxPgmChng
off
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
RxBankSel
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
5
TxPgmChng
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
TxBankSel
on
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
6
Thru Port
1
KEYELEMPART
OCTAVE
PAGE
7
MIDI Channel/MIDI Filter
OPM.
95
Appendix
Appendix
Appendix
Omtrent MIDI
MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, hetgeen communicatie mogelijk maakt tussen
verschillende muziekinstrumenten, door het verzenden en ontvangen van compatibele informatie zoals: Noten,
Control Changes, Program Changes en andere MIDI data types of commando’s.
De S03 kan een ander MIDI apparaat besturen door het zenden van nootgerelateerde data en een verscheidenheid
aan besturingsdata. De S03 kan op zijn beurt ook worden bestuurd door inkomende MIDI commando’s die
automatisch de toongenerator mode bepalen, MIDI kanalen, voices en effecten selecteren, parameterwaardes
wijzigen en natuurlijk de voices bespelen die zijn geselecteerd voor de verschillende Parts.
Veel MIDI commando’s worden uitgedrukt in
hexadecimale of binaire getallen. Hexadecimale getallen
kunnen soms de letter “H” bevatten als achtervoegsel.
De letter “n” geeft een bepaald heel getal aan.
De onderstaande tabel toont het corresponderende
decimale getal voor ieder hexadecimaal/binair getal.
MIDI kanalen
MIDI speel data is toegewezen aan één van de zestien
MIDI kanalen. Door middel van deze kanalen (1 - 16),
kan de speel data voor zestien verschillende
instrumentale partijen tegelijk via één MIDI kabel
worden verzonden.
Denk bij MIDI kanalen aan TV kanalen. Elk TV
station verzendt zijn programma via een specifiek
kanaal. Uw TV-toestel ontvangt vele programma’s van
de verschillende TV stations tegelijk en u selecteert het
juiste kanaal om het gewenste programma te bekijken.
MIDI werkt in principe hetzelfde. Het zendende
instrument verzendt MIDI data op een specifiek MIDI
kanaal (MIDI Transmit Channel) via één enkele MIDI
kabel naar het ontvangende instrument. Als het MIDI
kanaal (MIDI Receive Channel) van het ontvangende
instrument overeenkomt met het zendkanaal
(Transmit Channel), zal het ontvangende instrument
klinken, in overeenstemming met de data van het
zendende instrument.
De S03 is een volledig multitimbrale toongenerator,
zodat u verschillende instrumentale partijen tegelijk
kunt weergeven — met slechts alleen de S03 — door
aan iedere partij een ander MIDI kanaal toe te wijzen.
Decimal Hexadecimal Binary
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
0A
0B
0C
0D
0E
0F
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
1A
1B
1C
1D
1E
1F
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
2A
2B
2C
2D
2E
2F
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
3A
3B
3C
3D
3E
3F
0000 0000
0000 0001
0000 0010
0000 0011
0000 0100
0000 0101
0000 0110
0000 0111
0000 1000
0000 1001
0000 1010
0000 1011
0000 1100
0000 1101
0000 1110
0000 1111
0001 0000
0001 0001
0001 0010
0001 0011
0001 0100
0001 0101
0001 0110
0001 0111
0001 1000
0001 1001
0001 1010
0001 1011
0001 1100
0001 1101
0001 1110
0001 1111
0010 0000
0010 0001
0010 0010
0010 0011
0010 0100
0010 0101
0010 0110
0010 0111
0010 1000
0010 1001
0010 1010
0010 1011
0010 1100
0010 1101
0010 1110
0010 1111
0011 0000
0011 0001
0011 0010
0011 0011
0011 0100
0011 0101
0011 0110
0011 0111
0011 1000
0011 1001
0011 1010
0011 1011
0011 1100
0011 1101
0011 1110
0011 1111
Decimal Hexadecimal Binary
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
4A
4B
4C
4D
4E
4F
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
5A
5B
5C
5D
5E
5F
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
6A
6B
6C
6D
6E
6F
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
7A
7B
7C
7D
7E
7F
0100 0000
0100 0001
0100 0010
0100 0011
0100 0100
0100 0101
0100 0110
0100 0111
0100 1000
0100 1001
0100 1010
0100 1011
0100 1100
0100 1101
0100 1110
0100 1111
0101 0000
0101 0001
0101 0010
0101 0011
0101 0100
0101 0101
0101 0110
0101 0111
0101 1000
0101 1001
0101 1010
0101 1011
0101 1100
0101 1101
0101 1110
0101 1111
0110 0000
0110 0001
0110 0010
0110 0011
0110 0100
0110 0101
0110 0110
0110 0111
0110 1000
0110 1001
0110 1010
0110 1011
0110 1100
0110 1101
0110 1110
0110 1111
0111 0000
0111 0001
0111 0010
0111 0011
0111 0100
0111 0101
0111 0110
0111 0111
0111 1000
0111 1001
0111 1010
0111 1011
0111 1100
0111 1101
0111 1110
0111 1111
1
Weather Report
News
2
2
News
MIDI Transmit channel 2 MIDI Receive channel 2
MIDI
cable
96
Appendix
Appendix
Door de S03 Verzonden/
Ontvangen MIDI Commando’s
MIDI commando’s kunnen worden verdeeld in twee
groepen: Kanaalcommando’s en Systeemcommando’s.
Hieronder volgt een beschrijving van de verschillende
types MIDI commando’s die de S03 kan ontvangen/
verzenden.
KANAALCOMMANDO’S
Kanaalcommando’s vormen de data die te maken heeft
met het spel op het toetsenbord voor het specifieke
kanaal.
Note On/Note Off (Toets In/Toets Los)
Commando’s die door het spelen op het toetsenbord
worden gegenereerd.
Ontvangen nootbereik = C-2 (0) - G8 (127), C3 = 60
Aanslaggevoeligheidsbereik = 1 - 127 (Uitsluitend de
Note On velocity wordt ontvangen)
Note On: Gegenereerd als er een toets wordt aangeslagen.
Note Off: Gegenereerd als er een toets wordt losgelaten.
Ieder commando bevat een specifiek nootnummer, dat
correspondeert met de toets die wordt aangeslagen, plus
een velocity waarde gebaseerd op de aanslagsterkte.
Control Change
Met Control Change commando’s kunt u een voice bank
selecteren, of volume, portamento snelheid, brightness en
vele andere parameters instellen, met gebruik van
specifieke Control Change nummers die corresponderen
met elk van de diverse parameters.
Bank Select MSB (Control nr. 000)
Bank Select LSB (Control nr. 032)
Commando’s die variation voice banknummers selecteren
door het combineren en verzenden van de MSB en LSB
vanaf een extern apparaat.
MSB en LSB functies verschillen afhankelijk van de toon-
generator mode.
MSB nummers selecteren het voice type (Normal Voice of
Drum Voice) en LSB nummers selecteren de voice bank.
(Voor meer informatie over Banken en Programs, zie
Voice List in de aparte Data List.)
Een nieuwe bankselectie zal pas worden uitgevoerd na de
ontvangst van het volgende Program Change commando.
Modulation (Control nr. 001)
Commando’s die de vibrato depth besturen van het
Modulation wiel.
Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale
vibrato en 0 schakelt de vibrato uit.
Portamento Time (Control nr. 005)
Commando’s die de snelheid van de portamento (een
gelijkmatige toonhoogteverschuiving tussen
opeenvolgend gespeelde noten) bepalen.
Als de parameter Portamento Switch (blz. 96) aan staat,
zal de hier ingestelde waarde de snelheid van de
toonhoogteverschuiving bepalen.
Een ingestelde waarde van 127 produceert de maximale
en 0 de minimale portamento snelheid.
Data Entry MSB (Control nr. 006)
Data Entry LSB (Control nr. 038)
Commando’s die de waarde instellen voor de parameter ge-
specificeerd door 1.2.23RPN MSB/LSB en 1.2.22 NRPN MSB/LSB.
De parameterwaarde wordt bepaald door het combineren
van MSB en LSB.
Main Volume (Control nr. 007)
Commando’s die het volume van iedere Part instellen.
Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale
volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Pan (Control nr. 010)
Commando’s die de stereopositie van iedere Part bepalen
(in geval van stereouitsturing).
Een ingestelde waarde van 127 positioneert het geluid
geheel rechts en 0 geheel links.
Expression (Control nr. 011)
Commando’s die tijdens het spelen de intonatie-expressie
van iedere Part bestuurt.
Een ingestelde waarde van 127 produceert het maximale
volume en 0 zet het volume helemaal uit.
Hold1 (Control nr. 064)
Commando’s die de sustain aan/uitzetten.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sustain
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sustain uit.
Portamento Switch (Control nr. 065)
Commando’s die de portamento aan/uitzetten.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de portamento
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de portamento uit.
Sostenuto (Control nr. 066)
Commando’s die de sostenuto aan/uitzetten.
Als u specifieke noten ingedrukt houdt en dan het
sostenuto pedaal indrukt, zullen alleen die noten
doorklinken zolang het pedaal is ingedrukt, terwijl
ondertussen gespeelde noten niet zullen doorklinken.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten de sostenuto
aan, waardes tussen 0 en 63 zetten de sostenuto uit.
Soft Pedal (Control nr. 067)
Commando’s die het soft pedaal aan/uitzetten.
Gespeelde noten zullen, terwijl het soft pedaal ingedrukt
is, zachter klinken.
Ingestelde waardes tussen 64 en 127 zetten het soft
pedaal aan, waardes tussen 0 en 63 zetten het uit.
97
Appendix
Appendix
Harmonic Content (Control nr. 071)
Commando’s die de filterresonantie voor iedere voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die wordt
bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt afgetrokken.
Hogere waardes zullen resulteren in een meer
karakteristiek, resonerend geluid.
Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik
smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Release Time (Control nr. 072)
Commando’s die de EG release time set voor iedere voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die wordt
bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt afgetrokken.
Attack Time (Control nr. 073)
Commando’s die de EG attack time set voor iedere voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die wordt
bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt afgetrokken.
Brightness (Control nr. 074)
Commando’s die de filter cutoff frequentie set voor iedere
voice instellen.
De hier ingestelde waarde is een wijzigingswaarde die
wordt bijgeteld bij de voice data, of ervan wordt
afgetrokken.
Lagere waardes resulteren in een zachter geluid.
Afhankelijk van de voice, kan het effectieve bereik
smaller zijn dan het beschikbare instelbereik.
Portamento Control (Control nr. 084)
Commando’s die een portamento toevoegen tussen de
momenteel klinkende noot en de volgende noot.
Portamento Control wordt verzonden samen met de note
on toets van de momenteel klinkende noot.
Specificeer een Portamento Brontoetsnummer tussen 0
en 127.
Als er een Portamento Control commando wordt
ontvangen, zal de momenteel klinkende toonhoogte
verschuiven met een Portamento Time van 0 naar de
volgende note on toets op hetzelfde kanaal.
De volgende instellingen zouden bijvoorbeeld resulteren
in een portamento van noot C3 naar C4:
90H 3CH 7FH.........C3 Note on
B0H 54H 3CH.........Brontoetsnummer ingesteld op C3
90H 48H 7FH..........C4 Note on (Als C4 ingedrukt
wordt, gaat de toonhoogte van C3
omhoog met een portamento naar
C4.)
Effect1 Depth (Reverb Send Level)
(Control nr. 091)
Commando’s die het send level voor het Reverb effect in-
stellen.
Effect3 Depth (Chorus Send Level)
(Control nr. 093)
Commando’s die het send level voor het Chorus effect in-
stellen.
Effect4 Depth (Variation Effect Send Level)
(Control nr. 094)
Commando’s die het send level voor het Variation effect
instellen.
Als Variation effect gebruik maakt van Systeemeffect,
stelt dit commando het send level voor het Variation
effect in. Als het gebruik maakt van Insertion effect, dan
is deze instelling buiten gebruik.
Data Increment (Control nr. 096)
Decrement (Control nr. 097) voor RPN
Commando’s die de MSB waarde van de pitch bend
gevoeligheid, fine tune of course tune in stappen van 1
verhogen of verlagen. U dient van tevoren in het externe
apparaat één van die parameters toe te wijzen met behulp
van de RPN.
De data byte wordt genegeerd.
Als de maximum- of minimumwaarde is bereikt, zal de
waarde niet verder toe- of afnemen.
(Het toenemen van fine tune zal niet tot gevolg hebben
dat course tune toeneemt.)
NRPN (Non-Registered Parameter Nummer)
LSB (Control nr. 098)
NRPN (Non-Registered Parameter Nummer)
MSB (Control nr. 099)
Commando’s die de vibrato, het filter, de EG, de drum
setup of andere parameters instellen.
Verzend eerst de NRPN MSB en de NRPN LSB om de
parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik
daarna Data Entry (blz. 96) om de waarde van de
gespecificeerde parameter in te stellen.
Onthoud dat als de NRPN voor een kanaal eenmaal is
geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden
herkend als een NRPN waardewijziging. Daarom dient u
na het gebruik van de NRPN, een nulwaarde (7FH, 7FH)
in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen.
De onderstaande NRPN nummers kunnen worden
ontvangen.
*rr=Note number for each drum voice instrument.
PARAMETER
Vibrato Rate
Vibrato Depth
Vibrato Delay
Filter Cutoff Frequency
Filter Resonance
EG Attack Time
EG Decay Time
EG Release Time
Drum Filter Cutoff Frequency
Drum Filter Resonance
Drum EG Attack Rate
Drum EG Decay Rate
Drum Instrument Pitch Coarse
Drum Instrument Pitch Fine
Drum Instrument Level
Drum Instrument Panpot
Drum Instrument Reverb Send Level
Drum Instrument Chorus Send Level
Drum Instrument Variation Send Level
NRPN MSB NRPN LSB
01 08
01 09
01 0A
01 20
01 21
01 63
01 64
01 66
14 rr
15 rr
16 rr
17 rr
18 rr
19 rr
1A rr
1C rr
1D rr
1E rr
1F rr
*n = Nootnummer voor ieder drum Voice instrument.
98
Appendix
Appendix
RPN (Registered Parameter Nummer)LSB
(Control nr. 100)
RPN (Registered Parameter Nummer)MSB
(Control nr. 101)
Commando’s die waardes wijzigen (offset), m.a.w. bij de
pitch bend sensitivity, tuning, of andere parameters van
een Part een waarde bijtellen of aftrekken.
Verzend eerst de RPN MSB en de RPN LSB om de
parameter te specificeren die u wilt besturen. Gebruik
daarna Data Increment/Decrement (blz. 97) om de
waarde van de gespecificeerde parameter in te stellen.
Onthoud dat als de RPN voor een kanaal eenmaal is
geselecteerd, daaropvolgende data eveneens zal worden
herkend als een RPN waardewijziging. Daarom dient u
na het gebruik van de RPN, een nulwaarde (7FH, 7FH)
in te stellen om een ongewenst resultaat te voorkomen.
De onderstaande RPN nummers kunnen worden
ontvangen.
Channel Mode Commando’s
De onderstaande Channel Mode Commando’s kunnen
worden ontvangen.
All Sounds Off (Control nr. 120)
Wist alle geluiden die momenteel op het gespecificeerde
kanaal klinken. De status van de kanaalcommando’s
zoals Note On en Hold On blijven echter behouden.
Reset All Controllers (Control nr. 121)
De waardes van de onderstaande controllers zullen
worden teruggezet op hun fabrieksinstellingen.
All Notes Off (Control nr. 123)
Annuleert alle noten die momenteel op het
gespecificeerde kanaal klinken.
Als Hold1 of Sostenuto aan staan, zullen noten wel
gewoon doorklinken totdat deze uit zijn.
Mono (Control nr. 126)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off
commando, en als de derde byte (mononummer) tussen 0
en 16 ligt, wordt het betreffende kanaal op Mono mode
(mode 4 : m = 1) gezet.
Poly (Control nr. 127)
Voert dezelfde functie uit als het All Sounds Off
commando, en zet het betreffende kanaal op Poly mode.
Program Change
Commando’s die bepalen welke voice er voor iedere Part
wordt geselecteerd.
Met een Bank Select combinatie, kunt u niet alleen basis
voice nummers selecteren, maar ook variation voice
banknummers.
Channel Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door
druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen
invloed heeft op het gehele kanaal.
De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord;
hoewel de S03 correct reageert op dergelijke data
afkomstig van een extern apparaat.
Polyphonic Aftertouch
Commando’s waarmee u de geluiden kunt besturen door
druk uit te oefenen op reeds ingedrukte toetsen, hetgeen
ditmaal zijn invloed heeft op iedere individuele toets.
De S03 verzendt deze data niet vanaf het toetsenbord;
hoewel, de S03 correct reageert op dergelijke data
afkomstig van een extern apparaat.
Pitch Bend
Pitch Bend commando’s zijn continue controller
commando’s waarmee u de toonhoogte van noten
tijdelijk in een bepaalde mate kunt verhogen of verlagen.
RPN MSB RPN LSB PARAMETER
00 00 Pitch Bend Sensitivity
00 01 Fine Tune
00 02 Coarse Tune
7F 7F Null
2nd BYTE 3rd BYTE MESSAGE
120 0 All Sounds Off
121 0 Reset All Controllers
123 0 All Notes Off
126 0 ~ 16 Mono
127 0 Poly
CONTROLLER VALUE
Pitch Bend Change 0 (center)
Aftertouch 0 (off)
Polyphonic Aftertouch
0 (off)
Modulation 0 (off)
Expression 127 (max)
Hold1 0 (off)
Portamento 0 (off)
Sostenuto 0 (off)
Soft Pedal 0 (off)
Portamento Control Cancels the Portamento source key number
RPN
Number not specified; internal data will not change
NRPN
Number not specified; internal data will not change
99
Appendix
Appendix
SYSTEEMCOMMANDO’S
Systeemcommando’s vormen de data die betrekking heeft
op het gehele systeem.
System Exclusive Commando’s
System Exclusive commando’s besturen de verschillende
functies van de S03, zoals master volume en master
tuning, toongenerator mode, effecttype en vele andere
parameters.
General MIDI Mode On
Als General MIDI Mode On ontvangen wordt, wordt de
toongenerator mode in de XG mode gezet.
In dat geval zal de S03 MIDI commando’s ontvangen die
compatibel zijn met GM System Level 1, met als
consequentie dat er geen NRPN en Bank Select
commando’s zullen worden ontvangen.
Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit
commando uit te voeren, voor een geschikte interval
voorafgaand aan het volgende commando. De S03
reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode
is.
F0 7E 7F 09 01 F7 (Hexadecimaal)
Master Volume
Indien ontvangen, zal de volume MSB van invloed zijn op
de System Parameter.
F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (Hexadecimaal)
* mm(MSB) = geschikte volumewaarde, ll(LSB) =
genegeerd
XG System On
Als deze data wordt ontvangen, zal de S03 naar de XG
mode omschakelen en alle parameters zullen
dienovereenkomstig worden geïntializeerd en XG-
compatibele commando’s zoals NRPN en Bank Select
kunnen worden ontvangen.
Zorg, aangezien er ongeveer 50ms nodig zijn om dit
commando uit te voeren, voor een geschikte interval
voorafgaand aan het volgende commando. De S03
reageert alleen op dit commando als hij in de Multi mode
is.
F0 43 1n 4C 00 00 7E 00 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
Multi Mode On
F0 43 1n 6C 0A 00 00 01 F7 (Hexadecimaal)
*n = device nummer (gewoonlijk ingesteld op “0”)
Er kunnen bepaalde bedieningssituaties bestaan
waarin de S03 niet op MIDI data reageert, zoals
tijdens het gebruik van de Compare functie in de
Demo mode.
Active Sensing (uitsluitend ontvangst)
Als FE (Active Sensing) ontvangen is en er binnen
ongeveer 300ms verder geen MIDI data wordt ontvangen,
zal de S03 dezelfde functie uitvoeren als wanneer de
commando’s All Sounds Off, All Notes Off en Reset All
Controllers worden ontvangen, waarna hij terugkeert
naar een status waarin FE niet wordt waargenomen.
Zie MIDI Data Format in de aparte Data List voor meer
informatie over de verschillende commando’s.
OPM.
100
Appendix
Appendix
Schermmededelingen
Commando Betekenis
Bulk Tx......................MIDI Bulk data wordt verzonden.
Bulk Rx......................MIDI Bulk data wordt ontvangen.
Excuting.. ..................De procedure wordt uitgevoerd.
Completed!.................De procedure is voltooid.
!Buff Full....................MIDI data proces mislukt, omdat er teveel data tegelijk werd ontvangen.
!MIDI Data................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van MIDI data.
!Checksum.................Er is iets misgegaan tijdens de ontvangst van bulk data.
!DeviceNum...............Bulk data kan niet worden verzonden/ontvangen, omdat het device nummer
(apparaatnummer) niet overeenkomt of uit staat.
Sure? ..........................Laatste verzoek om uw bevestiging.
Host:MIDI..................HOST SELECT schakelaar staat op “MIDI” ingesteld.
Host:PC2....................HOST SELECT schakelaar staat op “PC2” ingesteld.
Host:Mac....................HOST SELECT schakelaar staat op “Mac” ingesteld.
Host:off......................HOST SELECT schakelaar staat op “OFF” ingesteld.
!BatteryLo..................De geheugen backup batterij is bijna leeg; het geheugen kan niet worden
bewaard. Sla de noodzakelijke data op via een MIDI data opslagapparaat zoals de
Yamaha MDF3 MIDI Data Filer en laat de batterij vervangen door uw
plaatselijke Yamaha dealer of door geautoriseerd Yamaha servicepersoneel.
101
Appendix
Appendix
Problemen Oplossen
De onderstaande tabel biedt tips met bladzijdeverwijzingen voor het oplossen van de meest voorkomende problemen.
Deze worden over het algemeen door verkeerde instellingen veroorzaakt. Lees, voordat u de hulp inroept van de
technische dienst, eerst de onderstaande adviezen door, waardoor u wellicht in staat zult zijn om de oorzaak te
vinden en het probleem zelf op te lossen.
Check, vooral als u geen geluid uit de S03 krijgt, de onderstaande punten om de oorzaak van het probleem te achterhalen.
1
Sluit een hoofdtelefoon aan om te controleren of de S03 wel geluid produceert. Als u wel geluid via de hoofdtelefoon hoort, maar
niet via uw aangesloten audio systeem, dan kan het probleem gelegen zijn in de kabelaansluitingen naar het audio systeem.
2
Als er geen geluid hoorbaar is via de hoofdtelefoon, probeer dan andere Voices of Multi’s te selecteren om te zien of het
probleem wel of niet blijft bestaan. Als dit het probleem oplost, kunt u aannemen dat de instellingen van de
oorspronkelijke Voice of Multi er de oorzaak van waren.
Als song data instellingen, zoals volume of expression (blz. 96), een volumevermindering veroorzaken, kan het selecteren van een
andere Voice of Multi het volume herstellen.
3
Als het probleem, zelfs na het omschakelen naar een andere Voice of Multi, blijft bestaan, controleer dan de Master
Volume instelling van de S03. Verhoog het volume met de VOLUME schuif en, als er een Foot Controller is aangesloten,
druk deze dan geheel in.
4
Als er, na stap 3 hierboven, nog steeds geen geluid hoorbaar is, dan kan het probleem wellicht gelegen zijn in de globale
instellingen van de S03 (UTILITY/MIDI), de instellingen van een aangesloten MIDI apparaat en/of de MIDI
verbinding.
Geen geluid.
Relevante Volume-instellingen
Staat het volume goed ingesteld? (blz. 8 en 15)
Als er een Foot Controller op de FOOT CONTROLLER aansluiting van de S03 is aangesloten voor het besturen van
volume/expressie, is deze dan diep genoeg ingedrukt? (blz. 14)
Relevante Voice en Multi Instellingen
Staan de onderstaande Volume- of Level parameters goed ingesteld?
Voice Element Edit “Level” (blz. 73)
Voice Key Edit “Level” (blz. 85)
Voice Common Edit “Total Vol” (blz. 71)
Voice Common Edit “Total Lvl” (blz. 71)
Multi Part Edit “Volume” (blz. 60)
Multi Common Edit “Total Vol” (blz. 56)
Zijn er Parts of Elementen uitgeschakeld? (blz. 48 en 55)
Staat de “Element Sw” uit? (blz. 73)
Staan de filters dusdanig ingesteld dat het geluid nagenoeg gedempt is? (blz. 63, 77, 86)
Staan de effectparameters goed ingesteld? (blz. 56, 67, 72)
Staat het effecttype op een andere instelling dan “No Effect”? (blz. 56 en 57)
Staan de Velocity Sensitivity parameters goed ingesteld? (blz. 62 en 72)
Staan de Note Limit (Part/Voice) en Velocity Limit parameters goed ingesteld? (blz. 60 en 73)
Als Note/Velocity Limit Low op een hogere waarde dan Note/Velocity Limit High staat ingesteld, hoort u geen geluid.
OPM.
102
Appendix
Appendix
Relevante Globale Instellingen van de S03 (UTILITY of MIDI)
Staan de MIDI ontvangstkanalen goed ingesteld? (blz. 61 en 94)
Staat de Local switch op “off”? (blz. 93)
Staat de HOST SELECT schakelaar (blz. 10) goed ingesteld? (blz. 12 - 14)
Is hetzij de Demo mode (blz. 16) of de Compare functie (blz. 55 en 70) actief? Als één van beide actief is, wordt
inkomende MIDI data genegeerd.
Instellingen Betrekking Hebbend op Song Data en op Aangesloten MIDI Apparaten
Zijn, als u Multi’s bespeelt met gebruik van een externe MIDI sequencer, de zendkanalen voor iedere sequencer track
en de ontvangstkanalen voor iedere Part in de Multi correct ingesteld? (blz. 61)
Staat de “MIDI Echo” of “MIDI THRU” van de computer goed ingesteld? (blz. 93)
Staan, als u een song afspeelt met gebruik van een externe MIDI sequencer, de volume- en expression parameters (blz.
96) goed ingesteld?
Kabel- en Aansluitproblemen
Is de audio apparatuur goed aangesloten? (blz. 11)
Is de MIDI kabel intact en goed aangesloten?
Het geluid klinkt vervormd.
Staan de effecten goed ingesteld? (blz. 56 en 72)
Staat het volume te hoog ingesteld? (blz. 8 en 15)
Het geluid is te zacht.
Staat MIDI volume of MIDI expression (blz. 96) te laag ingesteld?
Staat de filter cutoff frequency te laag ingesteld? (blz. 63, 77, 86)
De toonhoogte is verkeerd.
Staat de Master Tune parameter in Utility mode correct ingesteld? (blz. 90)
Staat de KbdTrans parameter in Utility mode correct ingesteld? (blz. 90)
Is de Octave Up/Down instelling goed? (blz. 36)
Staan de toonhoogtegerelateerde parameters in het PITCH menu goed ingesteld? (blz. 74)
Staat Pitch Modulation Depth in het LFO scherm (Voice Edit mode) te hoog ingesteld? (blz. 83)
Staat, voor Parts of Voices, de Note Shift parameter op een andere waarde dan “0” ingesteld? (blz. 61 en 74)
Staat de Detune parameter voor iedere Part of Voice op een andere waarde dan “0” ingesteld? (blz. 61 en 74)
103
Appendix
Appendix
Het geluid hapert en is niet vloeiend.
Wordt de maximum polyfonie overschreden? (blz. 18)
Er klinkt slechts één noot tegelijk.
Staat de Mono/Poly parameter op “mono” ingesteld? (blz. 61 en 71)
Er worden geen effecten toegepast.
Staat de V EfBypass (Voice Effect Bypass) op “off” ingesteld? (blz. 92)
Staat, in het geval van een Multi, Var Send in Part Edit op “off” ingesteld of op een waarde te dicht bij “0”? (blz. 67)
Staat het effecttype op een andere instelling dan “Thru” of “No Effect”? (blz. 56 en 57)
Zijn, in het geval van een Multi, de Insertion Effect Parts gespecificeerd? (blz. 67)
Bewerkingen voor de Voice, die te maken hebben met Scale
Sensitivity, Velocity Sensitivity en Scale (van de Pan instelparameter),
hebben geen invloed.
Afhankelijk van de geselecteerde Voice of de instellingen van gerelateerde parameters, kunnen wijzigingen aan deze
parameters wellicht weinig of geen hoorbaar effect hebben.
Kan de Drum Voice niet vinden.
Drum Voices worden anders geselecteerd dan Normal Voices (blz. 34)
Bewerkingen van de Drum Voice hebben geen invloed.
Staat de Part Mode parameter goed ingesteld? (blz. 61)
Bewerken lukt niet.
Staat de Category Search functie aan? Als Category Search actief is, kan de Edit mode niet gebruikt worden. (blz. 35)
Heeft u een Wave (001 - 029) geselecteerd waarvan de parameterinstellingen gefixeerd zijn? (blz. 73)
Is de Utility mode of MIDI mode actief?
Probeert u te bewerken in de Voice mode? Onthoud dat Chorus en Reverb effectinstellingen voor Voices gefixeerd zijn
en dus niet kunnen worden gewijzigd. (blz. 54)
104
Appendix
Appendix
Er kan geen bulk data worden ontvangen.
Heeft u, als u de S03 Voice Editor gebruikt, een geschikte Dump Interval ingesteld? De Dump Interval in de Voice
Editor Setup dialoog moet worden ingesteld op 10ms of meer.
Staat de Device nummerparameter goed ingesteld? Als er via de Bulk Dump functie van de S03 data wordt ontvangen,
moet het device nummer van de S03 hetzelfde zijn als gespecificeerd op het zendende apparaat. (blz. 93)
Staat de HOST SELECT schakelaar (blz. 10) goed ingesteld? (blz. 12 - 14)
De data afkomstig van het aangesloten apparaat wordt niet correct
ontvangen of er is helemaal geen respons.
Staat de HOST SELECT schakelaar (blz. 10) goed ingesteld? (blz. 12 - 14)
Is hetzij de Demo mode (blz. 16) of de Compare functie (blz. 55 en 70) actief? Als één van beide actief is, wordt
inkomende MIDI data genegeerd.
Is de MIDI kabel intact en goed aangesloten?
De MIDI Kabel Controleren
Hier volgt een snelle manier om een MIDI kabel te controleren, om u ervan te verzekeren dat deze de signalen correct
doorgeeft.
Zorg, voordat u hiermee begint, dat de S03 in Voice mode is, om er zeker van te zijn dat de S03 geluid uitstuurt als u het
toetsenbord bespeelt.
1
Zet de toetsenbordbesturing van de toongenerator uit door Local Sw (PAGINA 2 in de MIDI mode) op “off” in te
stellen. Het onder deze omstandigheden op het toetsenbord spelen zal geen enkel geluid produceren. (blz. 93)
2
Verbind nu de te controleren MIDI kabel rechtstreeks — het ene einde in de MIDI IN aansluiting van de S03, het
andere einde in de MIDI OUT. Hierdoor ontstaat er een externe MIDI “loop” die het toetsenbord van de S03 met
zijn toongenerator verbindt via de MIDI kabel (in plaats van door de Local Switch).
3
Zet de HOST SELECT schakelaar op het achterpaneel op “MIDI”. (blz. 10)
4
Zet de Receive Channel parameter (PAGINA 3 in de MIDI mode) op “omni” (alle kanalen). Hiermee kunt u de Voice
laten reageren op inkomende MIDI data, ongeacht de MIDI Transmit Channel instelling voor het toetsenbord.
5
Bespeel het toetsenbord. Als u de bovenstaande instellingen correct heeft gemaakt en u de Voice hoort, is de MIDI
kabel in orde.
Houd in gedachte dat de kabel of aansluitingen nog steeds verkeerd kunnen zijn, ook al hoort u geluid — vooral als het
geluid af en toe aan en uit gaat.
Vergeet niet om, na het uitvoeren van deze controle, de Local Sw (PAGINA 2 in de MIDI mode) indien nodig weer op “on”
te zetten. Zou u dit op “off” laten staan, dan zal het toetsenbord van de S03 zijn eigen geluid niet besturen.
OPM.
OPM.
OPM.
105
Appendix
Appendix
Specificaties
TOETSENBORD 61 aanslaggevoelige toetsen
TOONGENERATOR AWM2
POLYFONIE 64 noten
MULTI TIMBRE 16
VOICE Normal Voice Preset 128
User 128
XG 480
Drum Voice User 2
XG 20 (inclusief 8 Originele Voices)
MULTI User 32
EFFECT Reverb 11
Chorus 11
Variation 42
KNOPPEN STANDBY/ON, HOST SELECT, VOLUME, Pitch Bend, Modulation, MULTI,
VOICE, DEMO, UTILITY, MIDI, EDIT/COMPARE, JOB, STORE, EXIT,
E/F, / , PART (ELEMENT/KEY) –/+, MUTE, OCTAVE UP/
DOWN, INC/YES, DEC/NO, PRESET, USER, XG/GM, CATEGORY
SEARCH, Numeriek toetsenbord, ENTER
AANSLUITINGEN
PHONES (Stereo jack plug), OUTPUT (jack plug): L (MONO)/R, DC IN,
FOOT CONTROLLER, FOOT SWITCH, TO HOST, MIDI IN/OUT/THRU
DISPLAY verlicht LCD scherm
STROOMVOORZIENING Yamaha netadaptor PA-3B (bijgeleverd)*
* Mogelijkerwijs in uw land niet bijgeleverd. Vraag alstublieft uw Yamaha dealer.
STROOMVERBRUIK 7W (120V), 7,5W (230V)
MAXIMUM UITGANGSNIVEAU OUTPUT: +9 ±2dbm (10k ohm), PHONES: +0 ±2dbm (33 ohm)
AFMETINGEN 976 (B) x 285 (D) x 87 (H) mm
GEWICHT 6kg
Specificaties en beschrijvingen in deze handleiding zijn uitsluitend als informatie bedoeld. Yamaha
Corp. behoudt zich het recht voor om producten of specificaties te allen tijde te wijzigen of te
modificeren zonder voorafgaande aankondiging. Specificaties, apparatuur of opties zouden
mogelijkerwijs niet overal hetzelfde kunnen zijn, vraag daarom uw Yamaha dealer.
106
Index
Symbolen
[+]/[–] knoppen (Basisprocedures) ...............................................30
[+]/[–] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ................8
[
]/[
] knoppen (Basisprocedures) ........................................30
[
]/[
] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) .........9
[
E
]/[
F
] knoppen (Basisprocedures) ......................................30
[
E
]/[
F
] knoppen (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ......9
A
Aansluiten op een Personal Computer .........................................13
Aansluiten op Externe Audio Apparatuur ....................................11
Aansluitingen ............................................................................8, 11
Absoluut .......................................................................................32
AC1 (Assignable Controller 1) .....................................................66
AC1 (Foot Controller) ..................................................................45
AC1 AMod (AC1 Amplitude Modulation Depth) .................66, 72
AC1 Amplitude Modulation Depth ........................................66, 72
AC1 CC No (AC1 Control Change Nummer) (Multi) .................66
AC1 CC No (AC1 Control Change Nummer) (Voice) ................92
AC1 Control Change Nummer (Multi) ........................................66
AC1 Control Change Nummer (Voice) ........................................92
AC1 Filter Control ..................................................................66, 72
AC1 Filter Modulation Depth ................................................66, 72
AC1 FMod (AC1 Filter Modulation Depth) ..........................66, 72
AC1 VarCtl (AC1 Variation Effect Control Depth) ...............59, 72
AC1 Variation Effect Control Depth ......................................59, 72
AC1FltCtl (AC1 Filter Control) .............................................66, 72
Achterpaneel .................................................................................10
AEG (Amplitude Envelope Generator) (Basics) ..........................51
AEG Attack Rate ..........................................................................80
AEG Attack Velocity Sensitivity .................................................81
AEG Decay 1 Level ......................................................................80
AEG Decay 1 Rate .......................................................................80
AEG Decay 2 Rate .......................................................................80
AEG Initial Level .........................................................................80
AEG Level Scale Flag ..................................................................81
AEG Level Velocity Sensitivity ...................................................81
AEG Release Rate ........................................................................80
AEG Scale Sensitivity ..................................................................81
AEG Sustain Level .......................................................................80
AEGAtkR (AEG Attack Rate) .....................................................80
AEGAtkVel (AEG Attack Velocity Sensitivity) ..........................81
AEGDcy1L (AEG Decay 1 Level) ...............................................80
AEGDcy1R (AEG Decay 1 Rate) ................................................80
AEGDcy2R (AEG Decay 2 Rate) ................................................80
AEGInitL (AEG Initial Level) .....................................................80
AEGLvlVel (AEG Level Velocity Sensitivity) ............................81
AEGRelR (AEG Release Rate) ....................................................80
AEGSclSens (AEG Scale Sensitivity) ..........................................81
AEGSusL (AEG Sustain Level) ...................................................80
Alt.Group (Alternate Group) ........................................................85
Alternate Group ............................................................................85
Alvorens te Beginnen ...................................................................11
AMP (Amplitude) (Basics) ...........................................................51
Amplitude (Basics) .......................................................................51
Amplitude Envelope Generator (Basics) ......................................51
Amplitude Envelope Generator Instellingen ................................80
Amplitude Scaling Instellingen ....................................................82
Assignable Controller 1 ................................................................66
Attack Time ..................................................................................63
Attack Tm (Attack Time) .............................................................63
AWM2 ..........................................................................................18
B
Bedieningsknoppen & Aansluitingen .............................................8
Bedieningspaneel ............................................................................8
Beurtelings Omschakelen Tussen Schermen en het Ingeven van Instellingen
.48
Binair ............................................................................................95
BlkDmp (Bulk Dump) (Multi Job) ...............................................68
BlkDmp (Bulk Dump) (Voice Job) ..............................................88
Bulk Dump (Multi Job) ................................................................68
Bulk Dump (Voice Job) ................................................................88
Bulk Dump Send
(S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat)
.......42
C
Categorie ......................................................................................71
Category Search (Voice Category Search Gebruiken) .................35
[CATEGORY SEARCH/DRUM] knop .........................................9
CD-ROM (Omtrent de Bijgeleverde CD-ROM) ............................4
Cho Return (Chorus Return) ........................................................57
ChoEF (Chorus Effect Type) .......................................................57
Chorus Effect Type ......................................................................57
Chorus Pan ...................................................................................57
Chorus Parameters ........................................................................57
Chorus Return ..............................................................................57
Chorus Sectie ................................................................................53
ChorusSend (Drum Voice) ...........................................................87
ChorusSend (Multi) ......................................................................66
ChorusSend (Normal Voice) ........................................................72
Common Controller (Basics) .......................................................49
Common Controller (Referentie) .................................................71
Common Edit en Individuele Elementen Bewerken ....................48
Common Edit en Individuele Parts Bewerken .............................55
Common Effect (Basics) ..............................................................49
Common Effect (Multi) ................................................................56
Common Effect (Voice) ...............................................................71
Common General (Basics) ...........................................................49
Common General (Multi) .............................................................56
Common General (Voice) ............................................................71
Compare Functie (Multi Mode) ...................................................55
Compare Functie (Voice Mode) ...................................................70
CONTROLLER (Common Controller) (Basics) .........................49
Controller (Een Overzicht van de S03) ........................................17
Controller (Utility) .......................................................................90
Controller Reset ............................................................................91
Controllers Aansluiten ..................................................................14
Controllers en Externe MIDI Besturing .......................................44
Controllers Gebruiken ..................................................................44
Copy Controller ............................................................................68
Copy Drum Key ...........................................................................88
Copy Element ...............................................................................88
Copy Part ......................................................................................68
Copy Variation Effect ..................................................................68
CpyCtl (Copy Controller) .............................................................68
CpyElm (Copy Element) ..............................................................88
CpyKey (Copy Drum Key) ..........................................................88
CpyPart (Copy Part) .....................................................................68
CpyVar (Copy Variation Effect) ..................................................68
Ctl Reset (Controller Reset) .........................................................91
Cutoff (Drum Voice) ....................................................................86
Cutoff (Multi) ...............................................................................63
Cutoff (Normal Voice) .................................................................77
Cutoff Velocity Sensitivity ...........................................................77
CutoffVel (Cutoff Velocity Sensitivity) .......................................77
D
Data Ingeven ................................................................................ 31
DATA knoppen ..............................................................................9
DC IN aansluiting ........................................................................10
[DEC/NO] knop (Basisprocedures) ............................................. 31
[DEC/NO] knop (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ..............9
Decay Time .................................................................................. 63
Decay Tm (Decay Time) ..............................................................63
Decimaal ......................................................................................95
DEMO Mode ................................................................................19
Demo Mode (Een Mode Selecteren) ............................................29
Demo’s Afspelen ..........................................................................16
Demo Songs Selecteren ...............................................................16
Detune (Multi) ..............................................................................61
Detune (Voice) .............................................................................74
Device No (Device Nummer) ...................................................... 93
Device Nummer ...........................................................................93
[DOWN] knop ................................................................................8
[DRUM] knop ................................................................................ 9
Drum Common Edit en Drum Key Edit ......................................84
Drum Common General ...............................................................85
Drum Key Amplitude ...................................................................85
Drum Key Effect ..........................................................................85
Drum Key Filter ........................................................................... 85
Drum Key Oscillator/Mix ............................................................85
Drum Key Pitch ...........................................................................85
Drum Voice (Basics) .................................................................... 26
Drum Voices (Referentie) ............................................................84
E
E Indicator (Multi Mode) .............................................................55
E Indicator (Voice Mode) ............................................................ 70
Echo .............................................................................................93
Edit Modes (Een Mode Selecteren) ............................................. 28
Effect ............................................................................................92
EFFECT (Common Effect) (Basics) ............................................49
Effect Bypass (Voice Effect Bypass) ...........................................92
Effecten (Basics) .......................................................................... 53
Effecten in Multi Mode ................................................................54
Effecten in Voice Mode ...............................................................54
EG (Envelope Generator) .............................................................52
EG Attack (EG Attack Rate) ........................................................86
EG Attack Rate ............................................................................86
EG Decay1 (EG Decay1 Rate) .....................................................86
EG Decay1 Rate ...........................................................................86
EG Decay2 (EG Decay2 Rate) .....................................................86
EG Decay2 Rate ...........................................................................86
Element Amplitude ...................................................................... 73
Elementen Aan/Uit (Mute) Schakelen .........................................48
[ELEMENT] knop .........................................................................8
Element Filter ............................................................................... 73
Element LFO ................................................................................73
Element Oscillator/Mixer ............................................................. 73
Element Pitch ...............................................................................73
Element Sw (Element Switch) .....................................................73
Element Switch ............................................................................ 73
[ENTER] knop (Basisprocedures) ............................................... 32
[ENTER/KEYBOARD] knop
(Bedieningsknoppen & Aansluitingen)
.....9
[EXIT] knop .................................................................................31
[EXIT] knop (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ....................9
Externe MIDI Apparatuur Aansluiten ..........................................12
F
Fabrieksinstellingen .....................................................................92
FCTxCtlNo (Foot Controller Transmit Control Nummer) .......... 91
FEG (Filter Envelope Generator) (Basics) ...................................51
FEG Attack Level ........................................................................79
FEG Attack Rate ..........................................................................79
FEG Attack Velocity .................................................................... 80
FEG Decay 1 Level ......................................................................79
FEG Decay 1 Rate ........................................................................79
FEG Decay 2 Rate ........................................................................79
FEG Hold Rate .............................................................................79
FEG Initial Level .........................................................................79
FEG Other Velocity ..................................................................... 80
FEG Release Level .......................................................................79
FEG Release Rate ........................................................................79
FEG Scale Sensitivity ..................................................................79
107
FEG Sustain Level ........................................................................79
FEGAtkL (FEG Attack Level) .....................................................79
FEGAtkR (FEG Attack Rate) .......................................................79
FEGAtkVel (FEG Attack Velocity) .............................................80
FEGDcy1L (FEG Decay 1 Level) ................................................79
FEGDcy1R (FEG Decay 1 Rate) .................................................79
FEGDcy2R (FEG Decay 2 Rate) .................................................79
FEGHoldR (FEG Hold Rate) .......................................................79
FEGInitL (FEG Initial Level) .......................................................79
FEGOthVel (FEG Other Velocity) ...............................................80
FEGRelL (FEG Release Level) ....................................................79
FEGRelR (FEG Release Rate) .....................................................79
FEGSclSens (FEG Scale Sensitivity) ...........................................79
FEGSusL (FEG Sustain Level) ....................................................79
FILTER (Basics) ..........................................................................51
Filter Envelope Generator (Basics) ..............................................51
Filter Envelope Generator Instellingen .........................................79
Filter Scale Break Point 1~4 .........................................................78
Filter Scale Flag ............................................................................77
Filter Scale Offset 1~4 ..................................................................78
Filter Scale Sensitivity ..................................................................78
Filter Scale Velocity Sensitivity ...................................................78
Filter Scaling Instellingen .............................................................78
Fixed Vel (Fixed Velocity) ...........................................................90
Fixed Velocity ..............................................................................90
Flt BP1~4 (Filter Scale Break Point 1~4) ....................................78
Flt Ofs1~4 (Filter Scale Offset 1~4) .............................................78
FltSclFlag (Filter Scale Flag) .......................................................77
FltSclSns (Filter Scale Sensitivity) ...............................................78
FltSclVel (Filter Scale Velocity Sensitivity) ................................78
Foot Controller (Controllers Gebruiken) ......................................45
FOOT CONTROLLER aansluiting ..............................................10
Foot Controller Gebruiken om Parameters te Besturen ................45
Foot Controller Transmit Control Nummer .................................91
FOOT SWITCH aansluiting .........................................................10
Footswitch Transmit Control Nummer ........................................91
FSTxCtlNo (Footswitch Transmit Control Nummer) ..................91
Functiestructuur ............................................................................20
G
GENERAL (Common General) (Basics) .....................................49
GM System Level 1 ........................................................................4
[GM/XG/(OTHER)] knop ..............................................................9
H
H (Hexadecimaal) .........................................................................95
HOST SELECT schakelaar ..........................................................10
I
[INC/YES] en [DEC/NO] knoppen (Basisprocedures) ................31
[INC/YES] knop (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ..............9
Inhoud van de Verpakking .............................................................4
Init (Initializeren) (Multi) .............................................................68
Init (Initializeren) (Voice) ............................................................88
Initializeren (Multi) ......................................................................68
Initializeren (Voice) ......................................................................88
Inschakelprocedure .......................................................................15
Insertion Effecten .........................................................................53
J
Job (Multi) ....................................................................................67
Job (Utility) ..................................................................................92
Job (Voice) ...................................................................................87
Job Modes (Een Mode Selecteren) ...............................................29
K
Kbd Trans (Keyboard Transpose) ................................................90
Key Assign ...................................................................................85
Keyboard ......................................................................................90
[KEYBOARD] knop (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) .......9
Keyboard Transpose .....................................................................90
[KEY] knop ....................................................................................8
KeyonDelay ..................................................................................82
L
Layeren (mengen) van Twee Voices (Parts) ...............................42
LCD (Liquid Crystal Display) ........................................................8
Level (Drum Voices) ....................................................................85
Level (EG) ....................................................................................52
Level (Normal Voice) ..................................................................73
Level Break Point 1~4 ..................................................................81
Level Offset 1~4 ...........................................................................82
Level Scale Sensitivity .................................................................82
LFO (Low Frequency Oscillator) (Basics) ...................................52
LFO AMod (LFO Amplitude Modulation) ..................................83
LFO Amplitude Modulation .........................................................83
LFO Filter Modulation .................................................................83
LFO FMod (LFO Filter Modulation) ...........................................83
LFO Phase (LFO Phase Initialize) ...............................................82
LFO Phase Initialize .....................................................................82
LFO Pitch Modulation .................................................................83
LFO PMod (LFO Pitch Modulation) ...........................................83
LFO Speed ....................................................................................83
LFO Wave ....................................................................................82
Live Spelen Terwijl er een Song File Afspeelt ............................40
Local On/Off Schakelaar ..............................................................93
Local On/Off — Wanneer Aangesloten op een Computer ..........93
Local Sw (Local On/Off Schakelaar) ...........................................93
Low Frequency Oscillator (Basics) ..............................................52
Lvl BP1~4 (Level Break Point 1~4) ............................................81
Lvl Ofs1~4 (Level Offset 1~4) ....................................................82
LvlSclFlag (AEG Level Scale Flag) ............................................81
LvlSclSens (Level Scale Sensitivity) ...........................................82
M
masters ..........................................................................................15
Master Tune ..................................................................................90
Maximum Polyfonie .....................................................................18
MIDI .............................................................................................95
MIDI Channel (MIDI mode) ........................................................93
MIDI “Echo” ................................................................................93
MIDI Filter ...................................................................................93
MIDI IN/OUT/THRU aansluitingen ............................................10
MIDI kanalen (Omtrent MIDI) ....................................................95
MIDI Mode (Een Mode Selecteren) .............................................29
MIDI Mode (Omtrent de Modes) .................................................19
MIDI mode (Referentie) ...............................................................93
MIDI OUT aansluiting .................................................................10
MIDI Receive Channel (Multi) ....................................................61
MIDI Receive Channel (Voice) ...................................................94
MIDI THRU aansluiting ..............................................................10
MIDI Transmit Channel ...............................................................94
MODE knoppen .............................................................................8
Mode Selecteren ...........................................................................28
MODULATION wiel (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ......8
Modulation Wiel (Controllers Gebruiken) ...................................44
Mono/Poly (Multi) .......................................................................61
Mono/Poly (Voice) .......................................................................71
Multi Edit (Referentie) .................................................................55
Multi Edit Mode (Een Mode Selecteren) .....................................28
Multi Edit Mode (Omtrent de Modes) .........................................19
Multi Job ......................................................................................67
Multi Job Mode (Een Mode Selecteren) ......................................29
Multi Job Mode (Omtrent de Modes) ..........................................19
Multi Mode (Omtrent de Modes) .................................................19
Multi Mode (Referentie) ..............................................................55
Multi Mode Gebruiken .................................................................37
Multi Play Mode (Een Mode Selecteren) .....................................28
Multi Play Mode (Omtrent de Modes) .........................................19
Multi’s ..........................................................................................24
Multi Store ....................................................................................69
[MUTE] knop .................................................................................8
MW AMod (MW Amplitude Modulation Depth) ..................65, 72
MW Amplitude Modulation Depth ........................................65, 72
MW Filter Control ..................................................................65, 72
MW Filter Modulation Depth ................................................65, 72
MW FltCtl (MW Filter Control) ............................................65, 72
MW FMod (MW Filter Modulation Depth) ...........................65, 72
MW Pitch Modulation Depth .................................................65, 72
MW PMod (MW Pitch Modulation Depth) ...........................65, 72
MW Transmit Control Nummer ...................................................91
MW VarCtl (MW Variation Effect Control Depth) ...............58, 72
MW Variation Effect Control Depth ......................................58, 72
MWTxCtlNo (MW Transmit Control Nummer) .........................91
N
Name (Drum Voice) .....................................................................85
Name (Multi) ................................................................................56
Name (Normal Voice) .................................................................. 71
Normal Voice (Basics) .................................................................26
Normal Voice (Referentie) ...........................................................70
Note Limit High (Multi) ..............................................................60
Note Limit High (Voice) ..............................................................73
Note Limit Low (Multi) ...............................................................60
Note Limit Low (Voice) ..............................................................73
Note Limit Low/High (Basics) ....................................................50
Note On/Note Off .........................................................................96
NoteShift ................................................................................61, 74
NtLmt-H (Note Limit High) (Multi) ............................................60
NtLmt-H (Note Limit High) (Voice) ........................................... 73
NtLmt-L (Note Limit Low) (Multi) ............................................. 60
NtLmt-L (Note Limit Low) (Voice) ............................................73
NtLmt-L/H (Note Limit Low/High) (Basics) ..............................50
Numeriek toetsenbord (Basisprocedures) ....................................32
Numeriek toetsenbord (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) ..... 9
O
OCTAVE [DOWN] .......................................................................8
OCTAVE [UP] en [DOWN] knoppen ........................................... 8
offset .............................................................................................32
Omtrent de Modes ........................................................................ 19
Omtrent de Toongenerator ........................................................... 18
Omtrent EG Rate en Time (Voice Mode) ....................................52
Omtrent MIDI .............................................................................. 95
OrgKt (Original Kit) ....................................................................85
Original Kit .................................................................................. 85
OSC/MIX (Oscillator/Mix) (Basics) ............................................ 49
Oscillator/Mix (Basics) ................................................................ 49
OUTPUT L/MONO en R aansluiting ..........................................10
Overige Modes (Een Mode Selecteren) ....................................... 29
Overzicht Parametertypes .............................................................. 8
Overzicht van de S03 ...................................................................17
Overzicht van de Voices/Waves .................................................. 26
P
Pan (Drum Voice) ........................................................................85
Pan (Multi) ...................................................................................60
Pan (Normal Voice) ..................................................................... 73
Parametertabel ..............................................................................22
Parametertypes (Absoluut en Relatief) ........................................ 32
Part ...............................................................................................59
Part Controller ..............................................................................59
Part Effect ....................................................................................59
Part General ..................................................................................59
Part Mix ........................................................................................59
Part Mode .....................................................................................61
Parts Aan/Uitschakelen ................................................................ 55
Part Tone ...................................................................................... 59
[PART/ELEMENT/KEY] knoppen ...............................................8
PB Range (Pitch Bend Range) ............................................... 65, 72
PchSclCN (Pitch Scale Center Note) ........................................... 74
PchSclSns (Pitch Scale Sensitivity) .............................................74
PEG (Pitch Envelope Generator) (Basics) ................................... 50
PEG Attack Level ........................................................................75
PEG Attack Rate ..........................................................................75
PEG Attack Time ......................................................................... 64
PEG Decay 1 Level ......................................................................75
PEG Decay 1 Rate ........................................................................75
PEG Decay 2 Rate ........................................................................75
PEG Initial Level (Multi) .............................................................64
PEG Initial Level (Voice) ............................................................ 75
PEG Level Velocity ..................................................................... 76
PEG Rate Velocity ....................................................................... 76
PEG Release Level (Multi) .......................................................... 64
PEG Release Level (Voice) .........................................................75
PEG Release Rate ........................................................................75
PEG Release Time ....................................................................... 64
PEG Scale Center Note ................................................................ 76
PEG Scale Sensitivity ..................................................................76
PEG Sustain Level ....................................................................... 75
PEGAtkL (PEG Attack Level) ..................................................... 75
PEGAtkR (PEG Attack Rate) ...................................................... 75
PEGAtkTm (PEG Attack Time) .................................................. 64
PEGDcy1L (PEG Decay 1 Level) ...............................................75
PEGDcy1R (PEG Decay 1 Rate) ................................................. 75
PEGDcy2R (PEG Decay 2 Rate) ................................................. 75
PEGInitL (PEG Initial Level) ...................................................... 75
PEGIntL (PEG Initial Level) .......................................................64
PEGLvlVel (PEG Level Velocity) ............................................... 76
PEGRelL (PEG Release Level) (Multi) .......................................64
PEGRelL (PEG Release Level) (Voice) ......................................75
PEGRelR (PEG Release Rate) .....................................................75
108
PEGRelTm (PEG Release Time) .................................................64
PEGRtVel (PEG Rate Velocity) ...................................................76
PEGSclCN (PEG Scale Center Note) ...........................................76
PEGSclSns (PEG Scale Sensitivity) .............................................76
PEGSusL (PEG Sustain Level) ....................................................75
PHONES aansluiting ....................................................................10
PITCH (Basics) ............................................................................50
Pitch Bend Range ...................................................................65, 72
PITCH bend wiel (Bedieningsknoppen & Aansluitingen) .............8
Pitch Bend Wiel (Controllers Gebruiken) ....................................44
Pitch Coarse ..................................................................................86
PitchCors (Pitch Coarse) ..............................................................86
Pitch Envelope Generator (Basics) ...............................................50
Pitch Envelope Generator Instellingen .........................................75
PitchFine .......................................................................................86
Pitch LFO Delay ...........................................................................83
Pitch LFO Fade Time ...................................................................83
Pitch Scale Center Note ................................................................74
Pitch Scale Sensitivity ..................................................................74
Play Modes (Een Mode Selecteren) .............................................28
PLFODelay (Pitch LFO Delay) ....................................................83
PLFO Fade (Pitch LFO Fade Time) .............................................83
Portamento Switch ..................................................................65, 72
Portamento Time ....................................................................65, 72
Porta Sw (Portamento Switch) ...............................................65, 72
PortaTime (Portamento Time) ................................................65, 72
[PRESET/(DRUM/PERC)] knop ...................................................9
Program Change ...........................................................................98
R
Rcv Ch (MIDI Receive Channel) .................................................61
Rcv Ch (Voice Mode MIDI Receive Channel) ............................94
Receive Bank Select On/Off .........................................................94
Receive Note Off ..........................................................................86
Receive Note On ...........................................................................86
Receive Program Change On/Off .................................................94
Relatief .........................................................................................32
Release Time ................................................................................63
Releas Tm (Release Time) ...........................................................63
Resonance (Drum Voice) .............................................................86
Resonance (Multi) ........................................................................63
Resonance (Normal Voice) ..........................................................77
Resonance Velocity Sensitivity ....................................................77
ResoVel (Resonance Velocity Sensitivity) ...................................77
RevEF (Reverb Effecttype) ..........................................................56
Reverb Effecttype .........................................................................56
Reverb Pan ....................................................................................57
Reverb Parameters ........................................................................56
Reverb Return ...............................................................................56
Reverb Sectie ................................................................................53
ReverbSend (Drum Voice) ...........................................................87
ReverbSend (Multi) ......................................................................66
ReverbSend (Normal Voice) ........................................................72
Rev Return (Reverb Return) .........................................................56
RxBankSel (Receive Bank Select On/Off) ...................................94
RxNoteOff (Receive Note Off) ....................................................86
RxNote On (Receive Note On) .....................................................86
RxPgmChng (Receive Program Change On/Off) ........................94
S
S&H ..............................................................................................83
S03 Bespelen ................................................................................33
S03 Gebruiken als een Multi-timbrale Toongenerator .................38
S03 Instellingen Opslaan via een Extern Apparaat ......................42
saw ................................................................................................83
Scherm Selecteren ........................................................................30
Send Chorus to Reverb (Multi) ....................................................57
Send Chorus to Reverb (Voice) ...................................................72
Send Variation to Chorus .............................................................58
Send Variation to Reverb .............................................................58
slaves ............................................................................................15
SndCho
Rev (Send Chorus to Reverb) (Multi) .........................57
SndCho
Rev (Send Chorus to Reverb) (Voice) .........................72
SndVar
Cho (Send Variation to Chorus) ...................................58
SndVar
Rev (Send Variation to Reverb) ...................................58
Spelen in Multi Mode ...................................................................37
Splitten Toetsenbord ....................................................................41
STANDBY/ON schakelaar ..........................................................10
Store (Multi) .................................................................................69
Store (Voice) ................................................................................89
Store Mode ...................................................................................19
Store Mode (Een Mode Selecteren) .............................................29
Stroom Inschakelen ......................................................................15
Stroomvoorziening .......................................................................11
sustain (AEG Release Rate) .........................................................80
sustain (voetschakelaar) ...............................................................46
Systeemeffecten ...........................................................................53
Systeem en Insertion Effecten ......................................................53
System Exclusive commando’s ....................................................99
T
Thru Port ......................................................................................94
Toets In/Toets Los ........................................................................96
TO HOST aansluiting ...................................................................10
Toongenerator (Een Overzicht van de S03) .................................17
Toongenerator (Utility) ................................................................90
Total Level ...................................................................................71
Total Lvl (Total Level) .................................................................71
Total Vol (Total Volume) (Multi) ................................................56
Total Vol (Total Volume) (Normal Voice) ..................................71
Total Volume (Multi) ...................................................................56
Total Volume (Normal Voice) .....................................................71
Trans Ch (MIDI Transmit Channel) .............................................94
Transmit Bank Select On/Off .......................................................94
Transmit Program Change On/Off ...............................................94
Transponeren Octaaf ....................................................................36
Transpose .....................................................................................56
tri ..................................................................................................83
TxBankSel (Transmit Bank Select On/Off) .................................94
TxPgmChng (Transmit Program Change On/Off) .......................94
U
[UP] knop .......................................................................................8
USB ..............................................................................................14
[USER/(SE)] knop ..........................................................................9
Utility Job .....................................................................................92
Utility Mode (Een Mode Selecteren) ...........................................29
Utility Mode (Omtrent de Modes) ...............................................19
Utility Mode (Referentie) .............................................................90
V
VarConnect (Variation Connection) ............................................58
VarEF (Variation Effecttype) .................................................57, 72
Variation Connection ...................................................................58
Variation Effecten ........................................................................ 53
Variation Effecttype ...............................................................57, 72
Variation Pan ................................................................................58
Variation Parameters ..............................................................57, 72
Variation Return ........................................................................... 58
Variation Send ..............................................................................67
Var Pan (Variation Pan) ...............................................................58
Var Return (Variation Return) .....................................................58
Var Send (Variation Send) ...........................................................67
V EfBypass (Voice Effect Bypass) ..............................................92
Vel Curve (Velocity Curve) .........................................................90
VelLmt-H (Velocity Limit High) (Multi) ....................................60
VelLmt-H (Velocity Limit High) (Voice) ...................................74
VelLmt-L (Velocity Limit Low) (Multi) ..................................... 60
VelLmt-L (Velocity Limit Low) (Voice) .....................................74
VelLmt-L/H (Velocity Limit Low/High) (Basics) .......................50
Velocity Curve .............................................................................90
Velocity Limit High (Multi) ........................................................60
Velocity Limit High (Voice) ........................................................74
Velocity Limit Low (Multi) .........................................................60
Velocity Limit Low (Voice) ........................................................74
Velocity Limit Low/High (Basics) ..............................................50
Velocity Sensitivity Depth ..................................................... 62, 72
Velocity Sensitivity Offset .....................................................62, 72
VelSnsDpt (Velocity Sensitivity Depth) ................................62, 72
VelSnsOfs (Velocity Sensitivity Offset) ................................62, 72
Verplaatsen Cursorpositie ............................................................ 32
Vib Delay (Vibrato Delay) ........................................................... 64
Vib Depth (Vibrato Depth) .......................................................... 64
Vib Rate (Vibrato Rate) ...............................................................64
Vibrato Delay ...............................................................................64
Vibrato Depth ............................................................................... 64
Vibrato Rate .................................................................................64
Voetschakelaar (Controllers Gebruiken) .....................................46
Voetschakelaar Gebruiken om door de Programs heen te Scrollen
..46
Voice (Basics) .............................................................................. 25
Voice (Referentie) ........................................................................70
Voice Category Search Gebruiken ...............................................35
Voice Edit (Basics) ......................................................................47
Voice Edit (Referentie) ................................................................70
Voice Edit Mode (Een Mode Selecteren) .................................... 29
Voice Edit Mode (Omtrent de Modes) ........................................19
Voice Effect Bypass .....................................................................92
Voice Job ......................................................................................87
Voice Job Mode (Een Mode Selecteren) .....................................29
Voice Job Mode (Omtrent de Modes) ..........................................19
Voice Mode (Omtrent de Modes) ................................................19
Voice Mode (Referentie) .............................................................70
Voice Mode MIDI Receive Channel ...........................................94
Voice Naam Ingeven .................................................................... 71
Voice Play Mode (Een Mode Selecteren) ....................................28
Voice Play Mode (Omtrent de Modes) ........................................ 19
Voices ...........................................................................................25
Voices Bespelen ...........................................................................33
Voice Selectie ..............................................................................59
Voice Store ................................................................................... 89
Volume .........................................................................................60
[VOLUME] schuif .........................................................................8
Voor toegang tot het GM/XG Drum geheugen ............................ 34
Voor toegang tot het User Drum geheugen (USDR1/USDR2) ...34
Voor toegang tot het XG SFX Kit geheugen ...............................34
W
Waves ...........................................................................................27
Wave Selectie ............................................................................... 73
X
XG ..................................................................................................4
XG Banken Selecteren ................................................................. 35
109
M.D.G., Pro Audio & Digital Musical Instrument Division, Yamaha Corporation
© 2002 Yamaha Corporation
Productie Nederlandstalige handleiding: TerrActs (www.terracts.nl) i.o.v. Yamaha
Actuele Yamaha informatie:
http://www.yamaha.nl
Yamaha Handleidingen Bibliotheek (ook Nederlandstalige versies)
http://www2.yamaha.co.jp/manual/dutch/
107


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Yamaha S03 BL at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Yamaha S03 BL in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2,45 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Yamaha S03 BL

Yamaha S03 BL User Manual - English - 112 pages

Yamaha S03 BL User Manual - English - 26 pages

Yamaha S03 BL User Manual - German - 111 pages

Yamaha S03 BL User Manual - German - 26 pages

Yamaha S03 BL User Manual - French - 111 pages

Yamaha S03 BL User Manual - French - 26 pages

Yamaha S03 BL User Manual - Italian - 110 pages

Yamaha S03 BL User Manual - Portuguese - 103 pages

Yamaha S03 BL User Manual - Spanish - 108 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info