n
De stroom van dit toestel wordt onmiddellijk
uitgeschakeld (stand-bymodus)
l Het toestel was ingeschakeld terwijl er kortsluiting was in een
luidsprekerkabel.
Draai de blootliggende draden van elk van de luidsprekerkabels stevig in elkaar
en sluit de luidsprekers opnieuw aan op het toestel. Zie voor details:
– “Aansluiten van een luidspreker” (p. 18)
n
Het toestel wordt automatisch in de stand-bymodus
gezet
l De slaaptimer werkte.
Zet het toestel aan start de weergave opnieuw.
l De functie voor autostand-by is geactiveerd omdat het toestel gedurende de
opgegeven tijdsduur niet is gebruikt.
Om de functie voor autostand-by uit te schakelen, moet u “Auto Power Standby” in
het menu “Setup” instellen op “
Off
”. Zie voor details:
– “Instellen van de hoeveelheid tijd voor de automatische stand-byfunctie” (p. 134)
l De ingestelde luidsprekerimpedantie is onjuist.
Stel de luidsprekerimpedantie in zodat deze overeenkomt met die van uw
luidsprekers. Zie voor details:
– “De instelling van de luidsprekerimpedantie (SP IMP.) wijzigen” (p. 137)
l De beveiliging is in werking getreden vanwege kortsluiting.
Draai de blootliggende draden van elk van de luidsprekerkabels stevig in elkaar
en sluit de luidsprekers opnieuw aan op het toestel. Zie voor details:
– “Aansluiten van een luidspreker” (p. 18)
n
Het toestel reageert niet
l De interne microcomputer blijft hangen door een externe elektrische schok
(bijvoorbeeld blikseminslag en ontlading van statische elektriciteit) of door een
daling van het voltage van de stroomvoorziening.
Houd z (aan/uit) op het voorpaneel minstens 15 seconden ingedrukt om het
toestel opnieuw op te starten. Als het probleem zich blijft voordoen, haalt u de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact en doet u hem er vervolgens weer in.
n
Het toestel kan niet worden bediend met de
afstandsbediening
l Het apparaat bevindt zich buiten het werkingsbereik.
Gebruik de afstandsbediening binnen het werkingsbereik. Zie voor details:
– “Werkingsbereik van de afstandsbediening” (p. 8)
l De batterijen raken leeg.
Plaats nieuwe batterijen.
l De sensor van de afstandsbediening van het toestel wordt blootgesteld aan
direct zonlicht of sterke verlichting.
Pas de lichtval aan, of verplaats het toestel.
l De afstandsbedienings-ID van het toestel komt niet overeen met die van de
afstandsbediening.
Verander de afstandsbedienings-ID van het toestel of van de afstandsbediening.
Zie voor details:
– “De afstandsbedienings-ID selecteren (REMOTE ID)” (p. 137)
l De afstandsbediening is ingesteld op de bedieningsstand voor Zone2.
Zet de afstandsbediening in de bedieningsstand voor de hoofdzone. Zie voor
details:
– “Namen en functies van de onderdelen van de afstandsbediening” (p. 15)
Nl
142