707395
56
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/80
Next page
Gebruikershandleiding
NL
MUSIC SYNTHESIZER
MODX Gebruikershandleiding
S1
(weee_eu_nl_02)
Informatie over ophalen en weggooien van oude apparatuur
Dit symbool op de apparaten, verpakking en/of meegeleverde documenten betekent dat gebruikte elektrische en
elektronische apparaten niet met het gewone huishoudelijke afval mogen worden gemengd.
Voor juist behandelen, hergebruik of recyclen van oude apparatuur brengt u deze naar de desbetreffende
ophaalpunten in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Door deze apparatuur op de juiste manier weg te gooien, helpt u waardevolle bronnen te sparen en mogelijk
negatieve effecten op de gezondheid van de mens en op het milieu te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van
niet-aangepaste afvalverwerking.
Voor meer informatie over ophalen en recyclen van oude apparatuur neemt u contact op met de lokale overheid,
uw afvalophaalmaatschappij of het verkooppunt waar u de items hebt gekocht.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie:
Als u elektrische en elektronische apparatuur wilt weggooien, neemt u voor meer informatie contact op met uw
dealer of leverancier.
Informatie over weggooien in landen buiten de Europese Unie:
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Als u deze items wilt weggooien, neemt u contact op met de lokale
overheid of een lokale dealer en vraagt u om instructies voor het correct weggooien.
MODX Gebruikershandleiding
S2
OBSERVERA!
Apparaten kopplas inte ur växelströmskällan (nätet) så länge som den ar ansluten till vägguttaget, även om själva apparaten har
stängts av.
ADVARSEL:
Netspændingen til dette apparat er IKKE afbrudt, sålænge netledningen sidder i en stikkontakt, som er tændt —
også selvom der er slukket på apparatets afbryder.
VAROITUS:
Laitteen toisiopiiriin kytketty käyttökytkin ei irroita koko laitetta verkosta.
(standby)
MODX Gebruikershandleiding
2
VOORZICHTIG
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige en handige plaats voor eventuele
toekomstige raadpleging.
WAARSCHUWING
Deze netadapter is uitsluitend bedoeld voor gebruik met
elektronische instrumenten van Yamaha. Gebruik de netadapter niet
voor andere doeleinden.
• Alleen voor binnenshuis gebruik. Niet gebruiken in vochtige
omgevingen.
VOORZICHTIG
• Zorg er bij het opstellen voor dat het stopcontact makkelijk
toegankelijk is. Schakel de aan/uit-schakelaar van het instrument bij
storingen of een slechte werking onmiddellijk uit en trek de stekker
van de netadapter uit het stopcontact. Als de netadapter op de AC-
uitgang is aangesloten, is er nog een minimale stroomdoorvoer,
zelfs als de aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld. Als u het instrument
gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u het
netsnoer uit het stopcontact haalt.
WAARSCHUWING
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om ernstig of zelfs dodelijk letsel als gevolg van
elektrische schokken, kortsluiting, beschadiging, brand of andere gevaren te voorkomen. Deze maatregelen houden in,
maar zijn niet beperkt tot:
• Plaats het netsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals
verwarming en kachels. Verbuig of beschadig het snoer ook niet en
plaats geen zware voorwerpen op het snoer.
Gebruik het instrument uitsluitend op de voorgeschreven elektrische
spanning. De vereiste spanning wordt vermeld op het naamplaatje
van het instrument.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven adapter (pagina 71). Gebruik
van een andere adapter kan beschadiging of oververhitting
veroorzaken.
Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder vuil of stof
dat zich erop heeft verzameld.
Dit instrument bevat geen door de gebruiker te repareren
onderdelen. Maak het instrument nooit open en probeer niet de
inwendige onderdelen te demonteren of te wijzigen. Als het
instrument defect lijkt, stopt u onmiddellijk met het gebruik ervan en
laat u het instrument nakijken door bevoegd Yamaha-
servicepersoneel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen en gebruik het niet in de
buurt van water of in een vochtige omgeving. Plaats nooit
voorwerpen (zoals vazen, flessen of glazen) die vloeistof bevatten op
het instrument. Wanneer een vloeistof, zoals water, in het instrument
lekt, schakelt u het instrument onmiddellijk uit en verwijdert u de
stekker uit het stopcontact. Laat het instrument vervolgens nakijken
door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
• Steek/verwijder nooit een stekker in/uit het stopcontact wanneer
u natte handen hebt.
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het apparaat.
Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
Als een van de volgende storingen optreedt, schakelt u de POWER-
schakelaar onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het
stopcontact. Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd
Yamaha-servicepersoneel.
- Het netsnoer of de stekker raakt versleten of beschadigd.
- Het instrument verspreidt een ongebruikelijke geur of er komt rook
uit het instrument.
- Er is een voorwerp gevallen in het instrument.
- Het geluid valt plotseling weg tijdens het gebruik van het instrument.
Voor netadapter
Voor MODX
Spanningsvoorziening/netadapter
Niet openen
Waarschuwing tegen water
Waarschuwing tegen brand
Als u onregelmatigheden opmerkt
DMI-5
1/2
MODX Gebruikershandleiding
3
VOORZICHTIG
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om lichamelijk letsel bij uzelf en anderen of
beschadiging van het instrument en andere eigendommen te voorkomen. Deze maatregelen houden in, maar zijn
niet beperkt tot:
• Sluit het instrument niet via een verdeelstekker aan op het
stopcontact. Dit kan leiden tot een verminderde geluidskwaliteit of
oververhitting in het stopcontact.
Trek altijd aan de stekker en nooit aan het snoer wanneer u de
stekker verwijdert uit het instrument of het stopcontact. Het snoer
kan beschadigd raken als u eraan trekt.
Verwijder de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als
u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het
per ongeluk kan omvallen.
Plaats het instrument niet tegen een muur (zorg voor minimaal 3 cm
tussenruimte). Dit kan leiden tot onvoldoende circulatie en
oververhitting van het instrument.
• Transporteer of verplaats het instrument altijd met ten minste twee
personen. Als u het instrument alleen probeert op te tillen kunt u uw
rug bezeren, ander letsel veroorzaken of het instrument zelf
beschadigen.
• Verwijder voordat u het instrument verplaatst alle aangesloten
snoeren, om beschadiging van de kabels te voorkomen en letsel bij
personen die erover zouden kunnen struikelen.
Let erop tijdens het opstellen van het instrument dat het te gebruiken
stopcontact gemakkelijk bereikbaar is. Als er een storing optreedt of
het instrument niet correct werkt, schakelt u de POWER-schakelaar
onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Ook
wanneer de POWER-schakelaar is uitgeschakeld, loopt er nog een
minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Verwijder de
stekker uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere
tijd niet gebruikt.
Schakel de stroomtoevoer naar alle onderdelen uit voordat u het
instrument aansluit op andere elektronische componenten. Stel alle
volumeniveaus in op het laagste niveau voordat u de stroomtoevoer
naar alle onderdelen in- of uitschakelt.
Zorg dat het volume van alle componenten is ingesteld op het
laagsteniveau en voer het volume tijdens het bespelen van het
instrument geleidelijk op tot het gewenste niveau.
Steek geen vinger of hand in de openingen van het instrument.
• Steek nooit papieren, metalen of andere voorwerpen in de
openingen van het paneel of het toetsenbord en laat geen
voorwerpen vallen in deze openingen. Dit kan lichamelijk letsel bij
u of anderen, schade aan het instrument of andere eigendommen of
een verstoring van de werking veroorzaken.
Leun niet op het instrument, plaats er geen zware voorwerpen op en
ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
Gebruik het instrument/apparaat of een hoofdtelefoon niet te lang op een
hoog of oncomfortabel geluidsniveau, aangezien dit permanent
gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u ruis in uw
oren of gehoorverlies constateert.
Schakel het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Zelfs als de schakelaar [ ] (Standby/On) op stand-by staat (display is uit), loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het instrument.
Als u het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
Spanningsvoorziening/netadapter
Locatie
Aansluitingen
Zorgvuldig behandelen
Yamaha is noch aansprakelijk voor ontstane schade door oneigenlijk gebruik of modificatie van het instrument, noch voor verlies of
beschadiging van gegevens.
DMI-5
2/2
MODX Gebruikershandleiding
4
LET OP
Houd u aan onderstaande waarschuwingen om storingen/
schade aan het apparaat en schade aan de gegevens of andere
eigendommen te voorkomen.
Behandeling
Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio,
stereoapparatuur, mobiele telefoon of andere elektrische
apparaten. Het instrument, de tv of de radio kunnen bijgeluid
genereren. Als u het instrument samen met een toepassing
op uw iPad, iPhone of iPod touch gebruikt, adviseren we
u om de vliegtuigmodus op dat apparaat aan te zetten, om
bijgeluiden als gevolg van communicatie te vermijden.
Stel het instrument niet bloot aan grote hoeveelheden stof of
trillingen of aan extreme koude of hitte (zoals in direct
zonlicht, bij een verwarming of overdag in een auto), om
eventuele vervorming van het bedieningspaneel,
beschadiging van de interne componenten of instabiele
werking te voorkomen.
Plaats geen vinyl, plastic of rubberen voorwerpen op het
instrument, aangezien dit verkleuring van het paneel of het
toetsenbord tot gevolg kan hebben.
Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een zachte
en droge/licht bevochtigde doek. Gebruik geen
verfverdunners, oplosmiddelen, alcohol,
schoonmaakmiddelen of chemisch geïmpregneerde
schoonmaakdoekjes.
Gegevens opslaan
Bewerkte performancegegevens
Bewerkte performancegegevens gaan verloren als u het
instrument uitzet zonder op te slaan. Dit gebeurt ook wanneer
de spanning wordt uitgeschakeld met de functie Automatisch
uitschakelen (pagina 19).
MIDI- en systeeminstellingen
MIDI-instellingsgegevens en systeeminstellingsgegevens
worden automatisch opgeslagen als vanuit de
overeenkomstige instellingsdisplays wordt overgeschakeld
naar een andere display. Gegevens gaan verloren als u het
instrument uitzet zonder naar over te schakelen een andere
display. Dit gebeurt ook wanneer de spanning wordt
uitgeschakeld met de functie Automatisch uitschakelen.
Sla belangrijke gegevens altijd op naar het instrument of naar
een USB-flashstation (pagina 60). Houd er echter rekening
mee dat de gegevens die op het instrument zijn opgeslagen
soms verloren kunnen gaan als gevolg van een storing of
bedieningsfout enzovoort. Sla belangrijke gegevens daarom
op een USB-flashstation (pagina 60). Zorg dat u pagina 61
hebt gelezen voordat u een USB-flashstation gebruikt.
Informatie
Auteursrechten
Het kopiëren van op de markt verkrijgbare muziekgegevens,
inclusief maar niet beperkt tot MIDI-gegevens en/of
audiogegevens, is strikt verboden, uitgezonderd voor
persoonlijk gebruik.
Dit product bevat en gaat vergezeld van inhoud waarvan
Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvoor Yamaha over
de vergunning beschikt om gebruik te mogen maken van de
auteursrechten van derden. Vanwege auteursrechtwetten en
andere relevante wetten is het NIET toegestaan om media te
distribueren waarop deze inhoud is opgeslagen of
opgenomen indien deze nagenoeg niet verschillen van die in
het product.
* Onder de hierboven beschreven inhoud vallen
computerprogramma's, begeleidingsstijlgegevens, MIDI-
gegevens, WAVE-gegevens, voice-opnamegegevens,
muzieknotaties, muzieknotatiegegevens enzovoort.
* U mag media distribueren waarop uw performance of
muziekproductie, gemaakt met deze inhoud, is opgenomen.
In dergelijke gevallen hebt u geen toestemming nodig van
Yamaha Corporation.
Functies/gegevens die bij het instrument zijn
meegeleverd
Dit apparaat kan muziekgegevens van verschillende typen
en indelingen gebruiken door deze van tevoren naar de juiste
muziekgegevensindeling voor gebruik met het instrument te
optimaliseren. Hierdoor wordt op dit apparaat muziek
mogelijk niet exact zo afgespeeld als de componist het
oorspronkelijk heeft bedoeld.
Over deze handleiding
De afbeeldingen en LCD-displays zoals deze in deze
handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor
instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van
de werkelijkheid.
Met vierkante haken worden knoppen op het scherm,
aansluitingen en knoppen op het besturingspaneel
aangegeven.
Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft
®
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Apple, macOS, Mac, iPhone, iPad, iPod touch en Logic zijn
handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en
andere landen.
Ableton is een handelsmerk van Ableton AG.
IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
Cisco in de V.S. en andere landen en wordt onder licentie
gebruikt.
De namen van bedrijven en producten die in deze
handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaars.
Met het oog op productverbetering kan Yamaha van tijd tot
tijd de firmware van het product (functies en gebruik)
bijwerken zonder voorafgaande kennisgeving. Om
optimaal gebruik te kunnen maken van dit instrument,
raden we u aan om uw instrument naar de nieuwste versie
bij te werken. U kunt de nieuwste firmwareversie
downloaden van de onderstaande website:
https://download.yamaha.com/
Nadat u toegang tot de ondersteuningswebsite hebt
gekregen (en op Firmware/Software Updates hebt geklikt),
voert u de gewenste modelnaam in.
Het modelnummer, het serienummer, de stroomvereisten, enz.
worden vermeld op of in de nabijheid van het naamplaatje, dat
zich aan de onderzijde van het toestel bevindt. Het is raadzaam
dit serienummer in de hieronder gereserveerde ruimte te noteren.
Bewaar ook deze handleiding als permanent aankoopbewijs om
identificatie in geval van diefstal te vergemakkelijken.
Modelnummer
Serienummer
(bottom_nl_01)
MODX Gebruikershandleiding
5
MEMO
MODX Gebruikershandleiding
6
ZER
TH
YNTHE
I
S
YNT
S
YN
N
C
S
Y
S
S
Y
S
S
C
S
IC
S
MU
S
I
IC
I
I
N
T
T
H
T
H
I
C
C
S
Y
N
N
T
S
Y
Y
N
S
S
Y
Y
C
S
S
Y
Geluiden
Ontwerp
Een mededeling van het ontwikkelingsteam van
de MODX
Dank u voor de aanschaf van de Yamaha MODX6/7/8-muzieksynthesizer. Wij hebben dit instrument zo
ontworpen dat alle verbazingwekkende nieuwe manieren van geluidsexpressie die met het vlaggenschip de
synthesizer MONTAGE mogelijk zijn gemaakt, voor veel spelers nog breder toegankelijk zijn gemaakt.
Geluiden
De MODX is uitgerust met het Motion Control Synthesis-engine, hetzelfde
geluidsverwerkingssysteem als op de MONTAGE is geïnstalleerd. Dit biedt high-definition
AWM2-geluiden zowel als dynamische FM-X-geluiden en laat deze naadloos en vlekkeloos
besturen met verschillende regelaars.
De MODX heeft ook een nieuw functie voor het onmiddellijk toevoegen van ritmepatronen zodat
de spelers hun muziekcreatie op een hoger peil kunnen brengen met dynamische
ritmepartijen. Met deze functie is het maken van ritmewijzigingen in Motion Control eenvoudiger
dan ooit.
Ontwerp
De MODX is ontworpen als lichtgewicht en draagbare, maar toch met volledige functies van de
superknop, een groot formaat kleuren-LCD en andere regelaars met de mogelijkheid voor
hetzelfde bedieningsgemak en uiterlijk als die van de MONTAGE. U kunt met de MODX de
MONTAGE-geluiden letterlijk overal mee naartoe nemen voor het uitvoeren.
Wij hopen oprecht dat de MODX6/7/8 u kan helpen bij uw creativiteit en uw
muzikale inspanningen met grote stappen vooruit zal helpen.
Veel plezier met dit instrument!
Hoogachtend,
Het ontwikkelingsteam van de Yamaha MODX
MODX Gebruikershandleiding
7
Dank u voor de aanschaf van dit Yamaha-product.
Dit instrument is een synthesizer die ontworpen is voor gebruik bij zowel live optredens als muziekproducties.
We adviseren u deze handleiding zorgvuldig te lezen, zodat u volledig gebruik kunt maken van de geavanceerde en
handige functies van het instrument.
Daarnaast raden wij u aan deze gebruikershandleiding op een veilige en handige plaats te bewaren voor toekomstige
referentie.
Over deze handleiding
Gebruikershandleiding (dit boek)
Biedt een algemene beschrijving van de basisfuncties van het instrument. In deze gebruikershandleiding vindt u een overzicht
van de basishandelingen op de MODX. Raadpleeg de hieronder genoemde Naslaggids voor meer gedetailleerde informatie of
instructies voor specifieke functies.
PDF-documentatie
Naslaggids
Gedetailleerde informatie over de interne structuur en aansluitingsvoorbeelden. Raadpleeg deze handleiding als
u gedetailleerde informatie nodig hebt die niet wordt behandeld in de gebruikershandleiding.
Parameterhandleiding bij synthesizer
In dit algemene, productoverschrijdende document worden parameters, effecttypen, effectparameters en MIDI-berichten
beschreven die worden gehanteerd voor alle synthesizers. Lees eerst de gebruikershandleiding en de naslaggids en
raadpleeg vervolgens deze parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen met
betrekking op Yamaha-synthesizers in het algemeen.
Data List
Dit gedeelte bevat verschillende belangrijke lijsten, bijvoorbeeld van alle performances, golfvormen, effecttypen en
arpeggiotypen, en een MIDI-implementatie-overzicht.
Accessoires
Netadapter
Gebruikershandleiding (dit boek)
Downloadinformatie voor Cubase AI
De PDF-handleidingen gebruiken
De Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Data List worden geleverd als gegevensdocument in PDF.
De hierboven genoemde PDF-handleidingen kunnen worden verkregen van de Yamaha Downloads-webpagina. Ga
hiervoor via de volgende URL naar de webpagina, voer MODX in het veld Modelnaam in en klik op Zoeken.
Yamaha Downloads:
https://download.yamaha.com/
Nadat u toegang tot de ondersteuningswebsite hebt gekregen (en op Manual Library hebt geklikt), voert u de gewenste
modelnaam in.
U kunt deze PDF-bestanden openen en lezen op een computer. Als u gebruikmaakt van Adobe
®
Reader
®
voor het
weergeven van een PDF-bestand, kunt u specifieke woorden zoeken, een bepaalde pagina afdrukken of een link
gebruiken voor het weergeven van een gewenste sectie in de handleiding. Deze functies voor het zoeken naar termen en
het gebruik van links zijn vooral handig voor het navigeren door PDF-bestanden en wij raden u sterk aan om deze te
gebruiken. De meest recente versie van Adobe Reader kan worden gedownload via de volgende URL.
http://www.adobe.com/products/reader/
MODX Gebruikershandleiding
8
Belangrijkste eigenschappen
Verbeterde geluiden van hoge kwaliteit voor
een breed scala aan muziekstijlen
De MODX is geladen met 5 GB (in 16-bits lineaire
indeling) voorgeprogrammeerd Advanced Wave-
geheugen (AWM2) – net zoveel als dat van de
MONTAGE6/7/8. De MODX heeft een groot aantal
verschillende geluiden, waaronder zeer realistische
pianogeluiden, met grote hoeveelheden
golfvormgegevens. De MODX is voorzien van 1,0 GB
ingebouwd gebruikersflashgeheugen voor het opslaan
van verschillende performancebibliotheken. De
performancegegevens blijven behouden op dezelfde
manier als vooraf ingestelde performances, zelfs als het
instrument wordt uitgeschakeld. De MODX is nu ook
voorzien van een FM-X-toongenerator voor krachtige
complexe FM-synthese. Hierdoor beschikt u in uw
geluidspalet over zowel standaard-FM-geluiden als FM-
geluiden van de nieuwste generatie en hebt u een breed
spectrum aan expressieve en rijke geluiden om mee te
werken. U kunt de FM-X- en de AWM2-toongenerator
met elkaar combineren.
Breed scala aan effecten
De MODX heeft een groot scala aan professionele en
moderne muziekeffecten, waaronder Spiralizer, Rotary
Speaker 2, Uni Comp Down, Uni Comp Up, Parallel
Comp en Presence. Met het instrument beschikt
u daarnaast over een uitgebreide reeks
signaalverwerkingsopties, waaronder afzonderlijke
variatie en reverb, een algemeen mastereffect met multi-
band compressie, vijfbands master-EQ, onafhankelijke
invoegeffecten, plus driebands EQ vóór de
invoegeffecten en tweebands EQ erna. Deze
invoegeffecten omvatten een groot aantal verschillende
geluidsverwerkingsopties, waaronder een speciaal
vocodereffect.
Motion Control System voor nieuwe muzikale
mogelijkheden
Het Motion Control System is een volledig nieuwe functie
voor het in real-time variabel besturen van Motions
(ritmische, multidimensionele geluidswisselingen). Deze
verbazingwekkend krachtige functie zorgt voor
aanzienlijke en dynamische veranderingen in de
geluiden van het instrument op nieuwe manieren die
u nooit eerder hebt gehoord–in de textuur, in het ritme
met de maat, met fantastische kleurrijke lichteffecten en
met expressieve reacties op uw creatieve passie.
Het Motion Control System heeft drie hoofdfuncties:
1) Superknop:
Voor het maken van multidimensionele
geluidswisselingen en het perfectioneren van die
wisselingen met kleurrijke, voortdurend veranderende
lichtwisselingen.
2) Motionsequencer:
Voor continu variabele geluidswisselingen.
3) Envelope Follower:
Synchroniseert de motions met tempo en volume van
audio-invoer en andere partijen.
De ritmepatroonfunctie
De MODX heeft een krachtige ritmepatroonfunctie
waarmee u dynamisch geluiden kunt maken met de
ritmepartijen. Hiermee kunt u onmiddellijk ritmepartijen
toewijzen en in Motion Control ritmische wijzigingen
creëren met de Envelope Follower.
Verbeterde, uitgebreide Arpeggio- en Motion
Sequence-functie
De MODX heeft meer dan 10.000 arpeggiotypen voor
alle nieuwste muziekstijlen. Om de muzikale expressie
van het instrument nog verder te vergroten, kunt u de
Motion Sequence-functie voor het creëren van
dynamische geluidsvariaties combineren met
verschillende arpeggiotypen. U kunt alle inhoud –
arpeggiotypen, Motion Sequence en andere parameters
zoals het volume van partijen – samen opslaan als
scènes en die toewijzen aan acht knoppen, waarmee
u de scènes tijdens het spelen eenvoudig meteen kunt
oproepen wanneer u dat maar wilt.
Uitzonderlijk handige functies voor live spel
De MODX heeft een Live Set-functie waarmee u
eenvoudig performances kunt oproepen tijdens het
optreden op een podium. Als u de performances
eenmaal in de gewenste volgorde hebt opgeslagen, kunt
u zich helemaal concentreren op uw spel en hoeft u zich
nooit af te vragen welke performance u moet kiezen.
De MODX heeft ook een SSS-functie (Seamless Sound
Switching)
*1
waarmee u soepel tussen performances
schakelt zonder dat er noten worden afgekapt.
*1: De SSS-functie is effectief voor performances van
maximaal vier partijen.
Verbeterde gebruikersinterface
Anders dan zijn voorgangers is de MODX ontworpen
zonder 'modi'. De structuur en werkwijze van het
instrument zijn daardoor uiterst eenvoudig te begrijpen
en het handige aanraakscherm is zeer aangenaam in het
gebruik. U kunt het aanraakscherm creatief en efficiënt
gebruiken voor intuïtieve handelingen en de schakelaars
indien gewenst voor een zekerdere besturing. Deze
schakelaars lichten op drie verschillende manieren op,
zodat u meteen inzicht hebt in de huidige status van de
schakelaars.
Compact ontwerp met een authentiek,
expressief toetsenbord
De MODX is compact in formaat en gewicht waardoor
deze eenvoudig te dragen is. Ondanks deze handige
draagbaarheid biedt de MODX een authentiek, natuurlijk
toetsenbord dat echt een genot is om op te spelen:
De MODX6 heeft 61 toetsen en de MODX7 heeft een
semi-verzwaard toetsenbord met 76 toetsen. De MODX8
heeft echter 88 toetsen met een kwalitatief hoogwaardig
GHS-toetsenbord.
Uitgebreide systeemconnectiviteit
De MODX heeft een USB-audio-interface met 4 kanalen
in/10 kanalen uit voor het opnemen van het kwalitatief
hoogwaardige geluid van de MODX (bij 44,1 kHz
samplefrequentie) op een Mac of Windows-pc, zonder
dat u daar een apart apparaat voor nodig hebt. De
aansluitingen zijn ook compatibel met iOS-apparaten.
MODX Gebruikershandleiding
9
VOORZICHTIG ............................................................................ 2
Een mededeling van het ontwikkelingsteam van de MODX .......6
Over deze handleiding................................................................ 7
Accessoires................................................................................. 7
Belangrijkste eigenschappen .....................................................8
Regelaars en functies 10
Bovenpaneel ............................................................................ 10
Achterpaneel ............................................................................16
Configuratie 18
Spanningsvoorziening............................................................... 18
Luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten ..........................18
Het systeem inschakelen .......................................................... 18
Automatische uitschakelfunctie ................................................ 19
De mastervolume-uitgang aanpassen ......................................19
De oorspronkelijke fabrieksinstellingen terugzetten
(Initialize All Data) ..................................................................... 19
Basisbediening en displays 20
Performances selecteren 22
Een performance selecteren uit de liveset................................ 23
Schakelen tussen performances...............................................23
De functie Category Search gebruiken..................................... 24
Auditiefrase afspelen ................................................................ 25
Het toetsenbord bespelen 26
De display Performance Play .................................................... 26
Een part in- of uitschakelen....................................................... 27
De arpeggiofunctie gebruiken .................................................. 28
De functie Motion Sequencer gebruiken...................................28
Het geluid wijzigen met regelaars............................................. 29
Het geluid wijzigen met knoppen.............................................. 30
Het geluid wijzigen met de superknop...................................... 31
Mengen ..................................................................................... 33
De functie Scene gebruiken......................................................34
Uw eigen livesets maken 35
Een performance registreren in een liveset .............................. 35
Geregistreerde performances in een liveset sorteren...............35
De instellingen bewerken 37
Performances bewerken ........................................................... 37
Partijen bewerken......................................................................38
Partij-effecten bewerken ........................................................... 39
Partijen toewijzen aan een performance ...................................40
Een performance maken door partijen te combineren ............. 41
Opnemen en afspelen 45
Terminologie.............................................................................. 45
MIDI-opname ............................................................................45
Een song afspelen .................................................................... 47
Uw spel opnemen als audio......................................................47
Een audiobestand afspelen ...................................................... 48
Als een masterkeyboard gebruiken 49
Instellingen voor het gebruik als masterkeyboard
maken – Zone............................................................................ 49
Een microfoon of audioapparatuur aansluiten 50
Meespelen op het toetsenbord met de geluidsinvoer
van de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] ....................... 50
Algemene systeeminstellingen opgeven 51
Taken instellen die automatisch worden uitgevoerd bij het
inschakelen ............................................................................... 51
Het gedrag van knoplampjes instellen ..................................... 51
Verschillende functies
in-/uitschakelen ......................................................................... 51
De hoofdstemming wijzigen...................................................... 52
De snelheidscurve wijzigen ...................................................... 53
Externe MIDI-instrumenten aansluiten 54
De MODX regelen vanaf een extern MIDI-keyboard
of synthesizer ............................................................................ 54
Een extern MIDI-keyboard of externe synthesizer
aansturen vanaf de MODX........................................................ 54
Een aangesloten computer gebruiken 55
Aansluiten op een computer ..................................................... 55
Een song maken met een computer ......................................... 57
Gegevens opslaan/laden 60
De instellingen opslaan op een USB-flashstation..................... 60
De instellingen laden van een USB-flashstation ....................... 60
Voorzorgsmaatregelen tijdens het gebruik van
de aansluiting [USB TO DEVICE].............................................. 61
USB-flashstations gebruiken..................................................... 61
Shift-functielijst 62
Displayberichten 63
Problemen oplossen 66
Specificaties 71
Index 73
Inhoudsopgave
MODX Gebruikershandleiding
10
Bovenpaneel
1
Toetsenbord
De MODX6 beschikt over een toetsenbord met 61 toetsen.
De MODX7 heeft 76 toetsen en MODX8 heeft 88 toetsen.
Via initial touch wordt door het instrument gedetecteerd hoe
hard of zacht uw aanslag is, waarna deze speelsterkte wordt
gebruikt om het geluid op diverse manieren te veranderen,
afhankelijk van de geselecteerde performance.
2
Pitchbendwiel
Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere
functies aan deze regelaar toewijzen.
3
Modulatiewiel
Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook andere
functies aan deze regelaar toewijzen.
4
Knop [MASTER VOLUME] (pagina 19)
Draai de knop met de klok mee of tegen de klok in om het
uitgangsniveau van de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R]
en de aansluiting [PHONES] te regelen.
5
Knop [USB VOLUME (MONITOR)]
Deze knop regelt het volume van de audio-invoer van de
aansluiting [USB TO HOST] naar de aansluitingen OUTPUT
[L/MONO] en [R], en [PHONES].
6
Knop A/D INPUT [GAIN] (pagina 50)
Gebruik deze knop om de ingangsversterking van de
audiosignalen op de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R]
aan te passen. Als u de knop met de klok mee draait,
verhoogt u het versterkingsniveau.
OPMERKING
Afhankelijk van het ingangsniveau van de externe apparatuur die
op de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] is aangesloten,
moet u mogelijk de instelling wijzigen, in de volgende volgorde:
[UTILITY] [Settings] [Audio I/O] [A/D Input]. Als u apparatuur
met een laag uitgangsniveau (bijvoorbeeld een microfoon, gitaar of
basgitaar) aansluit, stelt u deze parameter in op Mic. Als
u apparatuur met een hoog uitgangsniveau (bijvoorbeeld een
synthesizerkeyboard of cd-speler) aansluit, stelt u deze parameter
in op 'Line'.
7
Knop A/D INPUT [ON/OFF] (pagina 50)
Hiermee schakelt u de audiosignaalingang via de
aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] naar het instrument
in of uit. Als A/D-invoer is ingeschakeld, gaat het lampje op
de knop branden; als A/D-invoer is uitgeschakeld, gaat het
lampje uit.
8
Knoppen [ASSIGN 1] en
9
[ASSIGN 2]
(toewijsbare schakelaars 1 en 2)
U kunt het specifieke element/de specifieke operator van de
geselecteerde performance oproepen door tijdens het
toetsenspel op elk van deze knoppen te drukken. U kunt ook
andere functies toewijzen aan deze schakelaars. Als een
van deze effecten is ingeschakeld, gaat het lampje van de
bijbehorende knop branden, en omgekeerd.
Regelaars en functies
C1E0 F0 G0 A0 B0C0 D0A-1 B-1 C2
C3
1
23
4
7
6
H
G
C
B
%
8
9
)
D
^
!
(
#
$
A
I
F
@
*
&
5
E
MODX Gebruikershandleiding
11
Regelaars en functies
)
Knop [MOTION SEQ HOLD] (Motion
Sequencer Hold)
Als u op deze knop drukt terwijl de Motion Sequencer wordt
afgespeeld, wordt het geluid vastgehouden of bevroren op
exact het punt in de sequence waarop op de knop is
gedrukt. Als het vasthoudeffect is ingeschakeld, gaat het
lampje van de knop branden.
!
Knop [MOTION SEQ TRIGGER] (Motion
Sequencer Trigger)
Als de Trigger Receive-parameter van de Motion Sequencer
op On is ingesteld, begint het afspelen van de Motion
Sequencer zodra u op deze knop drukt. Het lampje van de
knop gaat branden als de knop wordt ingedrukt.
@
Knop [ARP ON/OFF] (Arpeggio on/off)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio in of
uit te schakelen. Als de arpeggioschakelaar van de
geselecteerde partij op OFF is ingesteld, heeft het indrukken
van deze knop geen invloed. Als arpeggio is ingeschakeld,
gaat het lampje op de knop branden; als arpeggio is
uitgeschakeld, gaat het lampje uit.
#
Knop [MS ON/OFF] (Motion Sequencer on/off)
Bepaalt of de Motion Sequencer actief is. Als de Motion
Sequencer-schakelaar van de geselecteerde partij of Lane
op OFF is ingesteld, heeft het indrukken van deze knop geen
invloed. Als de Motion Sequencer is ingeschakeld, gaat het
lampje van de knop branden.
$
Knoppen OCTAVE [-] en [+]
Gebruik deze knoppen om het octaafbereik van het
toetsenbord in te stellen. Deze knoppen fungeren ook als
knoppen Transpose [-] en [+]. Als u de toonhoogte van de
noot in stappen van een halve noot wilt verhogen of
verlagen, houdt u de knop [SHIFT] ingedrukt terwijl u op de
desbetreffende knop [-]/[+] drukt. Om de normale
octaafinstelling te herstellen, drukt u gelijktijdig op beide
knoppen. De knoppen gaan op verschillende manieren
branden of knipperen, afhankelijk van de octaafinstelling.
Zie het PDF-document Naslaggids voor meer informatie.
C4 C5 C6 C7
J
K
P
L
M
N
O
c
Q
R
S
T
a
d
b
De afbeelding geeft de MODX8 weer, maar de informatie geldt voor alle modellen.
MODX Gebruikershandleiding
12
Regelaars en functies
%
Knop Knob Function [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/
[ARP/MS]
Gebruik deze knop om functies te selecteren die aan
knoppen moeten worden toegewezen. Het lampje naast de
momenteel actieve parameters licht op.
Wanneer het instrument zich in de status Performance
Control bevindt (pagina 30), wordt de functie over het
algemeen op alle partijen toegepast. Wanneer het zich in de
status Part Control bevindt (pagina 30), wordt de functie op
de geselecteerde partij toegepast. De lamp voor de
geselecteerde functie licht op.
^
Knop [ASSIGN]
Schakelt knoppen naar functies als Assign 1–4 of als Assign
5–8. Wanneer het instrument zich in de status Performance
Control bevindt (pagina 30), wordt de functie over het
algemeen op alle partijen toegepast. Wanneer het zich in de
status Part Control bevindt (pagina 30), wordt de functie op
de geselecteerde partij toegepast. De knop licht op wanneer
Assign 1–4 is geselecteerd en de knop knippert wanneer
Assign 5–8 is geselecteerd.
&
Knoppen 1–4 (5–8)
Met deze vier uiterst veelzijdige knoppen op het paneel kunt
u diverse belangrijke parameters instellen, zoals de huidige
partij, het arpeggiotempo en de Motion Sequencer.
Als u op de knop Knob Function [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/
MS] linksboven of de knop [ASSIGN] links drukt, wijzigen de
functies die aan deze knoppen zijn toegewezen. Deze
knoppen functioneren als toewijsbare knoppen wanneer de
knop [ASSIGN] brandt of knippert.
*
Knop Slider Function [PART]/[ELEMENT/
OPERATOR]
Stelt vier schuifregelaars op het paneel in om voor het
regelen van partijen of het regelen van elementen te
gebruiken Elke keer als u op deze knop drukt, is de
schuiffunctie afwisselend PART en ELEMENT/OPERATOR.
De lamp voor de geselecteerde functie licht op.
(
Knop Slider Select [1–4] [5–8]
Selecteert vier schuifregelaars op het paneel die u als 1–4 of
5–8 wilt gebruiken. Elke keer dat u op deze knop drukt, is de
instelling afwisselend 1–4 en 5–8. Wanneer de instelling 1–4
of 5–8 is, licht de lamp voor de geselecteerde instelling op.
Wanneer u op de knop Slider Select drukt terwijl u de knop
[SHIFT] ingedrukt houdt, kunt u de schuifregelaars instellen
zodat ze als 9–12 of 13–16 functioneren. Wanneer de
instelling 9–12 of 13–16 is, knippert de lamp voor de
geselecteerde instelling.
A
Schuifregelaars 1–4 (5–8/9–12/13–16)
Met deze schuiven regelt u de volumebalans van het geluid.
U kunt de individuele niveaus van de 16 partijen (1–4/5–8/
9–12/13–16), de acht elementen voor normale partijen
(AWM2), de acht FM-operators voor een normale partij
(FM-X) en acht toetsen van de drumpartij op verschillende
manieren afhankelijk van de toestand van de verschillende
knoppen aanpassen.
OPMERKING
Als alle schuifregelaars op de minimumwaarde zijn ingesteld,
wordt mogelijk geen enkel geluid weergegeven door het
instrument, zelfs niet wanneer u het toetsenbord bespeelt of een
song afspeelt. Als dit het geval is, verplaatst u alle schuiven
omhoog naar een geschikt niveau.
Met de knop [MASTER VOLUME] regelt u het algehele
geluidsuitgangsniveau van dit instrument. Anderzijds wordt met de
schuifregelaars het niveau van elk(e) element/toets/operator van
de partijen en het volume voor elke partij van de performance als
parameter aangepast. De waarden die met de schuifregelaars
worden ingesteld kunnen dan ook worden opgeslagen als
performancegegevens.
B
Knop Scene Select [1–4] [5–8]
Selecteert vier knoppen SCENE op het paneel die u als de
scènes 1–4 of 5–8 wilt gebruiken. Elke keer dat u op deze
knop drukt, is de instelling afwisselend 1–4 en 5–8. De lamp
voor de geselecteerde functie licht op.
C
Knoppen SCENE [1/5] [2/6] [3/7] [4/8]
U kunt vijf verschillende snapshots van belangrijke
partijgerelateerde parameters zoals trackdempingsstatus en
de basismixconfiguratie aan elk van de knoppen SCENE
toewijzen. U kunt deze knoppen schakelen om als scènes
1–4 of scènes 5–8 te functioneren door op de knop Scene
Select te drukken.
Als scènegerelateerde parameters zijn bewerkt en u op
een van de knoppen SCENE [1/5]–[4/8] drukt terwijl u de
knop [SHIFT] ingedrukt houdt, wordt de bewerking voor de
momenteel geselecteerde knop [SCENE] opgeslagen.
U kunt de opgeslagen informatie terugzetten door op de
geselecteerde knop te drukken. De momenteel
geselecteerde knop gaat volop branden, de knop met
opgeslagen informatie gaat gedimd branden en de knop
zonder opgeslagen informatie gaat uit.
C
B
%
^
(
A
*
&
MODX Gebruikershandleiding
13
Regelaars en functies
D
Knoppen KNOB POSITION [1] en [2]
Slaat de parameterwaarden van Assign 1–8 op. U kunt
onmiddellijk tussen de twee knoppen schakelen.
Door op de knop KNOB POSITION [1] te drukken terwijl u de
knop [SHIFT] ingedrukt houdt, kunt u Value 1 opslaan en
door op de knop KNOB POSITION [2] te drukken terwijl u de
knop [SHIFT] ingedrukt houdt, kunt u Value 2 opslaan. Als
u tegelijkertijd de op knoppen KNOB POSITION [1] en [2]
drukt, schakelt de Super Knob Motion Seq ON of OFF.
E
Super Knob
Regelt gelijktijdig de parameters (Assign 1–8) die aan de
knoppen zijn toegewezen.
OPMERKING
U kunt de superknop ook bedienen met de voetregelaar (FC7).
Zie pagina 33 voor details.
F
Knop SEQ TRANSPORT
Met deze knoppen regelt u het opnemen en afspelen van de
songsequencegegevens.
[T] (Top), knop
Hiermee keert u terug naar het begin van de huidige
song (d.w.z. de eerste tel van de eerste maat).
[LL ] (Reverse), knop
Kort drukken om één maat per keer terug te gaan.
[RR ] (Forward), knop
Kort drukken om één maat per keer vooruit te gaan.
[I] (Record), knop
Druk hierop om de instellingsdisplay Record op te
roepen. (De knop knippert.) Druk op de knop [R] (Play)
om de opname te starten. (De knop [I] (Record) gaat
branden.)
[J] (Stop), knop
Druk hierop om het opnemen of afspelen te stoppen.
U kunt deze knop ook gebruiken als u het afspelen van
arpeggio wilt stoppen, zelfs als Arpeggio op continu
afspelen is ingesteld en zelfs nadat de noot is losgelaten
(de aanhoudschakelaar voor Arpeggio staat op ON).
U kunt deze knop ook gebruiken om een Motion
Sequence te stoppen die triggersignalen ontvangt.
[R] (Play), knop
Druk hierop om het afspelen of opnemen van een song
te starten. Tijdens het opnemen en afspelen knippert de
knop in het actuele tempo.
G
Knop [RHYTHM PATTERN]
Gebruik deze knop om de display Rhythm Pattern op te
roepen. U selecteert het ritmepatroon dat u wilt gebruiken en
drukt vervolgens op de knop [PERFORMANCE (HOME)] of
[EXIT] om de selectie in te stellen.
Als u nogmaals op deze knop drukt, wordt de selectie
geannuleerd en de display Rhythm Pattern gesloten.
H
Knop [CONTROL ASSIGN]
Zorg dat de aan regelaars toewijsbare parameter is
geselecteerd in de display, druk op deze knop en bedien de
gewenste regelaar voor de toewijzing. De instellingsdisplay
van de regelaar wordt weergegeven
I
LCD van aanraakscherm
Op de LCD-display worden de parameters en waarden
weergegeven die betrekking hebben op de huidige
geselecteerde handeling. U kunt het instrument bedienen
door op de display te tikken.
HG
D
F
E
MODX Gebruikershandleiding
14
Regelaars en functies
J
Draaiknop Data
Hiermee bewerkt u de momenteel geselecteerde parameter.
Als u de waarde wilt verhogen, draait u de knop rechtsom
(met de klok mee). Als u de waarde wilt verlagen, draait u de
knop linksom (tegen de klok in). Als een parameter met een
groot waardebereik is geselecteerd, kunt u de waarde in
grotere stappen wijzigen door de draaiknop snel te draaien.
K
Knop [DEC/NO]
Hiermee verlaagt u de waarde van de momenteel
geselecteerde parameter (DEC: decrement (afname). U kunt
deze knop ook gebruiken om een taak- of opslaghandeling
te annuleren.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [DEC/NO] om snel de parameterwaarde in stappen
van 10 te verlagen.
L
Knop [INC/YES]
Hiermee verhoogt u de waarde van de momenteel
geselecteerde parameter (INC: increment (toename). U kunt
deze knop ook gebruiken om een taak- of opslaghandeling
uit te voeren.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [INC/YES] om snel de parameterwaarde in stappen
van 10 te verhogen.
M
Cursorknoppen
Met de cursorknoppen kunt u de cursor verplaatsen op het
scherm van de display en de diverse parameters markeren
en selecteren.
N
Knop [EXIT]
De menu's en displays van de MODX zijn hiërarchisch
geordend. Druk op deze knop om de huidige display te
sluiten en terug te gaan naar het vorige niveau in de
hiërarchie.
O
Knop [ENTER]
Gebruik deze knop om de display van het geselecteerde
menu op te roepen of om een taak- of opslagbewerking uit te
voeren.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [ENTER] om de display Tempo Settings op te roepen.
P
Knop [PERFORMANCE (HOME)]
Gebruik deze knop om terug te keren naar de display
Performance Play. Het lampje van de knop brandt volop als
de display Performance Play wordt weergegeven. Het
lampje van deze knop brandt gedimd als de display Utility
wordt weergegeven.
Als de display Performance Play wordt weergegeven en de
cursor zich op de Performance Name bevindt, wordt door op
deze knop te drukken de gedetailleerde informatie
weergegeven of verborgen. Dit is dezelfde informatie waar
u toegang toe hebt als op de knop [View] op het scherm tikt.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [PERFORMANCE (HOME)] om de display Overview op
te roepen.
Q
Knop [UTILITY]
Gebruik deze knop om de display Utility op te roepen,
waarin u algemene systeeminstellingen kunt aanbrengen.
Het lampje van de knop brandt volop als de display Utility
wordt weergegeven en gedimd als andere displays worden
weergegeven.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [UTILITY] om de display Quick Setup op te roepen.
Als u op deze knop drukt terwijl u de knop [PART SELECT
MUTE/SOLO] ingedrukt houdt, wordt de display Touch Panel
Calibration geopend.
R
Knop [EDIT]
Gebruik deze knop om de display voor het bewerken van
performances (pagina 22) en livesets (pagina 35) op te
roepen. Als u op deze knop drukt terwijl
u performanceparameters bewerkt, kunt u bovendien
schakelen tussen het net bewerkte geluid en het
oorspronkelijke, niet-bewerkte geluid, zodat u kunt horen wat
het effect is op het geluid (de functie Compare). Het lampje
van de knop brandt als de bewerkingsdisplay wordt
weergegeven en knippert als Compare actief is.
S
Knop [STORE]
Gebruik deze knop om de display Store op te roepen. Het
lampje van de knop brandt volop als de display Store wordt
weergegeven en gedimd als andere displays worden
weergegeven.
J
KL
M
NO
P
c
Q
R
S
T
a
d
b
MODX Gebruikershandleiding
15
Regelaars en functies
T
Knop [SHIFT]
Als u op deze knop drukt en tegelijkertijd op een andere
knop, kunt u verschillende opdrachten uitvoeren. Raadpleeg
voor details de Shift-functielijst (pagina 62).
a
Knop [LIVE SET]
Met deze knop kunt u al uw favoriete en veelgebruikte
performances op één gemakkelijk toegankelijke locatie
opslaan en deze oproepen.
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
knop [LIVE SET] om de display Live Set op te roepen, waarin
u de momenteel geselecteerde performance kunt opslaan
naar de liveset. Dit is nog een handige manier waarop u snel
kunt schakelen tussen de performances die u nodig hebt bij
live optredens.
Het lampje van de knop brandt volop als de display Live Set
wordt weergegeven. Als de display Live Set niet wordt
weergegeven, brandt het lampje van de knop gedimd als de
functie Live Set actief is en is het lampje van de knop uit als
de functie NIET actief is.
b
Knop [CATEGORY]
De functie Category Search (pagina 24) kan worden
opgeroepen met deze knop.
Als de display Performance Play wordt weergegeven,
gebruikt u deze knop om de display Performance Category
Search op te roepen, waarin u de hele performance kunt
selecteren. Als de cursor in de display Performance Play op
de naam van de partij staat, houdt u de knop [SHIFT]
ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knop [CATEGORY]
drukt om de display Part Category Search op te roepen,
waarin u een geluidstype kunt selecteren voor de momenteel
geselecteerde partij. Het lampje van de knop brandt volop
als de display Category Search wordt weergegeven. Als de
display Category Search niet wordt weergegeven, brandt
het lampje van de knop gedimd als de functie Category
Search actief is en is het lampje van de knop uit als de
functie NIET actief is.
c
Knop [PART SELECT MUTE/SOLO]
Gebruik deze knop om een partij te selecteren of om Mute of
Solo ON of OFF te schakelen. Als u op deze knop drukt
terwijl u zich in de display Performance Edit bevindt, wordt
het venster Part Select geopend.
De letter M wordt weergegeven voor de gedempte partij en
de letter S wordt weergegeven voor de solopartij.
Als u het venster Part Select wilt sluiten, drukt u nogmaals op
de knop of tikt u op het x-teken op het scherm.
De knop licht volledig op wanneer het venster Part Select op
het scherm wordt weergegeven en de knop licht gedimd op
wanneer het venster Part Select niet wordt weergegeven De
knop wordt in de display Utility of de display Live Set of een
van de andere displays uitgeschakeld die geen Part Select
nodig hebben.
d
Knop [AUDITION]
Gebruik deze knop (in de display Performance Play, Live Set
of Category Search) om een voorbeeldfrase af te spelen of
te stoppen waarmee het geluid van de geselecteerde
performance wordt gedemonstreerd. Deze voorbeeldfrase
van de performance heet de 'auditiefrase'. Het lampje van
de knop brandt volop als de frase AAN is en gedimd als de
functie Audition actief is, zoals in de display Category
Search.
Knop Werking
1–8 Geeft de partijen 1–8 weer
9–16 Geeft de partijen 9–16 weer
Select Schakelt naar de display Part Selection
Mute Schakelt naar de display Mute Setting
Solo Schakelt naar de display Solo Setting
MODX Gebruikershandleiding
16
Regelaars en functies
Achterpaneel
FC3
FC4
FC5
FC4
FC5
FC7
12
3
4 5 6 87 9
)
Linkerkant van achterpaneel
Rechterkant van achterpaneel
Computer
USB-flashstation
Extern MIDI-keyboard
Luidsprekers
met eigen
voeding
Hoofdtelefoon
Afspeelappara-
tuur
Microfoon
De afbeelding geeft de MODX8 weer maar de informatie geldt voor alle modellen.
MODX Gebruikershandleiding
17
Regelaars en functies
Linkerkant van achterpaneel
1
Aansluiting [USB TO HOST]
Wordt gebruikt om een instrument via een USB-kabel aan te
sluiten op een computer, zodat u MIDI- en audiogegevens
kunt verzenden tussen de apparaten. In tegenstelling tot MIDI
kunnen met USB meerdere poorten worden aangestuurd via
één kabel (pagina 56). Voor meer informatie over hoe de
MODX poorten aanstuurt, raadpleegt u pagina 56.
OPMERKING
De capaciteit voor het verzenden van audiogegevens voor dit
instrument is maximaal 10 kanalen (5 stereokanalen). De capaciteit
voor het ontvangen van audiogegevens is maximaal 4 kanalen
(2 stereokanalen).
2
Aansluiting [USB TO DEVICE]
Wordt gebruikt om dit instrument aan een USB-flashstation
aan te sluiten. Hiermee kunt u op dit instrument gemaakte
data op een USB-flashstation opslaan en data van een
USB-flashstation naar het instrument laden. Er kunnen
opslag-/laadhandelingen worden uitgevoerd: [UTILITY]
[Contents] [Store/Save] of [Load].
OPMERKING
Dit instrument herkent alleen USB-flashstations. Geen andere
USB-opslagapparaten (zoals een vaste schijf, cd-romstation en
USB-hub) kunnen worden gebruikt.
Dit instrument ondersteunt de USB-standaard 1.1 t/m 3.0. Houd er
echter rekening mee dat de overdrachtssnelheid varieert afhankelijk
van het gegevenstype en de toestand van dit instrument.
Rechterkant van achterpaneel
3
Aansluitingen MIDI [IN], [OUT]
Via MIDI [IN] worden alle besturings- of
performancegegevens van een ander MIDI-apparaat
ontvangen, zoals een externe sequencer. Hierdoor kunt u dit
instrument bedienen van een afzonderlijk MIDI-apparaat dat
u op het instrument hebt aangesloten.
Via MIDI [OUT] worden alle besturings-, performance- en
afspeelgegevens van dit instrument verzonden naar een
ander MIDI-apparaat, zoals een externe sequencer. MIDI
[OUT] kan ook als MIDI Thru worden gebruikt. Als u de
instellingen wilt wijzigen, drukt u op de knop [UTILITY] om
de display Utility te openen.
4
Aansluitingen FOOT SWITCH [ASSIGNABLE]/
[SUSTAIN]
Voor het aansluiten van een apart verkrijgbare
voetschakelaar FC3-/FC4-/FC5 op de aansluiting [SUSTAIN]
en een optionele voetschakelaar FC4-/FC5 op de aansluiting
[ASSIGNABLE]. Als de voetschakelaar met de aansluiting
[SUSTAIN] is verbonden, wordt de sustain geregeld via de
schakelaar. Als de voetschakelaar met [ASSIGNABLE] is
verbonden, kan met de schakelaar een van de diverse toe te
wijzen functies worden geregeld.
OPMERKING
In deze gebruikershandleiding wordt met de term FC3 verwezen
naar de FC3 en andere voetschakelaars die compatibel zijn met
de FC3, zoals de FC3A.
In deze gebruikershandleiding wordt met de term FC4 verwezen
naar de FC4 en andere voetschakelaars die compatibel zijn met
de FC4, zoals de FC4A.
5
Aansluitingen FOOT CONTROLLER [1]/[2]
Voor het aansluiten van een apart verkrijgbare voetregelaar
(FC7, enzovoort). Met deze aansluiting kunt u continu een van
de diverse toe te wijzen functies voor het bewerken van
partijen regelen, zoals volume, toon, toonhoogte en andere
aspecten van het geluid (zie het PDF-document Naslaggids).
6
Aansluitingen OUTPUT [L/MONO] en [R]
Via deze standaard steekplugaansluitingen worden de
lijnniveau-audiosignalen uitgevoerd. Voor monofone uitvoer
gebruikt u alleen de aansluiting [L/MONO].
7
Aansluiting [PHONES] (hoofdtelefoon)
Met deze standaard stereohoofdtelefoonaansluiting kan een
stereohoofdtelefoon worden aangesloten. Deze aansluiting
zorgt voor het digitaal verzenden van stereoaudiosignalen
identiek met die van de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]
en [R].
8
Aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R]
Via deze steekplugaansluitingen (1/4-inch monosteekplug)
kunnen externe audiosignalen worden ingevoerd. U kunt
diverse apparatuur, zoals een microfoon, cd-speler of
synthesizer verbinden met deze aansluitingen en de
bijbehorende audio-invoersignalen laten klinken als de
audiopartij.
Daarnaast kunt u de speciale Vocoder-functie gebruiken
door een microfoon op deze aansluiting [L/MONO] aan te
sluiten en uw voice naar de microfoon in te voeren.
U kunt ook de functies Envelope Follower en ABS (Audio
Beat Sync) gebruiken. Envelope Follower is een functie voor
het detecteren van de volume-envelop van de golfvorm van
het ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van
geluiden.
OPMERKING
Een gitaar of bas met active pick-ups kan rechtstreeks worden
aangesloten. Als u passieve pick-ups gebruikt, moet u het
instrument echter aansluiten via een effectapparaat.
De Vocoder/Envelope Follower kan vanuit alle partij-uitgangen
worden aangestuurd en niet alleen vanuit de aansluitingen A/D
INPUT [L/MONO]/[R].
ABS (Audio Beat Sync) is een functie voor het verwijderen
van de tel van de audiosignaalingang van deze
aansluitingen en het synchroniseren van de tel met de
Motion Sequencer of het arpeggio.
Gebruik 1/4 inch monotelefoonaansluitingen. Voor
stereosignalen (zoals van audioapparatuur) gebruikt u de
aansluitingen [L/MONO]/[R]. Voor monosignalen (zoals
van een microfoon of gitaar) gebruikt u alleen de aansluiting
[L/MONO].
Raadpleeg het PDF-document Naslaggids voor meer
informatie over de functies Envelope Follower en ABS.
9
Schakelaar [P] (Standby/On)
Druk hierop om het instrument aan (On) of op stand-by
(Standby) te zetten.
)
[DC IN]
Sluit de netadapter aan dat bij dit instrument wordt geleverd.
MODX Gebruikershandleiding
18
Spanningsvoorziening
Sluit de bijgeleverde netadapter op de volgende wijze aan.
Zorg ervoor dat de schakelaar [P] (Standby/On) op het
instrument in de positie Standby
(
N
)
is gezet voordat u de
netadapter aansluit.
1
Wikkel de DC-uitgangskabel van de
netadapter rond de kabelklem (zoals
hieronder wordt geïllustreerd) en sluit
vervolgens de stekker van de adapter aan op
de aansluiting DC IN op het achterpaneel van
het instrument.
OPMERKING
Het gebruik van de kabelklem voorkomt dat de kabel tijdens de
bediening per ongeluk wordt losgekoppeld. Let erop dat u het snoer
niet strakker wikkelt dan nodig is en dat u niet hard aan het snoer
trekt terwijl het om de kabelklem is gewikkeld, omdat dit slijtage van
het snoer of beschadiging van de klem kan veroorzaken.
2
Sluit het andere eind van de netadapter aan
op een stopcontact.
OPMERKING
Keer de volgorde van de bovenstaande instructiestappen om bij het
loskoppelen van de netadapter.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen de aangegeven netadapter (pagina 71). Gebruik
van de verkeerde netadapter kan oververhitting van het
instrument en defecten veroorzaken.
Zorg als u de netadapter met
losse stekker gebruikt, dat de
stekker aan de netadapter blijft
zitten. Het gebruik van de stekker
alleen kan elektrische schokken
of brand veroorzaken.
Raak nooit het metalen gedeelte
aan wanneer u de stekker
aansluit. U kunt elektrische
schokken, kortsluiting of schade
voorkomen door ervoor te zorgen
dat er geen stof aanwezig is
tussen de netadapter en de
stekker.
VOORZICHTIG
Zorg er bij het opstellen van het product voor dat het gebruikte
stopcontact makkelijk toegankelijk is. Schakel de spanning bij
storingen of een slechte werking onmiddellijk uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Het instrument blijft opgeladen en verbruikt nog een kleine
hoeveelheid stroom, zelfs als de [P] (Standby/On) in de
positie Standby staat. Als u van plan bent het instrument
gedurende een lange tijd niet te gebruiken, haal dan om deze
reden het netsnoer uit het wandstopcontact.
Luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten
Aangezien het instrument geen ingebouwde luidsprekers
heeft, moet u voor het afluisteren van het geluid van het
instrument gebruikmaken van externe apparatuur. Sluit een
hoofdtelefoon, luidsprekers of andere afspeelapparatuur met
eigen voeding aan, zoals hieronder wordt weergegeven.
Zorg ervoor dat u alleen kabels met de juiste classificaties
aansluit.
Het systeem inschakelen
Zorg ervoor dat u de volumeregeling van het instrument en
externe apparaten zoals versterkte luidsprekers op de
laagste stand zet voordat u het instrument inschakelt. Als
u het instrument aansluit op luidsprekers met eigen voeding,
zet u de schakelaar POWER (aan/uit-schakelaar) van de
apparaten in de volgende volgorde aan.
Bij het inschakelen van het instrument:
Eerst het instrument (de display gaat aan en de lampjes van
de knoppen gaan branden) en daarna de aangesloten
luidsprekers met eigen voeding.
Bij het uitschakelen van het instrument:
Eerst de aangesloten luidsprekers met eigen voeding en
daarna het instrument (de display gaat uit en de lampjes op
de knoppen gaan uit).
Vergeet niet dat de schakelaar [P] (Standby/On) zich aan
de linkerkant (vanaf het keyboard gezien) van de aansluiting
DC IN op het achterpaneel van het instrument bevindt.
Configuratie
Kabelklem
Zorg ervoor dat u de
aansluiting niet buigt
1
2
Aansluiting DC IN (pagina 16)
Stopcontact
Netadapter
Stekker
Schuif de stekker zoals
wordt aangegeven.
De uitvoering van de stekker
kan per locatie verschillen.
Luidspreker met eigen
voeding (links)
Luidspreker met eigen
voeding (rechts)
Hoofdtelefoon
OUTPUT L/MONO OUTPUT R
PHONES
DC IN
Schakelaar [P] (Standby/On)
MODX Gebruikershandleiding
19
Configuratie
Automatische uitschakelfunctie
Om onnodig stroomverbruik te voorkomen, heeft dit
instrument een functie voor automatisch uitschakelen
waarmee de stroom automatisch wordt uitgeschakeld als het
instrument gedurende een opgegeven tijd niet is gebruikt.
Instelling van de automatische uitschakelfunctie
U kunt instellen hoeveel tijd er moet verstrijken voordat het
instrument wordt uitgezet.
De automatische uitschakelfunctie uitzetten
(eenvoudige manier)
Zet het instrument aan terwijl u de laagste toets op het
toetsenbord ingedrukt houdt. Het bericht 'Auto power off
disabled' wordt kort weergegeven en de automatische
uitschakelfunctie wordt uitgezet. De instelling blijft ook
behouden als het instrument wordt uitgezet.
LET OP
Zelfs als het instrument is uitgeschakeld, loopt er nog een
minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Als u de
stroom volledig wilt uitschakelen, zorg er dan voor dat u het
netsnoer ontkoppelt van het stopcontact.
Afhankelijk van de status van het instrument wordt het
instrument mogelijk niet automatisch uitgeschakeld, ook niet
nadat de opgegeven periode is verstreken. Zet het instrument
altijd handmatig uit als u het niet gebruikt.
Als het instrument een bepaalde periode niet wordt gebruikt
terwijl het op een extern apparaat zoals een versterker,
luidspreker of computer is aangesloten, volg dan de instructies
in de gebruikershandleiding voor het in de juiste volgorde
uitschakelen van het instrument en de aangesloten apparaten,
om schade aan apparaten te voorkomen. Als u niet wilt dat het
instrument automatisch wordt uitgeschakeld als er een
apparaat is aangesloten, zet u de functie Auto Power Off uit.
De instelling wordt weer op de standaardwaarde ingesteld als
u geen back-up maakt voordat u de stroom uitschakelt.
Als Auto Power Off op 'off' is ingesteld, blijft die waarde ook
behouden als de back-upgegevens die op een ander apparaat
zijn opgeslagen naar het instrument worden geladen. Als Auto
Power Off op een andere waarde dan 'off' is ingesteld, wordt
die waarde overschreven met de geladen gegevens.
OPMERKING
De ingestelde tijd is een benadering.
Als u het instrument wilt inschakelen nadat de functie Automatische
uitschakelen is uitgevoerd, drukt u op de schakelaar [
P
] (Standby/
On) om de schakelaar in de positie Standby (
N
) te zetten en druk
er nogmaals op om op ON te zetten.
Wanneer de fabrieksinstellingen zijn hersteld, is de instelling
gewijzigd naar de standaardwaarde (off).
De mastervolume-uitgang
aanpassen
U kunt het algemene niveau van dit instrument aanpassen
met de knop [MASTER VOLUME].
VOORZICHTIG
Luister niet gedurende een langere tijd met een hoog volume naar
de hoofdtelefoon. Uw gehoor kan hierdoor beschadigd raken.
De oorspronkelijke
fabrieksinstellingen terugzetten
(Initialize All Data)
LET OP
Als de handeling Initialize All Data wordt uitgevoerd, worden alle
performance-, song- en systeeminstellingen gewist die u in de
display Utility hebt aangebracht. Zorg ervoor dat u geen
belangrijke gegevens overschrijft. Sla alle belangrijke data in uw
USB-flashstation op voordat u deze procedure uitvoert
(pagina 60).
1
Druk op de knop [UTILITY] of tik op het
pictogram UTILITY rechtsboven in het
scherm om de display Utility op te roepen.
2
Tik op de tab [Settings] aan de linkerkant van
het scherm en tik op de tab [System].
De display met alle systeeminstellingen wordt
weergegeven.
3
Tik op [Initialize All Data] rechtsonder in het
scherm.
U wordt om bevestiging gevraagd. Als u deze handeling
wilt annuleren, tikt u op [Cancel No] op het scherm of
druk u op de knop [DEC/NO] op het paneel.
4
Tik op [Yes] op het scherm of druk op de
knop [INC/YES] om de handeling Initialize All
Data uit te voeren.
Instructies:
[UTILITY] [Settings] [System]
[Auto Power Off]
Instellingswaarde (min.):
off (disables Auto Power Off), 5, 10, 15,
30, 60, 120
Standaardinstelling (min.):
off
Max.
Min.
MODX Gebruikershandleiding
20
De MODX is uitgerust met een handige display met aanraakscherm. Door het scherm aan te raken kunt u verschillende
instellingen uitvoeren en de gewenste parameters selecteren. Daarnaast kunt u de datadraaiknop en andere knoppen
gebruiken voor bewerkingen in de display.
Configuratie van de display
(het aanraakscherm)
In dit gedeelte worden de navigatiebalk en de selectietabs
uitgelegd die gelden voor alle typen displays. Ter illustratie
geeft de Live Set weer welke MODX verschijnt als de MODX
wordt ingeschakeld en de display Performance Play (Home)
als voorbeelden worden gebruikt.
OPMERKING
U kunt wijzigen welke display eerst wordt weergegeven als het
instrument wordt aangezet (de opstartdisplay). Zie pagina 51 voor
meer informatie over de instelling.
De display Live Set
1
HOME-pictogram
Hiermee gaat u naar de display Performance Play.
2
EXIT-pictogram
Werkt hetzelfde als de knop [EXIT] op het paneel. Druk
op dit pictogram om de huidige display te sluiten en
terug te gaan naar het vorige niveau in de hiërarchie.
3
INFORMATION-gebied
Hierin wordt nuttige informatie weergegeven, waaronder
de naam van de momenteel geselecteerde display.
4
EFFECT-pictogram
Tik op het pictogram om de schakeldisplay Effect op te
roepen. Het pictogram is uitgeschakeld als een van de
Effect-blokken (Insertion, System of Master) uit is.
5
QUICK SETUP-pictogram
Hiermee geeft u de instellingen van Local Control ON/
OFF en MIDI IN/OUT weer.
Het pictogram in de vorm van een toetsenbord brandt
als Local Control op ON is ingesteld en gaat uit als Local
Control op OFF wordt ingesteld.
Als MIDI is ingesteld als de MIDI IN/OUT-instelling, wordt
een pictogram in de vorm van een MIDI-aansluiting
weergegeven. Als USB is ingesteld als de MIDI IN/OUT-
instelling, wordt een pictogram in de vorm van een USB-
aansluiting weergegeven.
Tik op het gewenste pictogram om de desbetreffende
display voor snelle configuratie op te roepen.
6
TEMPO SETTINGS-pictogram
Hiermee geeft u het tempo van de momenteel
geselecteerde performance weer. Tik op het pictogram
om de instellingendisplay Tempo op te roepen.
7
UTILITY-pictogram
Tik op het gewenste pictogram om de meest recent
geopende display van de Utility-displays op te roepen.
De display Performance Play
8
LIVE SET-pictogram
Tik op het pictogram om de display Live Set op te roepen.
9
Tabs voor displayselectie
Tik op de gewenste tab om de desbetreffende display
op te roepen.
)
Knop View
Hiermee bepaalt u of de gedetailleerde gegevens van
elke partij worden weergegeven (On) of niet wordt
weergegeven (Off). De weergegeven gegevens variëren
afhankelijk van de cursorpositie of de instellingen van de
Schuif-functie.
De cursor bewegen
Gebruik deze vier knoppen om door de display te bladeren,
waarbij u de cursor beweegt door de verschillende
beschikbare items en parameters in het scherm. Als een
item is geselecteerd, wordt dit gemarkeerd (de cursor wordt
weergegeven als een donker blok met tekens in
tegenovergestelde kleur). U kunt de waarde van het item (de
parameter) waarop de cursor zich bevindt, wijzigen met de
datadraaiknop of de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO].
Basisbediening en displays
1 2 76543
Navigatiebalk
9
8)
MODX Gebruikershandleiding
21
Parameterwaarden wijzigen (bewerken)
De datadraaiknop rechtsom draaien (met de klok mee)
verhoogt de waarde, linksom draaien (tegen de klok in)
verlaagt deze.
Door op de knop [INC/YES] te drukken, wordt een
parameterwaarde telkens met één stap verhoogd, door te
drukken op de knop [DEC/NO] wordt een parameterwaarde
verlaagd.
Voor parameters met een groot waardebereik kunt u de
waarde in stappen van 10 verhogen door de knop [SHIFT]
ingedrukt te houden en de knop [INC/YES] in te drukken.
Om de waarde in stappen van 10 te verlagen, houdt u de
knop [SHIFT] vast en drukt u op de knop [DEC/NO].
Benoemen (tekens invoeren)
U kunt de gegevens die u hebt gemaakt naar eigen keuze
een naam geven, zoals performances, songs en bestanden
die op een USB-opslagapparaat zijn opgeslagen. Tik op de
parameter Naming of verplaats de cursor naar de parameter
Naming en druk op de knop [ENTER] om de display voor het
invoeren van tekens op te roepen.
1
Wist alle tekens.
2
Herstelt de standaardnaam.
3
Schakelt tussen alfabetische tekens in kleine en grote
letters.
4
Roept de display op voor het invoeren van cijfers,
leestekens en diverse andere tekens.
5
Voegt een spatie (witruimte) in op de cursorpositie.
(U kunt ook de knop [INC/YES] gebruiken voor dezelfde
handeling.)
6
Verschuift de cursorpositie.
7
Verwijdert het voorgaande teken (backspace). (U kunt ook
de knop [DEC/NO] gebruiken voor dezelfde handeling.)
8
Beëindigt de tekstinvoer en sluit de display.
Invoer met de toetsen op het
toetsenbord en de display met het
numerieke toetsenblok
Voor sommige parameters kunt u de waarde ook
rechtstreeks invoeren door de LCD als numeriek toetsenblok
te gebruiken of met toetsen op het toetsenbord. Invoer via
de toetsen wordt geactiveerd voor de parameters waarbij de
numerieke waarden moeten worden ingevoerd. Invoer via
het numerieke toetsenblok wordt geactiveerd als u waarden
invoert. Tik op de gewenste parameter of verplaats de
cursor naar de parameter en druk op de knop [ENTER] om
de display met twee menu's op te roepen (zie hieronder).
1
Schakelt invoer via toetsenbord in.
Als u een noot op het toetsenbord speelt, wordt de noot
of de snelheid ingevoerd.
2
Schakelt invoer via het numerieke toetsenblok in.
U kunt via het numerieke toetsenblok rechtstreeks een
getal invoeren. U kunt ook de datadraaiknop, de knop
[INC/YES] en de knop [DEC/NO] gebruiken om het
ingevoerde getal te verhogen of verlagen.
Numeriek toetsenblok (display)
3
Wist alle getallen.
4
Zet de waarde terug op de laatste instelling.
5
Verwijdert het laatste cijfer van het getal.
6
Beëindigt de invoerbewerking en sluit de display met het
numerieke toetsenblok.
De waarde verhogenDe waarde verlagen
De waarde verhogen
De waarde verlagen
3
4
21
5 6
7
8
1
2
43
5
6
MODX Gebruikershandleiding
22
De MODX heeft 16 partijen en aan elke partij zijn
basisgeluiden van muziekinstrumenten toegewezen. Een set
van deze geluiden wordt een 'performance' genoemd.
U kunt geluiden naar wens wijzigen door de juiste
performance te selecteren.
Er zijn drie partijtypen, zoals hieronder wordt beschreven.
Normale partijen (AWM2)
De normale partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit
melodische geluiden van muziekinstrumenten (piano, orgel,
gitaar, synthesizer enzovoort), die via het volledige
keyboardbereik kunnen worden afgespeeld.
Normale partijen (FM-X)
Normale partijen (FM-X) zijn krachtige geluiden van het FM-
synthesesysteem. Dit geluid wordt normaal op het keyboard
afgespeeld, waarbij de standaardtoonhoogte is te horen
voor elke toets.
Drumpartijen
De drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en
drumgeluiden die aan afzonderlijke noten zijn toegewezen.
Performances kunnen ook, als volgt, worden onderverdeeld
in twee groepen.
Performances met één partij
Een performance met één partij bevat slechts één partij.
Selecteer deze als u één instrument wilt spelen.
Performances met meerdere partijen
Een performance met meerdere partijen bevat meerdere
partijen. Selecteer deze als u geluiden van meerdere
instrumenten wilt spelen met functies voor lagen en splitsen.
Dit instrument bevat banken voor het opslaan van
performances. In principe zijn er vier verschillende typen
banken: vooraf ingestelde banken, gebruikersbanken,
bibliotheekbanken en GM-banken. De performances en
functies van de bank zijn afhankelijk van het type bank, zoals
hieronder beschreven.
Vooraf ingestelde banken
De vooraf ingestelde banken bevatten een complete set
speciaal geprogrammeerde performances. Performances
die u zelf hebt bewerkt, kunnen niet worden opgeslagen in
de vooraf ingestelde banken.
Gebruikersbanken
De gebruikersbanken bevatten de performances die u hebt
bewerkt en opgeslagen. De gebruikersbanken zijn
aanvankelijk leeg.
LET OP
Als een performance in een gebruikersbank
(gebruikersperformance) wordt overschreven of vervangen, gaat
deze gebruikersperformance verloren. Let erop dat u tijdens het
opslaan van een bewerkte performance geen belangrijke
gebruikersperformances overschrijft.
Bibliotheekbanken
De bibliotheekbanken bevatten de performances die u hebt
toegevoegd als bibliotheken. De bibliotheekbanken zijn
aanvankelijk leeg. (U kunt een bibliotheek toevoegen door
een bibliotheekbestand te importeren.)
GM-bank
De GM-bank bevat de partijen die zijn toegewezen volgens
de GM-standaard.
De banken bevatten performances die zijn geordend op
basis van het type performance.
OPMERKING
Raadpleeg 'Basisstructuur' in het PDF-document Naslaggids voor
meer informatie over performances.
Zie de afzonderlijke Data List (PDF) voor een lijst met
performances.
Performances selecteren
Meerdere
performances
Eén performance
Partij 1 (piano)
Partij 2 (gitaar)
Partij 3 (basgitaar)
Partij 4 (drum)
Partij 16
GM
GM (General MIDI) is een wereldwijde standaard voor
voice-organisatie en MIDI-functies van synthesizers en
toongenerators. Deze standaard is in de eerste plaats
ontworpen om te zorgen dat songgegevens die zijn
gemaakt met een bepaald GM-apparaat nagenoeg
hetzelfde klinken op elk ander GM-apparaat, ongeacht de
fabrikant of het model. De GM-bank van deze synthesizer
is ontworpen om GM-songgegevens goed af te spelen.
Houd er echter rekening mee dat het geluid mogelijk niet
exact hetzelfde is als wanneer het wordt afgespeeld met
de oorspronkelijke toongenerator.
MODX Gebruikershandleiding
23
Performances selecteren
Als u uw instrument de eerste keer inschakelt, wordt een
liveset met de vooraf ingestelde banken weergegeven in de
bovenste display. De liveset is een lijst waarin performances
vrijelijk kunnen worden geordend. Er kunnen maximaal 16
performances op één pagina worden geordend. U kunt
verschillende performances spelen die zijn geselecteerd uit
de vooraf ingestelde livesets.
Een performance selecteren uit de
liveset
1
Druk op de knop [LIVE SET].
Hiermee wordt de display Live Set opgeroepen.
1
Pagina (u schakelt tussen pagina's door in het
scherm op [
u
] [
d
] te drukken)
OPMERKING
U kunt ook [SHIFT] en [INC/DEC] of [SHIFT] en [DEC/NO]
gebruiken om tussen pagina's te schakelen.
2
Vooraf ingestelde bank/gebruikersbank (u schakelt
tussen banken door in het scherm [
u
] [
d
] te drukken
3
Performancelijst
4
Namen van actieve performances
5
Naam van sleuf
6
Markering (zie overzicht hieronder)
OPMERKING
Seamless Sound Switching is een functie waarmee u soepel
schakelt tussen performances zonder dat er noten worden
afgekapt. De functie SSS is beschikbaar voor alle performances
van vooraf ingestelde banken van dit instrument. SSS is echter
alleen beschikbaar voor performances die partij 1–4 bevatten en
niet voor performances die partij 5–16 gebruiken.
2
Tik op het scherm op de gewenste
performance.
OPMERKING
Raadpleeg pagina 35 voor het aanpassen van de volgorde van
de performances die in de liveset zijn geregistreerd.
3
Bespeel het toetsenbord.
Schakelen tussen performances
1
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)].
De display Performance Play wordt weergegeven met
daarin de naam van de huidige performance.
2
Verplaats de cursor naar de naam van de
performance en selecteer de performance
met de datadraaiknop, de knop [INC/YES] of
de knop [DEC/NO].
OPMERKING
Als u snel in stappen van 10 vooruit wilt bladeren door de
performancenummers, houdt u de knop [SHIFT] ingedrukt en
drukt u tegelijkertijd op de knop [INC/YES].
Als u de waarde in stappen van 10 wilt verlagen, moet u het
tegenovergestelde doen: houd de knop [SHIFT] ingedrukt en
druk op de knop [DEC/NO].
3
Bespeel het toetsenbord.
Markering Definitie
AWM2 Performance die bestaat uit alleen AWM2-partijen
FM-X Performance die bestaat uit alleen FM-X-partijen
AWM2+FM-X Performance die bestaat uit zowel AWM2- als
FM-X-partijen
MC Performance met Motion Control
SSS Performance met Seamless Sound Switching
1
2
5 6
3
4
Performance Name
MODX Gebruikershandleiding
24
Performances selecteren
De functie Category Search
gebruiken
De performances zijn handig onderverdeeld in bepaalde
categorieën, ongeacht in welke bank ze zijn opgeslagen.
De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het
algemene instrumenttype of de geluidseigenschappen.
Met de functie Category Search hebt u snelle toegang tot de
gewenste geluiden.
1
Druk op de knop [CATEGORY] terwijl de
display Performance Play wordt weergegeven.
Hiermee wordt de display Category Search opgeroepen.
OPMERKING
U kunt de display Category Search openen door [Category
Search] te selecteren in het menu dat wordt opgeroepen als
u op de naam van de performance tikt.
1
Bank
2
Attribuut
OPMERKING
Attributen en performance-eigenschappen worden
gesorteerd op type toongenerator of performancepartij.
3
Zoeken op trefwoord
4
Hoofdcategorieën
5
Subcategorieën
6
Performancelijst van de momenteel geselecteerde
categorie
OPMERKING
De geselecteerde performance wordt wit weergegeven,
performances met één partij worden groen weergegeven en
performances met meerdere partijen worden blauw
weergegeven.
7
Voor het wijzigen van de sorteervolgorde
8
Voor het wijzigen van de performancelijstpagina
9 Toevoegen aan of verwijderen uit de lijst met
favorieten
2
Tik op de gewenste hoofdcategorie om deze
te selecteren (
4
).
OPMERKING
U kunt de performancelijsten filteren door op [Bank] (
1
) te
tikken en het gewenste banktype in de lijst te selecteren.
U kunt de performancelijsten ook filteren door op [Attribute]
(
2
) te tikken en het gewenste attribuuttype in de lijst te
selecteren.
U kunt ook onmiddellijk uw eigen favoriete performances
oproepen. Als u dit wilt inschakelen, tikt u op het scherm op
[Set] (
9
) en slaat u vooraf uw favoriete performances op.
3
Tik op de gewenste subcategorie om deze te
selecteren (
5
).
De performancelijsten van de geselecteerde categorie
worden opgeroepen (
6
).
4
Tik op de gewenste performance.
5
Tik op het pictogram HOME of het pictogram
EXIT om de geselecteerde performance
daadwerkelijk op te roepen.
Hiermee wordt de display Category Search gesloten.
OPMERKING
U kunt de selectie ook voltooien met de knop [ENTER], de knop
[EXIT] of de knop [PERFORMANCE (HOME)].
De lijst hieronder bevat de categorieën en de
bijbehorende afkortingen op het paneel.
6
Bespeel het toetsenbord.
6
4
5
1 2 3
7 89
Afkorting Categorie
Piano Piano
Keyboard Keyboardinstrumenten (Harspichord, Clav enz.)
Organ Orgel
Guitar Gitaar
Bass Bas
Strings Snaren
Brass Koperblaasinstrumenten
Woodwind Houten blaasinstrumenten
Syn Lead Synthesizer-lead
Pad/Choir Synthesizer-pad
Syn Comp Synthesizercompressor
Chromatic Perc
Chromatische percussie (marimba, glockenspiel enz.)
Drum/Perc Drum/percussie
Sound FX Geluidseffect
Musical FX Muzikaal effect
Ethnic Etnisch
No Assign Geen toewijzing
Init Initialiseren
MODX Gebruikershandleiding
25
Performances selecteren
Auditiefrase afspelen
U kunt een voorbeeld beluisteren van performancegeluiden.
Het voorbeeldgeluid wordt 'auditiefrase' genoemd.
1
Tik op [Audition] in de display Category
Search.
Het voorbeeld van de momenteel geselecteerde
performance wordt afgespeeld.
Als u een andere performance selecteert tijdens het
afspelen van de auditiefrase, schakelt de auditiefrase
naar die van de andere performance.
2
Tik nogmaals op [Audition] om het afspelen
te stoppen.
OPMERKING
U kunt de auditiefrase ook afspelen/stoppen door op de knop
[AUDITION] op het voorpaneel te drukken.
U kunt de auditiefrase afspelen/stoppen door op de knop
[AUDITION] op het voorpaneel te drukken terwijl de display
Performance of de display Live Set wordt weergegeven.
Een geïnitialiseerde performance selecteren
Volg de onderstaande stappen om een geïnitialiseerde
performance te selecteren.
1
Tik op [Init] van de hoofdcategorie in de
display Category Search.
2
Alleen geïnitialiseerde performances
worden weergegeven in de lijst met
performances.
De geïnitialiseerde performances worden
onderverdeeld in drie categorieën: [Init Normal
(AWM2)] voor de normale partijen (AWM2), [Init
Normal (FM-X)] voor de normale partijen (FM-X) en
[Init Drum] voor de drumpartijen.
3
Selecteer de gewenste performance.
Alleen performances met één partij selecteren
U kunt de performances met één partij filteren met de
functie Attribute.
1
Tik op [Attribute] in de display Category
Search.
2
Tik op [Single] in het menu aan de
linkerkant van het scherm.
3
Alleen performances met één partij
worden weergegeven in de lijst met
performances, waarin u de gewenste
partij kunt selecteren.
[Audition]
MODX Gebruikershandleiding
26
U kunt verschillende partijen mengen in een laag of ze over het toetsenbord splitsen. U kunt ook een gecombineerde laag/
splitsing maken. Elke performance kan maximaal acht partijen bevatten. Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)] voordat
u op het toetsenbord gaat spelen.
De display Performance Play
In deze situatie klinkt tijdens het bespelen van het toetsenbord de performance die wordt aangeduid in de display. Hieronder
volgt een korte beschrijving van de weergegeven parameters in de display Performance Play. U kunt de pictogrammen
bedienen door op de display te tikken.
1
Performancenaam
2
Markering
3
Functies die aan knoppen zijn toegewezen
4
Namen van partijen
5
Motion Sequencer in-/uitschakelen voor partijen
6
Arpeggio in-/uitschakelen voor partijen
7
Nootbegrenzing voor partijen
8
Keyboardbesturing in-/uitschakelen voor partijen
9
Dempen in-/uitschakelen voor partijen
)
Solo in-/uitschakelen voor partijen
!
Volume van partij 1–8
@
Meter (audio-uitgangsniveau)
#
Gedetailleerde informatie over elke partij weergeven of
verbergen
Het toetsenbord bespelen
1#
!@
3
2
4
7
8
9
)
5
6
MODX Gebruikershandleiding
27
Het toetsenbord bespelen
Een part in- of uitschakelen
U kunt de acht partijen van de huidige performance naar
wens in- of uitschakelen.
Specifieke partijen in- of uitschakelen
(de functie Mute)
U kunt afzonderlijke partijen in- en uitschakelen met de
functie Mute.
1
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)].
De knop licht op om aan te geven dat elke partij in- of
uitgeschakeld kan worden.
2
Tik op de knop [MUTE] op het scherm om de
partij te dempen.
Tik nogmaals op dezelfde knop om de knop uit te
schakelen en de dempfunctie voor die partij op te heffen.
U kunt meerdere partijen in- en uitschakelen door de
betreffende knoppen in te tikken.
U kunt op de volgende manier ook partijen dempen met de
knop [PART SELECT MUTE/SOLO].
1
Druk op de knop [PART SELECT MUTE/
SOLO] terwijl de display Performance Play
wordt weergegeven.
Het venster Part Select verschijnt op de display.
2
Tik op de knop [MUTE] op het venster Part
Select om de knop in te schakelen.
3
Tik op de nummerknop voor de partij die
u wilt dempen. De letter M verschijnt op de
knop en de bijbehorende partij wordt
gedempt.
U kunt meerdere partijen in- en uitschakelen door op
meerdere knoppen te drukken.
4
Als u de dempfunctie wilt opheffen, tikt u met
MUTE geselecteerd op de knop waarop de
letter M wordt weergegeven.
De indicatie M verdwijnt en de dempfunctie wordt
opgeheven.
Een specifieke partij solo spelen
(De functie Solo)
De functie Solo is het tegenovergestelde van Mute. Hiermee
kunt u meteen een specifieke partij solo laten klinken en alle
andere partijen dempen.
1
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)].
2
Tik op de knop [SOLO] op het scherm om de
partij solo te spelen.
De knop [SOLO] gaat branden ten teken dat Solo is
ingeschakeld. Als u nogmaals op dezelfde knop tikt,
wordt de knop uitgeschakeld om de solofunctie op
te heffen.
U kunt op de volgende manier ook een partij solo spelen met
de knop [PART SELECT MUTE/SOLO].
1
Druk op de knop [PART SELECT MUTE/
SOLO] terwijl de display Performance Play
wordt weergegeven.
Het venster Part Select verschijnt op de display.
2
Tik op de nummerknop voor de partij die
u solo wilt spelen.
3
Tik op de knop [SOLO] op het venster Part
Select om de knop in te schakelen.
De letter S verschijnt op de huidige geselecteerde partij
en de bijbehorende partij wordt solo gespeeld.
4
Als u de solofunctie wilt opheffen, tikt u met
SOLO geselecteerd op de knop waarop de
letter S wordt weergegeven.
De indicatie S verdwijnt en de solofunctie wordt
opgeheven.
MODX Gebruikershandleiding
28
Het toetsenbord bespelen
De arpeggiofunctie gebruiken
Met deze functie kunt u ritmepatronen, riffs en frasen
activeren met de huidige partij. Hiervoor slaat u gewoon een
of meer noten op het toetsenbord aan.
Hiermee beschikt u niet alleen over inspiratie en complete
ritmische passages voor uw live optredens, u beschikt
tevens over volledig gevormde instrumentale
achtergrondpartijen van verschillende muziekgenres
waarmee u eenvoudiger songs kunt maken.
U kunt ook elk van de acht gewenste arpeggiotypen
toewijzen aan elke partij en de arpeggio’s voor maximaal
acht partijen tegelijkertijd afspelen.
U kunt eveneens de afspeelmethode, het nootbereik, het
aanslagbereik en de speeleffecten voor het arpeggio
instellen en zo uw eigen grooves maken.
OPMERKING
Zie het PDF-document Naslaggids voor meer informatie over
arpeggio.
Arpeggio in-/uitschakelen
Druk op de knop [ARP ON/OFF] op het bedieningspaneel
om het afspelen van arpeggio in of uit te schakelen.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren van een
ander arpeggiotype tijdens de voorbereiding of het
schakelen tussen arpeggio's midden in uw performance 'De
functie Scene gebruiken' (pagina 34).
De functie Motion Sequencer
gebruiken
Met de krachtige functie Motion Sequencer kunt u geluiden
dynamisch wijzigen met parameters, afhankelijk van de
sequences die u vooraf hebt gemaakt.
U kunt geluiden in real-time regelen afhankelijk van
verschillende sequences zoals tempo, arpeggio of het ritme
van extern aangesloten apparaten.
U kunt maximaal acht gewenste sequencetypen toewijzen
voor een Lane.
U kunt ook maximaal vier Lanes instellen die overeenkomen
met de functie Motion Sequencer voor een partij. U kunt
maximaal acht Lanes tegelijkertijd gebruiken voor de hele
performance.
Voor de functie Motion Sequencer kunt u niet alleen de
afspeelmethode voor arpeggio instellen, maar ook het
snelheidsbereik, de afspeeleffecten, het aantal stappen
enzovoort, zodat u uw eigen originele grooves kunt maken.
OPMERKING
Zie het PDF-document Naslaggids voor meer informatie over de
functie Motion Sequencer.
Motion Sequencer in-/uitschakelen
Druk op de knop [MS ON/OFF] op het voorpaneel om de
functie Motion Sequencer in/uit te schakelen.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren van een
ander type Motion Sequence tijdens de voorbereiding of het
schakelen tussen 'Motion sequences' midden in uw
performance 'De functie Scene gebruiken' (pagina 34).
MODX Gebruikershandleiding
29
Het geluid wijzigen met regelaars
Met de MODX beschikt u over een verbazingwekkend aantal regelopties. Naast de conventionele pitchbend- en
modulatiewielen, heeft het instrument ook een uitgebreide reeks speciale real-time regelaars – waaronder knoppen,
de superknop, schuifregelaars en toewijsbare schakelknoppen.
Pitchbendwiel
Modulatiewiel
Knoppen [ASSIGN 1]/[ASSIGN 2]
Schuifregelaars
Knoppen
Superknop
MODX Gebruikershandleiding
30
Het toetsenbord bespelen
Het geluid wijzigen met knoppen
Met de knoppen 1–4 (5–8) kunt u een aantal parameters aanpassen voor de huidige performance of partij, zoals effectdiepte,
attack/release-eigenschappen, timbre en overige parameters. De functies die aan elke knop zijn toegewezen, kunnen ook via
de knop Knob Function of de knop [ASSIGN] worden geselecteerd. Het geluid kan in de basis op twee manier worden
geregeld: de hele performance regelen of de specifieke partij regelen.
De hele performance regelen
Verplaats de cursor op de display Performance Play naar de naam van de gewenste performance. Of draai de knop
[PART SELECT MUTE/SOLO] en selecteer Common om de status Performance Control in te schakelen en bedien de
knoppen 1–4 (5–8).
De gewenste partij regelen
Verplaats de cursor op de display Performance Play naar de naam van de gewenste partij. Of draai de knop [PART SELECT
MUTE/SOLO] en selecteer een van de 1 tot 16 knoppen om de status Part Control in te schakelen en bedien de knoppen
1–4 (5–8).
1
Druk op de knop Knob Function [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS] of de knop [ASSIGN] zodat de knop
gaat branden die overeenkomt met de functie waarnaar u wilt schakelen.
1
[TONE]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op geluidsinstellingen
2
[EG/FX]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op de instellingen Envelope Generator (EG) en Effect
3
[EQ]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op de instellingen Equalizer (EQ)
4
[ARP/MS]: Schakelt naar functies die betrekking hebben op arpeggio- en Motion Sequencer-instellingen.
De functies die momenteel aan knop 1–4 (5–8) zijn toegewezen en de parameterwaarden van de functies worden
weergegeven.
2
Draai de gewenste knop tijdens het bespelen van het toetsenbord.
De waarde van de overeenkomstige parameter verandert en de functie/het effect wordt toegepast op het geluid.
1
2
3
4
Knop 1
Superknop
Knop 2 Knop 3 Knop 4
Functies die aan de knoppen 1–4 (5–8)
zijn toegewezen.
De huidige waarden van de functies
MODX Gebruikershandleiding
31
Het toetsenbord bespelen
Het geluid wijzigen met de
superknop
De superknop laat u tegelijkertijd alle parameterwaarden
van de aan de knoppen 1–4 (5–8) toegewezen functies
bedienen. U kunt complexe geluiden creëren door de
superknop samen met de Motion Sequencer te gebruiken.
De superknop is altijd actief voor gebruik. U hoeft niet op de
knop Knob Function of de knop [ASSIGN] te drukken om de
superknop te kunnen gebruiken.
Instellingsvoorbeeld voor de superknop
Hier volgt een voorbeeld van een superknopinstelling voor
het toevoegen van een layer van een transformerend geluid
aan het vooraf ingestelde geluid van het superknop.
Selecteer bijvoorbeeld voor de layer uit twee vooraf
ingestelde performances een akoestische piano en een
padgeluid en creëer het geluidstransformering. Hiermee
kunt u zelfs nog meer complexiteit aan de vooraf ingestelde
geluiden van de superknop toevoegen.
Performances voor de layer selecteren
1
Selecteer de performance voor partij 1.
1-1
Druk op de knop [CATEGORY] en selecteer CFX
PopStudioGrand.
2
Selecteer de performance voor partij 2.
2-1
Selecteer partij 2 in de display Performance Play.
Druk op de knop [CATEGORY] terwijl u de knop
[SHIFT] ingedrukt houdt en selecteer Ethereal.
3
Controleer de huidige instellingen.
3-1
Tik op de tab [Motion Control] en vervolgens op de
tab [Overview].
De display Motion Control Overview verschijnt.
3-2
Tik op Part [Common] en vervolgens [1] en [2] om
ervoor te zorgen dat er geen groene lijnen met de
toewijsbare knoppen 6 en 7 zijn verbonden (met
andere woorden, dat niets is toegewezen).
Druk indien nodig op de knop [ASSIGN] om de
status van de knoppen 5 t/m 8 te zien.
4
Stel de instrumentparameters voor partij 1 in.
4-1
Tik op de tab [Super Knob].
De display Motion Control Super Knob verschijnt.
4-2
Tik op de knop [Edit Super Knob].
De display Control Assign voor Common/Audio Edit
verschijnt.
4-3
Tik op de knop [+].
Als de knop [+] niet wordt weergegeven, tikt u op de
knop [>] om naar pagina 2 te gaan en tikt u op de
knop [+].
Bestemming 6 is toegevoegd.
4-4
Stel op de tab [Destination 6] Source in op Asgn
Knob 6 en [Destination 6] op Part 1 Assign 6.
4-5
Tik op de knop [Edit Part1 Control Settings].
De display Control Assign voor Element Common
Edit verschijnt.
4-6
Tik op de knop [+].
Als de knop [+] niet wordt weergegeven, tikt u op de
knop [>] om naar pagina 2 te gaan en tikt u op de
knop [+].
4-7
Tik op de tab [Destination 10] en selecteer Volume
van Part Param.
Acoustic Piano
Padgeluid
Voorinstelling
3-2
4-3
4-44-4 4-5
MODX Gebruikershandleiding
32
Het toetsenbord bespelen
4-8
Pas indien nodig de overige parameters aan.
Stel hier de curvepolariteit (Polarity) in op Bi en de
curveverhouding (Ratio) op +63.
5
Stel de instrumentparameters voor partij 2 in.
5-1
Tik op de knop [Edit Common Control Settings].
De display Control Assign voor Common/Audio Edit
verschijnt.
5-2
Tik op de knop [+].
Bestemming 7 is toegevoegd.
5-3
Stel op de tab [Destination 7] Source in op Asgn
Knob 7 en [Destination 7] op Part 2 Assign 7.
5-4
Tik op de knop [Edit Part 2 Control Settings].
Stel de parameters hetzelfde in als die voor partij 1.
Stel hier de curvepolariteit (Polarity) in op Bi en de
curveverhouding (Ratio) op -64.
Dit voltooit de instelling.
Wanneer verdere aanpassingen nodig zijn
Tik op de knop [Edit Common Control Settings] en
schakel tussen Destination 6 en 7 en pas de Curve
Type of Ratio aan.
of
Druk op KNOB POSITION [1], draai de knoppen 6 en 7
om een instelling te maken wanneer de superknop
helemaal naar links wordt gedraaid en druk
tegelijkertijd op [SHIFT] en KNOB POSITION [1] om de
instellingen op te slaan. Druk vervolgens op KNOB
POSITION [2], draai de knoppen opnieuw om een
instelling te maken wanneer de superknop helemaal
naar rechts wordt gedraaid en druk tegelijkertijd op
[SHIFT] en KNOB POSITION [2] om de instelling op te
slaan.
De superknopinstellingen controleren
Deze sectie behandelt de procedure om de
parameterwaarden te controleren die door het gebruik van
de superknop worden gewijzigd.
1
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)].
De knop gaat branden, waarmee wordt aangegeven dat
u gemeenschappelijke instellingen voor alle partijen kunt
aanbrengen.
2
Druk met de knop [View] uit op de knop
[ASSIGN] om Common Assign 1–4 of
Common Assign 5–8 te selecteren.
De knop licht op wanneer Assign 1–4 is geselecteerd en
de knop knippert wanneer Assign 5–8 is geselecteerd.
De functies die momenteel aan de knoppen 1–4 (5–8)
zijn toegewezen en de parameterwaarden worden
weergegeven.
3
Draai aan de superknop tijdens het bespelen
van het toetsenbord.
Alle relevante parameterwaarden zijn tegelijkertijd
gewijzigd en alle toegewezen functies zijn op het geluid
toegepast.
OPMERKING
Raadpleeg het PDF-document Naslaggids voor meer informatie
over de knoptoewijzing en de superknopinstelling.
Parameters controleren die aan de
superknop zijn toegewezen
Als u de aan de superknop toegewezen parameters wilt
bevestigen, open u de display Super Knob.
1
Tik op de tab [Motion Control] aan de
linkerkant van de display terwijl de display
Performance Play wordt weergegeven.
2
Tik op de tab [Super Knob] aan de linkerkant
van de display.
De display Super Knob verschijnt.
3
Tik in de display Super Knob op [Edit Super
Knob].
De display Control Assign verschijnt.
U kunt binnen één pagina gedetailleerde informatie voor
de superknopinstellingen zien. Breng indien nodig
aanpassingen aan.
OPMERKING
De display Control Assign kan vanuit de display Performance Edit
worden geopend door eerst op de tab [Control] aan de linkerkant
van de display te tikken en vervolgen op de tab [Control Assign] te
tikken.
4-85-1
MODX Gebruikershandleiding
33
Het toetsenbord bespelen
Mengen
Elke mix kan maximaal 16 partijen bevatten en voor elke
partij kan een afzonderlijke mix worden gemaakt. U kunt de
verschillende mixparameters voor elke partij aanpassen:
volume, pan enz.
Basisprocedure voor mengen
1
Tik op de tab [Mixing] aan de linkerkant van
de display Performance Play.
De display Mixing wordt weergegeven.
1
Hoofdcategorie voor elke partij
2
Weergave schakelen tussen driebands
EQ/tweebands EQ
3
EQ-instelling voor elke partij
4
Parameterwaarden voor elke partij
5
De display voor de partijen 1–16 wijzigen
6
De display voor de audiopartijen wijzigen (de partijen
9–16 worden niet weergegeven)
2
Druk op de knop [PART SELECT MUTE/
SOLO]
de knoppen [1]–[16] om de
gewenste partij te selecteren waarvoor u de
parameterwaarden wilt aanpassen.
OPMERKING
Als u op het scherm op [Audio] (
6
) tikt, worden de audiopartijen
weergegeven. U kunt de parameters instellen die betrekking
hebben op de audiogegevens (AD Part) die worden ingevoerd
via de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] en de
audiogegevens (Ditigal Part)* die worden ingevoerd via de
aansluiting [USB TO HOST].
*De audiogegevens die worden ingesteld als Digital L/R van
apparaatpoorten
3
Verplaats de cursor naar de parameters voor
elke partij en wijzig de parameterwaarden
door aan de datadraaiknop te draaien.
OPMERKING
Voor gedetailleerdere parameterinstellingen drukt u op de knop
[EDIT] in de display Mixing om de display Edit te openen.
Voor meer informatie over de mixparameters en Mixing Edit
kunt u het PDF-document Naslaggids raadplegen.
De superknop bedienen met een
voetregelaar
U kunt de superknop bedienen met een voetregelaar (FC7).
1
Sluit de voetregelaar (FC7) aan op de
aansluiting FOOT CONTROLLER [1]/[2].
2
Verplaats de cursor naar de naam van de
performance in de display Performance
Play en druk vervolgens op de knop [EDIT].
3
Tik op de tab [Control] aan de linkerkant
van het scherm
tab [Control Number].
4
Stel Foot Ctrl 1 of Foot Ctrl 2 in op Super
Knob, afhankelijk van op welke
aansluiting u de voetregelaar (FC7) hebt
aangesloten.
1
4
2
5
6
3
MODX Gebruikershandleiding
34
Het toetsenbord bespelen
De functie Scene gebruiken
U kunt alle parameterinstellingen zoals arpeggiotype, Motion
Sequencer-type en de parameterwaarden van de partijen
samen opslaan als een scène. Er zijn acht scènes die u kunt
selecteren door op de knop [SCENE] te drukken.
Dit is handig voor het tegelijkertijd en abrupt wijzigen van het
arpeggiotype en het Motion Sequencer-type terwijl u één
performance speelt.
Scène-instellingen wijzigen
1
Tik op de tab [Scene] aan de linkerkant van
de display Performance Play.
De display Scene wordt weergegeven.
1
Schakelen tussen scène 1–8
2
Functies voor elke scène in-/uitschakelen
3
De Motion Sequencer voor alle partijen
in-/uitschakelen
4
Motion Sequencer-type van de momenteel
geselecteerde scène
5
Het arpeggio voor alle partijen in-/uitschakelen
6
Arpeggiotype van de momenteel geselecteerde scène
OPMERKING
Sectie 3 t/m 6 (zie afbeelding hierboven) worden alleen
weergegeven als Arp en Motion Seq in sectie 2 zijn
geselecteerd.
2
Stel scène 1–8 in zoals gewenst.
Als [Memory] voor de functie, het Motion Sequencer-type
of het arpeggiotype is ingeschakeld, wordt de
overeenkomstige functie-informatie automatisch in het
geheugen voor de momenteel geselecteerde knop
[SCENE] opgeslagen. Als u op een van de knoppen
SCENE [1]–[8] drukt, schakelt u tussen de scènes 1–8
en wordt de opgeslagen informatie voor de
desbetreffende scène teruggezet.
OPMERKING
U kunt scène-instellingen ook vanuit een van de andere
instellingendisplays wijzigen. Nadat u de parameters van andere
instellingendisplays met knoppen of schuifregelaars hebt
gewijzigd, waaraan u voorheen parameters vanaf de display
Scene Settings hebt toegewezen, drukt u op een van de
knoppen SCENE [1]–[8] terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt
houdt om de instellingen op te slaan.
3
Sla de performance indien nodig op
(pagina 37).
LET OP
Als u een andere performance selecteert of het
instrument uitschakelt zonder de bewerkte performance
op te slaan, worden alle bewerkingen die u hebt
aangebracht voor de scène gewist.
1
2
4
3
6
5
MODX Gebruikershandleiding
35
Een liveset is ideaal voor live speelsituaties omdat u ogenblikkelijk kunt schakelen tussen gewenste performances. U kunt uw
eigen liveset maken door uw favoriete performances te groeperen.
Een performance registreren in
een liveset
Volg de onderstaande instructies voor het opslaan van
performances in livesets.
LET OP
Voordat u de performance die momenteel wordt bewerkt
opslaat naar de liveset, moet u eerst de performance zelf
opslaan (pagina 37).
Als u een andere performance selecteert of het instrument
uitschakelt zonder de bewerkte performance op te slaan,
worden alle bewerkingen die u hebt aangebracht gewist.
1
Selecteer de performance die u wilt
gebruiken.
2
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk op
de knop [LIVE SET].
De display Live Set wordt weergegeven.
De display Live Set
3
Tik op een van de sleuven. De momenteel
geselecteerde performance wordt in de sleuf
geregistreerd.
Geregistreerde performances in
een liveset sorteren
U kunt de volgorde van de in een liveset geregistreerde
performances wijzigen in de display Live Set Edit.
1
Druk op de knop [EDIT] terwijl de display Live
Set wordt weergegeven.
De display Live Set Edit wordt weergegeven.
(De display Live Set Edit wordt niet weergegeven als er
een liveset van de vooraf ingestelde bank/
bibliotheekbank is geopend.)
2
Selecteer de sleuf die de performance bevat
die u wilt verplaatsen en tik op [Swap] op het
scherm.
[Swap] gaat branden en de sleuf kan worden gewijzigd.
3
Selecteer de gewenste bestemmingssleuf.
De oorspronkelijke sleuf en de bestemmingssleuf
worden omgewisseld.
Uw eigen livesets maken
De in de sleuf geregistreerde performance
Een lege sleuf
MODX Gebruikershandleiding
36
Uw eigen livesets maken
Met de voetschakelaar schakelen tussen
performances die zijn opgeslagen in een
liveset
U kunt tussen de performances schakelen met een
aangesloten voetschakelaar (FC4 of FC5). De instelling
voor deze handeling is als volgt.
1
Sluit de voetschakelaar (FC4 of FC5) aan
op de aansluiting FOOT SWITCH
[ASSIGNABLE].
2
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik op de tab
[Settings]
[MIDI I/O] aan de linkerkant
van het scherm.
3
Stel FS Assign in op Live Set + of
Live Set -.
Als Live Set + is geselecteerd, worden de
performances in voorwaartse volgorde geschakeld.
Als Live Set - is geselecteerd, worden de
performances in de omgekeerde volgorde
geschakeld.
MODX Gebruikershandleiding
37
Dit instrument heeft verschillende bewerkingsdisplays voor partijen, performances, effecten en arpeggio's. In dit hoofdstuk
wordt uitgelegd hoe u een oorspronkelijke performance maakt door meerdere partijen te combineren.
Performances bewerken
Met 'performance bewerken' wordt het proces bedoeld van
het maken van een performance via het wijzigen van de
parameters die tezamen de performance vormen. U kunt dit
doen in de display Performance Edit.
Basishandelingen voor het bewerken
van een performance
1
Verplaats de cursor naar de naam van de
performance in de display Performance Play
en druk vervolgens op de knop [EDIT].
2
Tik op de tab [General] aan de linkerkant van
het scherm om de performance te bewerken.
De display Performance Edit
De performance opslaan (Store)
Sla na het bewerken de performance op in het interne
geheugen.
Druk op de knop [STORE] om de performance op te slaan.
LET OP
De bewerkte performance gaat verloren wanneer u een andere
performance selecteert of het instrument uitschakelt.
Als u een performance in de gebruikersbank overschrijft,
wordt deze definitief verwijderd. Let erop dat u tijdens het
opslaan van de bewerkte performance geen belangrijke
gebruikersperformances overschrijft. Belangrijke gegevens
moeten altijd worden opgeslagen op een USB-flashstation dat
op de aansluiting [USB TO DEVICE] is aangesloten. Zie pagina
pagina 60 voor gedetailleerde instructies voor het opslaan.
OPMERKING
U kunt tijdens het bewerken van de performances elke gewenste
partij selecteren met de knoppen [PART SELECT MUTE/SOLO] en
de geselecteerde partij bewerken.
1
Druk op de knop [STORE] om de display
Store op te roepen.
2
Selecteer de bestemming voor het opslaan
van de performance.
Sla de nieuwe performance op door op '+' te tikken in de
sectie [Store As New Performance].
OPMERKING
Als u de eerder opgeslagen performance wilt overschrijven, tikt
u op [Overwrite Current Perf.] op de performance die moet
worden overschreven.
3
De display Text Input wordt weergegeven.
Voer de naam van de opgeslagen
performance in.
Raadpleeg 'Naam (tekens invoeren)' in 'Basisbediening
en displays' voor meer instructies voor het invoeren van
tekens (pagina 21).
4
Selecteer Done in de display Text Input om de
handeling Store daadwerkelijk uit te voeren.
OPMERKING
Als u het eerder opgeslagen bestand overschrijft, wordt een
bevestigingsdisplay weergegeven na Stap 2. Selecteer YES om
de handeling Store uit te voeren.
De instellingen bewerken
Een nieuwe performance opslaan
Eerder opgeslagen performance
MODX Gebruikershandleiding
38
De instellingen bewerken
Partijen bewerken
Met 'partijen bewerken' wordt het proces bedoeld van het
maken van een partij via het wijzigen van de parameters die
tezamen de partij vormen. U kunt dit doen in de display Element
Common/Key Common/Operator Common Edit en de display
Element/Key/Operator Edit. De daadwerkelijk beschikbare
parameters verschillen afhankelijk van het type partij.
Normale partijen (AWM2) bewerken
Een normale partij (AWM2) (met melodische geluiden van
muziekinstrumenten) kan uit maximaal acht elementen
bestaan. Een element is de basiseenheid, de kleinste
eenheid van een partij. Er zijn twee typen Normal Part
(AWM2) Edit-displays: De display Element Common Edit
voor het bewerken van instellingen die voor alle acht
elementen gelden en de display Element Edit voor het
bewerken van individuele elementen.
Normale partijen (FM-X) bewerken
Een normale partij (FM-X) (toegewezen FM-X-geluiden) kan
uit maximaal acht operators bestaan. Er zijn twee typen
Normal Part (FM-X) Edit-displays: De display Operator
Common Edit voor het bewerken van instellingen die voor
alle acht operators gelden en de display Operator Edit voor
het bewerken van individuele operators.
Drumpartijen bewerken
Er zijn twee typen Drum Part Edit-displays: De display Key
Common Edit voor het bewerken van de instellingen die van
toepassing zijn op alle drumtoetsen en de display Key Edit
voor het bewerken van individuele toetsen.
Basishandelingen voor het bewerken
van partijen
1
Verplaats de cursor naar partij die u wilt
bewerken in de display Performance Play en
druk vervolgens op de knop [EDIT].
U kunt ook de knop [PART SELECT MUTE/SOLO]
gebruiken om een partij te selecteren.
2
Tik op de tab [Part Settings] aan de linkerkant
van het scherm
tab [General] om de
gewenste partij te bewerken.
Voor normale partijen (AWM2)
Voor het bewerken van gemeenschappelijke elementen
tikt u op de tab [Common] van het element.
Voor het bewerken van elementen drukt u op de
overeenkomstige knop Number van het te bewerken
element uit de tabs [Elem1]–[Elem8].
Voor drumpartijen
Voor het bewerken van gemeenschappelijke toetsen tikt
u op de tab [Common] van de drumtoets.
Voor het bewerken van toetsen drukt u op de tab die
overeenkomt met de drumpartij die u wilt bewerken
(BD, SD enz.).
U kunt met de tabs [BD]–[Crash] tussen de toetsen van
alle instrumentgeluiden schakelen (toegewezen aan C1
tot C
#
2). Voor het selecteren van andere toetsen dan de
toetsen die aan C1 tot C
#
2 zijn toegewezen, schakelt
u Keyboard Select in de display in en speelt u de noot
die is toegewezen aan de toets die u wilt bewerken.
Voor normale partijen (FM-X)
Voor het bewerken van gemeenschappelijke operators
tikt u op de tab [Common] van de operator.
Voor het bewerken van operators drukt u op de
overeenkomstige knop Number van de te bewerken
operator uit de tabs [OP1]–[OP8].
OPMERKING
Raadpleeg het PDF-document Naslaggids voor meer informatie
over de partijparameters.
U kunt een element maken door verschillende parameters
(Effect, EG enzovoort) toe te passen op de golfvorm van
het instrumentgeluid. Een normale partij van dit instrument
(AWM2) bestaat uit maximaal acht elementen.
De afkorting FM of FM-X staat voor 'frequentiemodulatie',
een speciaal type toongenerator dat de frequentie van een
golfvorm gebruik om een andere golfvorm te moduleren,
waardoor een volledig nieuwe golfvorm ontstaat.
Golfvormen worden gegenereerd door 'operators', waarvan
de MODX er acht heeft. Een operator die een fundamentele
golfvorm genereert, is een 'draaggolf' en een operator die
deze golfvormen moduleert, is een 'modulator'. Elke van de
acht operators kan worden gebruikt als een draaggolf of als
een modulator. Door de manier waarop operators worden
gecombineerd te wijzigen en de modulatie te regelen met
andere parameters, zoals niveaus en enveloppes, kunt rijke
geluiden creëren die op een zeer complexe manier
veranderen.
Draaggolf
Golfvorm die moet
worden gemoduleerd
Geluids-
weergave
Modulator
Gemoduleerde
golfvorm
Modulerende
golfvorm
Als het volume van de
modulator hoger wordt,
verandert de golfvorm van
de draaggolf.
* De golfvorm van de draaggolf
wordt niet beïnvloed als het
volume 0 is.
De drumpartijen bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en
drumgeluiden die aan afzonderlijke toetsen zijn
toegewezen. U kunt verschillende drumpartijen maken
door het toegewezen geluidtypen te wijzigen en de
toonhoogte en EQ aan te passen.
Drumpartijen van dit instrument bestaan uit maximaal
73 toetsen.
MODX Gebruikershandleiding
39
De instellingen bewerken
De display Element Common Edit
De structuur van de display is dezelfde als voor de
display Key/Operator Common Edit.
De display Element Edit
De structuur van de display is dezelfde als voor de
display Key/Operator Edit.
3
Sla de performance indien nodig op.
Partij-effecten bewerken
Dit instrument bevat een groot aantal effecten voor het
toevoegen van variatie en reverb aan de geselecteerde
partij voor uw toetsenspel. U hoeft alleen het effecttype te
wijzigen dat is toegepast op de vooraf ingestelde partij om
direct het geluid te veranderen. In de volgende instructies
wordt uitgelegd hoe u het effecttype kunt instellen en de
verwante parameters die worden toegepast op de partij.
Vervolgens leest u hoe u de instellingen kunt opslaan als
gebruikersperformance.
1
Verplaats de cursor naar partij die u wilt
bewerken in de display Performance Play en
druk vervolgens op de knop [EDIT].
2
Tik op de knop [Common] van het element.
3
Tik op de tab [Effect] aan de linkerkant van
het scherm
tab [Routing].
De display Effect voor Element Common Edit wordt
weergegeven.
1
Uitvoer van elke element/toets
2
Categorie van invoegeffect A
3
Type van invoegeffect A
4
Voorinstelling van invoegeffect A
5
Verbindingsmethode tussen invoegeffect A en B
6
Selectie van zijketen/modulator
4
Hiermee stelt u de uitvoer van elke element/
toets in (
1
).
5
Selecteer de parameters (effectcategorie (
2
),
effecttype (
3
) en effectvoorinstelling (
4
) die
overeenkomen met invoegeffect A.
6
Stel de verbindingsmethode tussen
invoegeffect A en B in (
5
).
7
Stel de zijketen/modulator van invoegeffect B
in (
6
).
OPMERKING
De zijketen/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een
effect in een andere track te regelen. U kunt het effecttype
opgeven voor het activeren van de functie zodat de
ingangssignalen voor andere partijen dan de geselecteerde
partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven effect kunnen
regelen.
Deze trigger wordt zijketen of modulator genoemd, afhankelijk
van het effecttype.
Geeft aan dat de display Element Common Edit actief is.
Schakelt tussen Element Common Edit en Element Edit.
Geeft aan dat de display Element Edit actief is.
2
31
5
4
6
MODX Gebruikershandleiding
40
De instellingen bewerken
8
Tik op de tab [Ins A] aan de linkerkant van het
scherm.
De display voor het bewerken van de in Stap 4
geselecteerde effectparameters wordt weergegeven.
9
Stel de parameters naar wens in.
Probeer het gewenste geluid zo dicht mogelijk te
benaderen door de parameters die worden geleverd
voor elk effecttype fijn af te stemmen.
10
Bewerk invoegeffect B met dezelfde
handelingen.
11
Sla de performance indien nodig op.
Partijen toewijzen aan een
performance
Standaard (wanneer het instrument de fabriek verlaat)
bevatten de vooraf ingestelde banken verschillende typen
performances. Bij sommige van deze performances is het
mogelijk niet meteen duidelijk hoe u ze speelt of gebruikt,
omdat ze nogal ingewikkeld zijn. In deze sectie leert u hoe
performances meestal worden gemaakt zodat u beter
begrijpt hoe u ze speelt en gebruikt. Deze sectie bevat de
vier gebruikelijke partijtoewijzingen.
Met deze methode kunt u meerdere (twee of meer) partijen
gelijktijdig bespelen door op willekeurige toetsen te drukken.
U kunt bijvoorbeeld een voller geluid creëren door twee
gelijksoortige partijen (bijvoorbeeld twee verschillende Strings-
partijen met elk een andere attacksnelheid) te combineren.
Met deze methode kunt u met uw linkerhand en rechterhand
verschillende partijen spelen. Door een Strings-partij toe te
wijzen aan het laagste bereik en een Flute aan het hoogste
bereik zoals hieronder wordt aangegeven, kunt u met uw
linkerhand Strings-begeleiding spelen terwijl u met uw
rechterhand de Flute-melodie speelt.
Met deze methode kunt u verschillende partijen activeren
afhankelijk van uw speelkracht (aanslagsnelheid). In het
voorbeeld hieronder worden Strings-geluiden met een trage
attacksnelheid geactiveerd als u noten met een lage
aanslagsnelheid speelt. Als u noten met een gemiddelde
aanslagsnelheid speelt, worden Strings-geluiden met een
snelle attacksnelheid geactiveerd. Als u noten met een hoge
aanslagsnelheid speelt, wordt Orchestra Hits geactiveerd.
De functie Compare
Met de functie Compare kunt u overschakelen tussen het
zojuist bewerkte geluid en het oorspronkelijke geluid in de
onbewerkte toestand, zodat u het verschil tussen de twee
kunt beluisteren en de invloed van de bewerking op het
geluid beter kunt horen.
Druk op de knop [EDIT] terwijl de display Edit wordt
weergegeven, zodat de knop [EDIT] gaat knipperen.
In deze status worden de geluidsinstellingen van vóór de
bewerking tijdelijk teruggezet voor
vergelijkingsdoeleinden. Druk opnieuw op de knop [EDIT]
om terug te keren naar de oorspronkelijke status.
Performancestructuur Layer
Performancestructuur
Splitsen volgens
notenbereik
Performancestructuur
Splitsen volgens
aanslagsnelheidsbereik
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Strings met een snelle attacksnelheid
Strings met een trage attacksnelheid
Partij 2
Partij 1
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Partij 2Partij 1
Strings
Flute
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Orchestra Hit
Strings met een snelle attacksnelheid
Strings met een trage attacksnelheid
Partij 3
Partij 2
Partij 1
aanslag
MODX Gebruikershandleiding
41
De instellingen bewerken
Met deze methode kunt u alle partijen van een band zelf
spelen. U kunt met de MODX verschillende arpeggiotypen
aan elk van de acht partijen in een performance toewijzen.
U kunt bijvoorbeeld vier verschillende arpeggiotypen aan
vier partijen toewijzen (zoals hieronder weergegeven) zodat
basarpeggio's in het lagere bereik van het toetsenbord,
gitaar- en pianoarpeggio's in het bovenste bereik en
drumarpeggio's over het hele bereik van het toetsenbord
worden gespeeld. U kunt vervolgens door eenvoudigweg
het juiste bereik op het toetsenbord te spelen volledig
dynamische begeleiding aan uw performance toevoegen.
Daarnaast kunt u de toewijzing van het arpeggiotype vanuit
[Motion Control]
[Arpeggio] op de display wijzigen,
waardoor u verschillende arpeggiotypen voor de intro, het
couplet, de chorus en het einde van uw song kunt instellen.
Door de vier hierboven beschreven methoden te gebruiken
of te combineren kunt u een rijke variatie aan performances
creëren. Standaard kunnen veel performances die in de
vooraf ingestelde banken zijn gemaakt, worden gemaakt via
bovenstaande methoden. Probeer eens verschillende
performances uit om te zien welke methode voor elke
performance wordt gebruikt.
Een performance maken door
partijen te combineren
Nadat u de voorgeprogrammeerde performances in de
vooraf ingestelde banken hebt bekeken, kunt u proberen uw
eigen performance te maken. In dit gedeelte wordt een
performance gemaakt door twee partijen te combineren.
Performance selecteren
Als demonstratie wijzen we een pianogeluid toe aan partij 1.
1
Verplaats de cursor naar de partijnaam van
partij 1 op de display Performance Play en
druk op de knop [CATEGORY] terwijl u de
knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
De display Part Category Search verschijnt.
2
Selecteer [Full Concert Grand] in de lijst met
performances.
3
Druk op de knop [EXIT].
Verschillende partijen gezamenlijk
spelen (Layer)
Probeer eens twee partijen te combineren door een favoriete
partij toe te wijzen aan partij 2.
1
Verplaats de cursor naar de partijnaam van
partij 2 op de display Performance Play en
selecteer het gewenste geluid door op de
knop [CATEGORY] te drukken terwijl u de
knop [SHIFT] ingedrukt houdt.
2
Bespeel het toetsenbord.
Partij 1 (piano) en partij 2 (het geluid dat u hierboven
hebt geselecteerd) worden gelijktijdig afgespeeld in
een laag.
3
Druk op de knop [EXIT].
U kunt vervolgens verschillende partijen met de linker- en
rechterhand spelen.
Performancestructuur Arpeggio's gebruiken
C1 C2 C3 C4 C5 C6
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Guitar met arpeggio
Piano met arpeggio
Bass met arpeggio
Drums met Arpeggio Hold ingesteld op ON
Partij 2
MODX Gebruikershandleiding
42
De instellingen bewerken
Split
U kunt verschillende partijen bespelen met uw linker- en
rechterhand door de ene partij toe te wijzen aan partij 1 met
een notenbereik in het lagere gedeelte van het toetsenbord
en een andere voice aan partij 2 met een notenbereik in het
hogere gedeelte van het toetsenbord.
1
Note Limit Low (de laatste noot voor het bereik van de partij)
2
Note Limit High (de hoogste noot voor het bereik van
de partij)
1
Tik op de Note Limit High (
2
) van partij 1 of
verplaats de cursor naar
2
en druk op de
knop [ENTER].
2
Tik op het menu [Keyboard] aan de linkerkant
van het scherm om het in te schakelen.
3
Stel de hoogste noot van partij 1 door op de
desbetreffende toets te drukken.
Het nootnummer in de sectie Range van partij 1 verandert.
4
Tik op de Note Limit Low (
1
) van partij 2 of
verplaats de cursor naar
1
en druk op de
knop [ENTER].
5
Stel de laagste noot van partij 2 door op de
desbetreffende toets te drukken.
Het nootnummer in de sectie Range van partij 2
verandert.
6
Tik op het menu [Keyboard] aan de linkerkant
van het scherm om het uit te schakelen.
7
Bespeel het toetsenbord.
De noten die u met uw linkerhand speelt, worden
afgespeeld met de pianopartij (partij 1), terwijl de noten
die u met uw rechterhand speelt, worden afgespeeld
met de andere partij (partij 2) die u hebt geselecteerd.
8
Druk op de knop Slider Function [PART]/
[ELEMENT/OPERATOR] om PART te
selecteren.
9
Gebruik de schuifregelaars 1 en 2 om het
volume voor de partijen 1 en 2 aan te passen.
Het notenbereik van de splitpartij
wijzigen in een octaaf lager
Wijzig het notenbereik van partij 2 in een octaaf lager.
1
Verplaats de cursor naar partij 2 en druk op
de knop [EDIT] om de partij te bewerken.
2
Tik op de tab [Part setting] aan de linkerkant
van het scherm
tab [Pitch].
3
Selecteer Note Shift om de toonhoogte aan te
passen.
De toonhoogte wordt verschoven in stappen van een
halve noot. Stel -12 in om het notenbereik een octaaf
lager te maken.
4
Bespeel het toetsenbord.
De arpeggio-instellingen voor elke partij
wijzigen
Probeer de arpeggio-instellingen voor elke partij te wijzigen.
U kunt het ritme- of achtergrondpatroon toewijzen dat het
beste past bij de gewenste muziekstijl voor de performance.
1
Verplaats de cursor naar partij 1 en druk op
de knop [EDIT] om de display Element
Common Edit op te roepen.
2
Tik op de tab [Arpeggio] aan de linkerkant
van het scherm
tab [Common] (bovenaan
in de display).
De display voor het instellen van gezamenlijke
arpeggioparameters voor alle arpeggiotypen wordt
weergegeven.
De parameter Arpeggio Hold is handig, evenals de
arpeggio-typeselectie. Als deze parameter op 'on' is
ingesteld, blijft het afspelen van het arpeggio doorgaan,
zelfs wanneer u de toetsen loslaat. Stel deze parameter
in op 'on' als er een drumgeluid is toegewezen aan de
partij en u wilt dat het afspelen van het arpeggio (het
ritmepatroon) blijft doorgaan, ongeacht of u de noot
ingedrukt houdt.
12
Partij 1: Pianopartij Partij 2: Andere partij
Note Shift (nootverschuiving)
MODX Gebruikershandleiding
43
De instellingen bewerken
3
Tik op de tab [Individual] om de instellingsdisplay
voor elk arpeggiotype op te roepen.
4
Tik op het arpeggiotype en selecteer het
menu [Category Search] aan de linkerkant
van het scherm. (U kunt ook op de knop
[CATEGORY] drukken.)
De category bepaalt het type instrument en de
subcategorie bepaalt het type muziek.
De arpeggiotypen bevatten variaties voor elk gedeelte
van de song, zoals intro, couplet, refrein, chorus en brug.
Bespeel het toetsenbord om de arpeggio’s te horen
zodat u er een kunt selecteren die u mooi vindt.
Wijs op dezelfde manier andere gewenste
arpeggiotypen toe.
5
Sla de performance indien nodig op.
De ritmepatronen gebruiken
De knop [Rhythm Pattern] biedt een eenvoudige manier om
een ritmepartij aan de huidige performance toe te voegen.
Door ritmepatronen en de Envelope Follower te combineren,
kunt u de patronen zelfs nog verder wijzigen.
Hier leggen we bijvoorbeeld uit hoe u het ritmepatroon 8Z
Trance Basics 1 aan de performance Supertrance kunt
toevoegen en vervolgens het geluid met de Envelope
Follower kunt wijzigen.
Een ritmepartij toevoegen (eenvoudige
manier)
1
Selecteer de gewenste performance voor het
toevoegen van de ritmepartij.
Selecteer hier Supertrance.
2
Druk op de knop [RHYTHM PATTERN].
De display Rhythm Pattern verschijnt.
Als alle partijen in Part 1 t/m 8 al in gebruik zijn,
verschijnt het bericht Part Full en kan het ritmepatroon
niet worden toegevoegd.
1
Bank/Favorite
2
Zoeken op naam
3
Kitselectie
4
Mute
5
Sort
6
Schakelen tussen pagina's
3
Tik vanaf de lijst met ritmepatronen op de
ritmepatroonkit die u wilt gebruiken.
Tik hier op 8Z Trans Basics1.
Er wordt een ritmepartij toegevoegd.
4
Bespeel het toetsenbord en het ritmepatroon
wordt afgespeeld.
Tab [Common]
Instelling van arpeggiotype
3
4
1 2
5 6
MODX Gebruikershandleiding
44
De instellingen bewerken
5
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)]
of de knop [EXIT] om het ritmepatroon in te
stellen.
De display Rhythm Pattern wordt gesloten.
OPMERKING
U kunt ook op het pictogram HOME tikken om de selectie te
bevestigen.
6
Als u het ritmepatroon wilt stoppen, drukt
u op de knop [ARP ON/OFF] of de knop
[J](Stop).
OPMERKING
U kunt het ritmepatroon ook stoppen door op de knop [Arp Hold
On] op de display te tikken.
De Envelope Follower instellen
De Envelope Follower is een functie die de envelope
(of amplitude-envelope) van een golfvorm uit het
ingangssignaal extraheert en u vervolgens die envelope als
een regelaar voor het wijzigen van geluiden laat gebruiken.
Als u bijvoorbeeld een ritmepatroon aan een partij toewijst
en de Envelope Follower van de partij als een 'bron' instelt,
worden de geluiden van andere partijen overeenkomstig
gewijzigd. Dit is vooral handig voor automatische 'ducking'
waarbij u het volume van andere instrumenten wilt verlagen
terwijl een bepaald instrumentgeluid wordt afgespeeld.
1
Tik op de tab [Envelope Follower] onder aan
de display Rhythm Pattern.
De display Envelope Follower verschijnt.
2
Zet de schakelaar van de Envelope
Follower AAN.
Hier kunt u het toetsenbord bespelen om het geluid met
de ingeschakelde Envelope Follower te beluisteren.
3
Pas indien nodig de instellingen aan.
Stel hier in dit voorbeeld de curvepolariteit (Polarity) in op
Bi, de curveverhouding (Ratio) op -63 en de versterking
(Gain) op -12dB.
Tik voor het instellen van andere parameters op de knop
[EDIT] op het scherm en open de display Setting van de
Envelope Follower.
Als u de ritmepatroonkit of het arpeggiotype wilt wijzigen,
drukt u op de knop [RHYTHM PATTERN] om terug te gaan
naar de display Rhythm Pattern. De instellingen van de
Envelope Follower blijven behouden, zelfs nadat de nieuwe
kit of het arpeggiotype wordt geselecteerd.
MODX Gebruikershandleiding
45
U kunt MIDI-gegevens op het instrument zelf als songs opnemen of uw spel (audiogegevens) opnemen op een
USB-flashstation dat op de MODX is aangesloten.
Terminologie
Song
Een song op dit instrument is in wezen hetzelfde als een song
op een MIDI-sequencer en het afspelen ervan stopt
automatisch aan het einde van de opgenomen gegevens.
In de MODX kunnen maximaal 128 songs worden opgeslagen.
Track
Dit is een geheugenlocatie op de sequencer waarin uw
muziekspel (bestaande uit MIDI-gebeurtenissen) wordt
opgeslagen. De MODX beschikt over 16 tracks,
die overeenkomen met de 16 mengpartijen.
Realtime opnemen
Het instrument neemt de speelgegevens op terwijl wordt
meegespeeld met een metronoom. Realtime opnemen
omvat drie beschikbare methoden: Replace, Overdub en
Punch In/Out.
Met Replace kunt u een al opgenomen track overschrijven
met nieuwe gegevens, waarbij de eerder opgenomen
gegevens worden gewist.
Met Overdub kunt u meer gegevens toevoegen aan een
track die al gegevens bevat – met andere woorden:
nieuwe noten opnemen bovenop de eerdere.
Met Punch In/Out kunt u over een specifiek gedeelte van
de track opnieuw opnemen.
MIDI-opname
Dit instrument is voorzien van een Performance Recorder
(ingebouwde multitrack sequencer) waarmee u uw
toetsenspel als MIDI-gegevens kunt opnemen. Met deze
functie kunt u uw frase meteen opslaan. U kunt volle,
complexe arrangementen met meerdere instrumenten en
volledige songs maken, met DAW.
Opnemen naar een track
In dit gedeelte leert u hoe u uw toetsenspel kunt opnemen,
waarbij u een partij opneemt naar Track 1. Eerst moet
u echter de MODX instellen voor opnames.
1
Tik op de tab [Play/Rec] aan de linkerkant van
de display Performance Play.
De opnamedisplay wordt weergegeven.
2
Tik op de tab [MIDI] in het menu aan de
linkerkant van het scherm.
3
Druk op de knop [I] (Record).
De display Record Setup wordt weergegeven.
OPMERKING
U kunt ook gewoon op de knop [
I
] (Record) in de display
Performance drukken om stap 1–3 in één keer uit te voeren.
1
Naam van de song
2
Naam van de momenteel geselecteerde performance
3
Maatsoort (meter)
4
Positie (startpunt van opnemen/afspelen)
5
Kwantiseren
6
Positie die overeenkomt met de gehele sequence
7
Opnametijd van de gehele sequence
8
Afspelen aan/uit voor elke track
9
Snelkoppeling naar de display Tempo Settings
)
Het tempo wijzigen
4
Stel in de display Record Setup de volgende
parameters in.
4-1
Verplaats de cursor naar Time Signature (Meter) (
3
) en
stel de waarde in. Voor dit voorbeeld stelt u dit in op 4/4.
4-2
Stel in Record Quantize (
5
) de waarde voor
kwantiseren in op 240 (8th note). Met deze handige
functie kunt u tijdens het opnemen de noten
automatisch in realtime kwantiseren (de timing van de
noten 'opschonen'). Met Quantize kunt u de timing van
de noten afstemmen op de eerstvolgende tel. Normaal
gesproken moet de kleinste nootwaarde in de partituur
(als u van bladmuziek speelt) worden ingesteld.
5
Druk nadat u de opname-instellingen hebt
voltooid op de knop [R] (Play) om de opname
te starten.
Druk op de knop [
R
] (Play) en begin met opnemen na
het aftellen.
6
Als u klaar bent met spelen, drukt u op de
knop [J] (Stop) om de opname te stoppen.
Als u verkeerde noten hebt gespeeld, drukt u op de knop
[
J
] (Stop) en start u de opname opnieuw.
Opnemen en afspelen
1
3
4
)
7
9
5
6
8
2
MODX Gebruikershandleiding
46
Opnemen en afspelen
Opnemen met het klikgeluid
Volg de onderstaande stappen om tijdens MIDI-opnames
het klikgeluid te gebruiken.
1
Druk op de knop [UTILITY] en tik op [Tempo
Settings] (of tik voor zover beschikbaar op de
knop [Click Settings]) om het scherm om de
instellingsdisplay Tempo op te roepen. Stel
Mode op Rec.
OPMERKING
Als Rec/Play wordt ingesteld, hoort u het klikgeluid tijdens het
opnemen en afspelen van MIDI. Als Always is ingesteld, hoort
u het klikgeluid altijd.
Een specifiek gedeelte van een song
opnieuw opnemen (Punch In/Out)
Met de opnamemethode Punch In/Out kunt u over alleen
een specifiek gedeelte van de track opnieuw opnemen.
Als u het beginpunt (Punch In) en het eindpunt (Punch
Out) instelt en vervolgens begint op te nemen vanaf het
begin van de song, vindt de feitelijke opname alleen plaats
tussen de Punch In- en Punch Out-punten. In het
voorbeeld van acht maten hieronder, worden alleen de
derde tot en met de vijfde maat opnieuw opgenomen.
OPMERKING
Met de Punch In/Out-methode worden de oorspronkelijke
gegevens in het opgegeven gebied altijd vervangen
(vernietigd).
Als u Punch In/Punch Out-opname wilt uitvoeren in de
bovenstaande omstandigheden, stelt u vooraf de
volgende parameters in op de display Record Setup.
1
Record Type: 'punch'
2
Punch In: 003:01
Het afspelen van de opnametrack wordt vanaf dit punt
uitgeschakeld en uw toetsenspel wordt op de track
opgenomen.
1234567 8
1234567 8
Voor de nieuwe opname
Begin van de opname Einde van de opname
Punch In-punt
Punch Out-punt
Na de nieuwe opname
Nieuwe opgenomen gegevens
3
Punch Out: 006:01
De opname eindigt op dit punt en het normale
afspelen van de opnametrack wordt gestart.
De meest recente opname annuleren (Undo/
Redo)
Met de taak Undo annuleert u de wijzigingen die u hebt
gemaakt in uw meest recente opnamesessie en herstelt
u de vorige toestand van de gegevens. De taak Redo is
alleen beschikbaar nadat u Undo hebt gebruikt. Met deze
taak kunt u de wijzigingen herstellen die u hebt gemaakt
voordat u deze ongedaan maakte.
1
Undo (Deze display is niet beschikbaar als er niets is
opnemen.)
Als u op [Undo] tikt, wordt een display weergegeven
waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Als u Undo
selecteert, wordt de vorige opname geannuleerd.
2
Redo (Deze display is niet beschikbaar als Undo niet
is gebruikt.)
Als u op [Redo] tikt, wordt een display weergegeven
waarin u om bevestiging wordt gevraagd. Als u Redo
selecteert, worden de wijziging die u hebt
aangebracht, hersteld.
231
1
2
MODX Gebruikershandleiding
47
Opnemen en afspelen
Een song afspelen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u tijdens het afspelen van
een opgenomen song handige mute/solo-functies kunt
gebruiken.
Songs afspelen
1
Druk op de knop [R] (Play) om de song te
starten.
OPMERKING
Gebruik de knop [MASTER VOLUME] om het volumeniveau van
de songs aan te passen.
2
Druk op de knop [J] (Stop) om de song te
stoppen.
Het volume van elke partij aanpassen
Met de schuifregelaar kunt u het volume voor elk van de vier
partijen aanpassen.
U kunt het volume voor de partijen 5–8 wijzigen door eerst
op de knop [PART]/[ELEMENT/OPERATOR] te drukken om
PART te selecteren en vervolgens op de knop Slider Select
[1–4] [5–8] te drukken.
Naast de schuifregelaars kunt u de knoppen 1–4 (5–8)
gebruiken om partij-instelling van de afgespeelde song in
realtime te beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie het
PDF-document Naslaggids.
Uw spel opnemen als audio
U kunt uw spel op de MODX als geluidsbestanden met de
WAV-indeling (44,1 kHz, 24-bits stereo) naar een USB-
flashstation opnemen. Het opnameniveau is vast en het is
mogelijk om continu maximaal 74 minuten op te nemen
(aangenomen dat het USB-opslagapparaat voldoende
beschikbaar geheugen heeft).
LET OP
Schakel de MODX nooit uit tijdens het opnemen of afspelen
of terwijl het opgenomen audiobestand wordt opgeslagen.
Als u de MODX op dat moment uitschakelt, hebt
u vervolgens mogelijk geen toegang meer tot het
USB-flashstation.
1
Sluit een USB-flashstation aan op de
aansluiting [USB TO DEVICE] van de MODX.
2
Tik op de tab [Play/Rec] aan de linkerkant van
de display Performance Play.
De opnamedisplay wordt weergegeven.
3
Tik op de tab [Audio] in het menu aan de
linkerkant van het scherm.
4
Druk op de knop [I] (Record) om de
geluidsopname in te stellen.
De display Record Setup wordt weergegeven.
1
Afspeelpositie
2
Huidige afspeelpositie in de volledige
audiogegevens
3
Beschikbare opnametijd
4
Niveaumeter
5
Triggerniveau
5
Stel het gewenste triggerniveau in (
5
).
Als u het triggerniveau instelt op 'manual', begint de
opname zodra u op de knop [
R
] (Play) drukt. U kunt ook
een waarde tussen 1 en 127 instellen. In dat geval begint
de opname automatisch zodra het afspeelvolume dat
niveau overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt
met blauwe driehoekjes weergegeven op de
niveaumeter (
4
). Voor optimale resultaten stelt u deze
parameter zo laag mogelijk in om het volledige signaal
vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis
wordt opgenomen.
Stop Play
Knop [PART]/[ELEMENT/OPERATOR]
Knoppen Slider Select [1–4] [5–8]
2
4
3
5
1
MODX Gebruikershandleiding
48
Opnemen en afspelen
6
Druk op de knop [R] (Play).
Als u het triggerniveau op 'manual' hebt ingesteld, begint
de opname meteen nadat u op de knop [
R
] (Play) hebt
gedrukt. Tijdens de opname brandt het lampje op de
knop [
I
] (Record) rood het lampje op de knop [
R
]
(Play) groen. Als u een waarde tussen 1 en 127 hebt
ingesteld als triggerniveau, begint de opname
automatisch zodra het afspeelvolume dat niveau
overschrijdt.
7
Bespeel het toetsenbord.
Als u het triggerniveau instelt op een waarde tussen 1 en
127, begint de opname automatisch zodra het
afspeelvolume dat niveau overschrijdt.
8
Als u klaar bent met spelen, drukt
u nogmaals op de knop [J] (Stop).
Het opgenomen audiobestand wordt opgeslagen op het
geselecteerde station.
Een audiobestand afspelen
Zoals hieronder wordt beschreven, kan uw MODX
audiobestanden (.wav) van een USB-flashstation afspelen,
ongeacht of de bestanden door het instrument zelf zijn
gemaakt of afkomstig zijn van een andere bron.
1
Sluit een USB-flashstation aan op de
aansluiting [USB TO DEVICE] van de MODX.
2
Tik op de tab [Play/Rec]
tab [Audio] aan de
linkerkant van de display Performance Play.
3
Tik op Audio Name en selecteer het menu
[Load] aan de linkerkant van het scherm.
4
Selecteer het bron-USB-flashstation en de map.
5
Selecteer het gewenste bestand (.wav) op het
USB-flashstation om het laden uit te voeren.
1
Audionaam
2
Audiovolume
3
Audiolengte
6
Druk op de knop [R] (Play).
Het audiobestand wordt afgespeeld.
7
Verplaats de cursor naar Audio Volume (2)
en pas het afspeelvolume aan met de
datadraaiknop.
8
Druk op de knop [J] (Stop) om het afspelen
te stoppen.
OPMERKING
U kunt tijdens het afspelen van audio ook een geselecteerde
performance afspelen op het keyboard.
2
3
1
MODX Gebruikershandleiding
49
Met de functie Master Keyboard kunt u in elke performance maximaal acht afzonderlijke zones toewijzen voor gebruik als een
masterkeyboardcontroller.
U kunt de instellingen voor het besturen van een extern MIDI-apparaat op elk gewenst moment onmiddellijk oproepen door de
functie te combineren met de Live Sets. Op dezelfde manier kunt u de aangesloten externe MIDI-toongenerator sequentieel
wijzigen en besturen tijdens live optredens.
Instellingen voor het gebruik als
masterkeyboard maken – Zone
Als u de MODX als masterkeyboard gebruikt, kunt u het
toetsenbord indelen in maximaal acht onafhankelijk te
bespelen secties (de zogenoemde zones). U kunt aan elke
zone verschillende MIDI-kanalen en functies voor de
knoppen en besturingsschuiven toewijzen. Hierdoor wordt
het mogelijk verschillende partijen van de interne
multitimbrale toongenerator gelijktijdig met één toetsenbord
te regelen. Bovendien kunt u in aanvulling op de interne
performances van de synthesizer zelf via verschillende
kanalen de performances van een extern MIDI-instrument
regelen en zo de MODX het werk van verschillende
keyboards laten doen. U kunt de parameters voor de acht
zones instellen en deze instellingen opslaan.
Stel eerst de MODX in als masterkeyboard door de zone-
instellingen te activeren.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen.
2
Tik op de tab [Settings]
[Advanced] aan de
linkerkant van het scherm.
3
Tik op [Zone Master] om deze functie in te
schakelen.
4
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Breng vervolgens instellingen aan volgens het
masterkeyboard (de zone) voor elke performance.
1
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)] om
de display Performance Play op te roepen.
2
Verplaats de cursor naar de gewenste partij
van de momenteel geselecteerde
performance en druk op de knop [EDIT] om
de partij te bewerken.
3
Tik op de tab [Part Settings]
[Zone
Settings] aan de linkerkant van het scherm.
4
Tik op [Zone] om deze functie in te schakelen.
5
Stel de zoneparameters zoals MIDI transmit
channel en Note Limit in.
6
Tik op de tab [Zone Transmit] om de
verzendschakelaars naar wens in te stellen.
Druk na het uitvoeren van deze instellingen op de knop
[STORE] om de performance op te slaan.
Zie het PDF-document Naslaggids voor meer informatie over
de zone-instellingen.
Als een masterkeyboard gebruiken
MODX Gebruikershandleiding
50
Meespelen op het toetsenbord
met de geluidsinvoer van
de aansluitingen A/D INPUT
[L/MONO]/[R]
U kunt het A/D-ingangsgeluid, zoals uw stemgeluid via een
microfoon, een cd-speler of een synthesizer, toewijzen als
een Audio Input Part. U kunt verschillende parameters, zoals
volume, pan en effecten, instellen voor deze partij en het
geluid samen met het geluid van uw toetsenspel laten
uitvoeren.
1
Schakel dit instrument uit en stel de knop A/D
INPUT [GAIN] in op de minimumwaarde.
2
Sluit de audioapparatuur of de microfoon aan
op de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R]
op het achterpaneel.
OPMERKING
Het gebruik van een standaard dynamische microfoon wordt
aanbevolen. (Dit instrument ondersteunt geen fantoomgevoede
condensatormicrofoons.)
3
Schakel eerst de aangesloten
audioapparatuur in en schakel vervolgens de
MODX in.
4
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik op de tab
[Settings]
[Audio I/O] aan de linkerkant van
het scherm.
5
Stel de parameter Mic/Line in al naar gelang
de desbetreffende apparatuur die op de
aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] is
aangesloten.
Als u apparatuur met een laag uitgangsniveau, zoals
bijvoorbeeld een microfoon, aansluit, stelt u deze
parameter in op Mic. Als u apparatuur met een hoog
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard,
cd-speler of draagbare muziekspeler) aansluit, stelt
u deze parameter in op Line.
6
Druk op de knop A/D INPUT [ON/OFF] zodat
het lampje ervan oplicht.
Met deze instelling kunt u audiosignalen van het
aangesloten audioapparaat invoeren.
7
Pas het invoerniveau aan met de knop [GAIN].
OPMERKING
Pas het invoerniveau aan met de knop [GAIN] zodat de PEAK
LED-lampjes alleen kort aan gaan bij de hardste invoergeluiden.
8
Druk op de knop [PERFORMANCE (HOME)]
en selecteer de gewenste performance.
Bespeel het toetsenbord terwijl u in de microfoon zingt of
terwijl de audioapparatuur speelt.
Een microfoon of audioapparatuur aansluiten
L
R
Stereoaudioapparatuur (cd-speler en dergelijke)
A/D INPUT [L/MONO] A/D INPUT [R]
Microfoon
A/D INPUT [L/MONO]
MODX Gebruikershandleiding
51
In de display Utility kunt u verschillende parameters instellen. Door op de tab [Settings] te tikken, kunt u de parameters instellen
die op het hele systeem van dit instrument van toepassing zijn. De wijzigingen die u aanbrengt in de display Utility, worden
geactiveerd zodra u op de knop [EXIT] drukt om terug te keren naar de oorspronkelijke display. In dit gedeelte worden enkele
handige functies beschreven die betrekking hebben op de instellingen voor het hele systeem.
Taken instellen die automatisch
worden uitgevoerd bij het
inschakelen
U kunt bepalen welke display automatisch wordt
opgeroepen als het instrument wordt ingeschakeld: de
display Live Set of de display Performance Play.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer Live Set (display Live Set) in [Power on
Mode] en het sleufnummer of Perform (display
Performance Play) als het opstartdisplay.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Het gedrag van knoplampjes
instellen
U kunt het dimmen van de knoplampjes regelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel Half Glow in op Off, 1/4 of 1/2.
Als Off is geselecteerd, is de dimfunctie uitgeschakeld.
Als 1/4 is geselecteerd, wordt de helderheid van de knop
in de gedimde staat verlaagd tot 25% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is geschikt voor
donkere omgevingen, zoals een podium.
Als 1/2 is geselecteerd, wordt de helderheid van de knop
in de gedimde staat verlaagd tot 50% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is handig in
omgevingen met fel licht (bijvoorbeeld buiten), waarin het
moeilijk is om het verschil tussen gedimd en uit te zien.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Verschillende functies
in-/uitschakelen
In de display Utility kunt u verschillende functies instellen
door op de tab [System] te tikken.
Animatie in-/uitschakelen
U kunt de animatie van schermovergangen als volgt
in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer ON of OFF in Animation om de
animatie in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Displayvervagingseffect in-/uitschakelen
Als er een display is geselecteerd, wordt de eerder
geselecteerde display vervaagd weergegeven. U kunt de
functie als volgt in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel Blur in op ON of OFF om het
vervagingseffect in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Algemene systeeminstellingen opgeven
MODX Gebruikershandleiding
52
Algemene systeeminstellingen opgeven
Het piepgeluid in-/uitschakelen.
U kunt het piepgeluid (waarmee handelingen, selectie van
menu's/parameters enz. wordt bevestigd) op de volgende
manier in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel Beep in op ON of OFF om het piepgeluid
in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Het knipperen van de superknop
in-/uitschakelen
Met de standaardinstelling knippert de superknop in de
huidige maat. U kunt dit knipperen als volgt in-/uitschakelen.
Als de functie is uitgeschakeld, brandt de superknop
ononderbroken.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer ON of OFF in Knob Flash om het
knipperen in of uit te schakelen.
Aanraakscherm kalibreren
Als het aanraakscherm soms niet reageert of willekeurig
reageert, moet het mogelijk worden gekalibreerd.
1
Houd de knop [UTILITY] ingedrukt en druk op
de knop [PART SELECT MUTE/SOLO].
De display Utility wordt weergegeven, waarin [Calibrate
Touch Panel] is geselecteerd.
2
Druk op de knop [ENTER].
3
Er verschijnt een wit vierkantje. Tik op het
vierkantje om het aanraakscherm te
kalibreren en ga door met de volgende witte
vierkantjes totdat de bewerking is voltooid.
OPMERKING
U kunt ook op [UTILITY]
[Settings]
[System] tikken om
de instellingsdisplay System op te roepen en tik op [Calibrate
Touch Panel].
De hoofdstemming wijzigen
U kunt de stemming van de MODX aanpassen. Als u in een
ensemble speelt, kunt u zo de toonhoogte aanpassen aan
die van andere instrumenten die niet gemakkelijk kunnen
worden gestemd (zoals een piano).
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [Sound].
2
Selecteer Tune en wijzig de parameter met de
datadraaiknop.
In dit voorbeeld wijzigen we de waarde van 440 Hz in
442 Hz. Omdat de parameter Tune eigenlijk wordt
aangepast in cents (1 cent = 1/100e van een halve toon),
wordt de overeenkomstige waarde in Hertz aan de
rechterkant weergegeven. Draai aan de datadraaiknop
om de waarde te wijzigen in +8.0. Gebruik indien nodig
een tuner voor nauwkeurige stemming.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Tune (Stemmen)
MODX Gebruikershandleiding
53
Algemene systeeminstellingen opgeven
De snelheidscurve wijzigen
Deze vijf curven bepalen hoe de werkelijke aanslagsnelheid
wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met de
aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het
toetsenbord speelt. De grafiek die in de display wordt
weergegeven geeft de responscurve van de aanslagsnelheid
weer. De horizontale lijn geeft de ontvangen
aanslagsnelheidswaarden (sterkte waarmee u speelt) weer,
terwijl de verticale lijn de werkelijke aanslagsnelheidswaarden
weergeeft die naar de interne/externe toongenerators worden
verzonden.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [Sound].
2
Selecteer Velocity Curve en wijzig de curve-
instelling naar wens, vanuit het pop-upmenu
aan de linkerkant van de display.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Normal
Deze lineaire curve zorgt ervoor dat de sterkte
waarmee u speelt (aanslagsnelheid) rechtstreeks
van invloed is op de werkelijke geluidswijziging.
Soft
Deze curve zorgt voor een toegenomen respons,
met name voor lagere aanslagsnelheden.
Hard
Deze curve zorgt voor een toegenomen respons,
met name voor hogere aanslagsnelheden.
Wide
Deze curve accentueert uw speelsterkte door
lagere aanslagsnelheden te produceren wanneer
u zachter speelt en hogere (luidere)
aanslagsnelheden wanneer u harder speelt. Op
die manier kunt u deze instelling gebruiken om
uw dynamisch bereik uit te breiden.
Fixed
Deze instelling zorgt voor dezelfde hoeveelheid
geluidswijziging (ingesteld in Fixed Velocity
hieronder), ongeacht hoe hard u speelt.
Snelheidscurve
Als de parameter van de snelheidscurve op
Fixed is ingesteld
De aanslagsnelheid van de noot die u speelt ligt vast op
de waarde die hier wordt ingesteld.
Lokale besturing in-/uitschakelen
Lokale besturing is gewoonlijk ingeschakeld. In sommige
gevallen (bij gebruik met een computer en een
sequencerprogramma) is het echter handiger om de
functie uit te schakelen, zodat het keyboard de interne
partijen niet afspeelt maar de juiste MIDI-informatie nog
wel via de aansluiting MIDI OUT wordt verzonden als er
noten worden gespeeld op het keyboard. Bovendien wordt
de ingevoerde MIDI-informatie correct verwerkt in dit
instrument.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik op de tab
[Settings] aan de linkerkant van het
scherm
tab [MIDI I/O].
2
Stel Local Control in op ON of OFF.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat
u terug naar de voorgaande display.
De vaste aanslagsterkte instellen
Lokale besturing
MODX Gebruikershandleiding
54
Via een (op de markt verkrijgbaar) standaard-MIDI-kabel kunt u een extern MIDI-instrument aansluiten en het aansturen vanaf
de MODX. Op dezelfde manier kunt u een extern MIDI-apparaat (zoals een keyboard of een sequencer) gebruiken om de
geluiden op de MODX aan te sturen. Hieronder ziet u voorbeelden van verschillende MIDI-aansluitingen. Gebruik de aansluiting
die het meest lijkt op uw installatie.
OPMERKING
U kunt zowel de ingebouwde interfaces, de MIDI-aansluitingen als de aansluiting [USB TO HOST] gebruiken voor verzending/ontvangst van
MIDI-gegevens. U kunt ze echter niet tegelijkertijd gebruiken. Selecteer welke aansluiting voor de overdracht van MIDI-gegevens moet worden
gebruikt door te drukken op de knop [UTILITY]
de tab [Settings]
de tab [MIDI I/O]. Als u de voorbeelden in dit hoofdstuk gebruikt, stelt
u MIDI IN/OUT in op MIDI, omdat MIDI hier als voorbeeldaansluiting wordt gebruikt.
De MODX regelen vanaf een extern
MIDI-keyboard of synthesizer
Gebruik een extern keyboard of een externe synthesizer om
de performances van de MODX op afstand te selecteren en
af te spelen.
Een extern MIDI-keyboard of
externe synthesizer aansturen
vanaf de MODX
Via deze verbinding kunt u een externe MIDI-toongenerator
(synthesizer, toongeneratormodule enz.) aansturen door de
MODX te bespelen of songs af te spelen van de MODX.
Gebruik deze aansluiting als u het andere instrument wilt
laten samenspelen met de MODX.
Externe MIDI-instrumenten aansluiten
MIDI-verzend- en ontvangstkanalen
Controleer of het MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-
instrument overeenkomt met het MIDI-ontvangstkanaal van
de MODX. Zie de gebruikershandleiding van het externe
MIDI-instrument voor meer informatie over het instellen van
het MIDI-zendkanaal op dat instrument. Wanneer de MIDI
I/O-modus op 'multi' is ingesteld, komt elk MIDI-
ontvangstkanaalnummer van de MODX overeen met een
afzonderlijke partijnummer, zoals Kanaal 1 voor Partij 1,
Kanaal 2 voor Partij 2 enzovoort. Wanneer de MIDI I/O op
'single' is ingesteld, wordt een enkel kanaal voor het
ontvangen van alle partijen gebruikt.
MIDI [IN ]
MIDI [OUT ]
MODX
Extern MIDI-keyboard, synthesizer enz.
Het geluid tussen de MODX en een externe
toongenerator opsplitsen op basis van het
MIDI-kanaal
Door het bovenstaande aansluitingsvoorbeeld toe te
passen kunt u beide instrumenten bespelen en ze
verschillende partijen laten afspelen. U kunt bijvoorbeeld via
het toetsenspel het externe instrument laten horen terwijl de
song de geluiden van de MODX speelt. Om deze functie te
gebruiken, moet u het verzendkanaal van de MODX en het
ontvangstkanaal van de externe toongenerator op hetzelfde
kanaalnummer instellen. Elk MIDI-verzendkanaalnummer
van de MODX komt overeen met elk partijnummer,
bijvoorbeeld Kanaal 1 voor Partij 1 of Kanaal 2 voor Partij 2.
U kunt echter het gewenste verzendkanaal kiezen door de
volgende stappen te volgen.
Druk op [UTILITY]
[Settings]
[Advanced] en stel Zone
Master in op ON. Als u de partij wilt bewerken, tikt u op
[Part Settings]
[Zone Settings] om de instellingsdisplay
Zone op te roepen. Controleer het MIDI-verzendkanaal in
Zone Transmit en wijzig deze parameter indien nodig. Als
u alleen het geluid van de externe toongenerator wilt
weergeven, zet u het mastervolume van de MODX laag of
stelt u als volgt Local Control in op 'off': [UTILITY]
[Settings]
[MIDI I/O] om de display met MIDI-
instellingen op te roepen en stel Local Control in op 'off'.
Voor informatie over het instellen van het MIDI-
ontvangstkanaal van het externe MIDI-instrument
raadpleegt u de gebruikershandleiding van het
desbetreffende MIDI-instrument.
MIDI [OUT]
MIDI [IN]
MODX
Externe MIDI-toongenerator zoals MOTIF-RACK XS
MODX Gebruikershandleiding
55
Als de MODX op uw computer is aangesloten, kunt u met DAW- of sequencesoftware op de computer uw eigen songs maken.
OPMERKING
De afkorting DAW (Digital Audio Workstation) verwijst naar muzieksoftware voor het opnemen, bewerken en mixen van audio- en MIDI-data.
De algemene DAW-toepassingen zijn Steinberg Cubase, Ableton Live en Apple Logic.
Aansluiten op een computer
U hebt een USB-kabel en het Yamaha Steinberg USB-
stuurprogramma nodig om de MODX aan te sluiten op de
computer. Volg de onderstaande instructies. Zowel
audiogegevens als MIDI-gegevens kunnen worden
verzonden via een USB-kabel.
1
Download het meest recente Yamaha
Steinberg USB-stuurprogramma van onze
website.
Pak het gecomprimeerde bestand uit nadat u op de
knop Download hebt geklikt.
https://download.yamaha.com/
Nadat u toegang tot de ondersteuningswebsite hebt
gekregen (en op Firmware/Software Updates hebt
geklikt), voert u de gewenste modelnaam in.
OPMERKING
Op de bovenstaande website vindt u ook informatie over
systeemvereisten.
Het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden aangepast en bijgewerkt.
Download zo nodig de meest recente versie van de
bovenstaande website.
2
Installeer het Yamaha Steinberg USB-
stuurprogramma op de computer.
Raadpleeg de online installatiehandleiding in het
gedownloade bestandspakket voor installatie-instructies.
Als u dit instrument op een computer aansluit, sluit dan
de USB-kabel aan op de aansluiting [USB TO HOST] van
dit instrument en de USB-aansluiting van de computer,
zoals hieronder wordt geïllustreerd.
3
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen.
4
Tik op de tab [Settings] tab [MIDI I/O] aan
de linkerkant van de display.
5
Stel MIDI IN/OUT in op USB.
Controleer of de aansluiting [USB TO HOST] van dit
instrument is geactiveerd.
6
Stel de invoer- en uitvoerinstellingen voor
audiogegevens naar wens in volgens uw
persoonlijke voorkeuren.
De wijziging kan worden uitgevoerd vanuit [UTILITY]
[Settings]
[Audio I/O].
Als u de functie Quick Setup gebruikt voor het wijzigen
van parameters die betrekking hebben op audio- en
MIDI-gegevens, kunt u de MODX meteen opnieuw
configureren voor verschillende computer-/
sequencergerelateerde toepassingen door speciaal
geprogrammeerde voorinstellingen op te roepen.
Tik hiervoor op de tab [Settings]
tab Quick Setup] aan
de linkerkant van de display om de display Quick Setup
op te roepen.
Tik op [Store Current Settings] om de gewenste instelling
op te slaan in een van de 1 t/m 3 Quick Setups.
OPMERKING
Voor meer informatie over de parameters die kunnen worden
ingesteld met de functie Quick Setup raadpleegt u het PDF-
document Naslaggids.
Een aangesloten computer gebruiken
USB-aansluiting
Aansluiting [USB TO HOST]
USB-kabel
Achterpaneel
Snelle configuraties 1 t/m 3
MODX Gebruikershandleiding
56
Een aangesloten computer gebruiken
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
de Aansluiting [USB TO HOST]
Als u de computer op de aansluiting [USB TO HOST]
aansluit, moet u ervoor zorgen dat u de volgende punten in
acht neemt om te voorkomen dat de computer vastloopt en
data worden beschadigd of verloren gaan.
LET OP
Gebruik een USB-kabel van het type AB. U kunt geen
USB 3.0-kabels gebruiken.
Voer de volgende stappen uit voordat u het instrument
in- of uitschakelt en voordat u de USB-kabel aansluit op
of verwijdert uit de aansluiting [USB TO HOST].
-Sluit eventuele geopende softwaretoepassingen op de
computer af.
-Zorg dat er geen gegevens door het instrument worden
verzonden. (Er worden alleen gegevens verzonden als
er noten op het toetsenbord worden gespeeld of als er
een song wordt afgespeeld.)
Als er een computer op het instrument is aangesloten,
wacht u minimaal zes seconden tussen deze
handelingen: (1) het uitzetten en vervolgens weer
aanzetten van het instrument of (2) het aansluiten en
vervolgens weer loskoppelen van de USB-kabel.
Als de computer of het instrument vastloopt, start u de
toepassingssoftware of het besturingssysteem van de
computer opnieuw op of schakelt u het instrument uit
en weer in.
MIDI-kanalen en MIDI-poorten
De MIDI-data worden toegewezen aan een van de zestien
kanalen. Deze synthesizer kan zestien aparte partijen
tegelijkertijd afspelen via de zestien MIDI-kanalen. Deze
beperking van zestien kanalen kan echter worden
opgeheven door het gebruik van aparte MIDI-poorten,
die elk zestien kanalen ondersteunen. Een MIDI-kabel is
ontworpen om gegevens via maximaal zestien kanalen
tegelijkertijd te verwerken, maar een USB-aansluiting kan
veel meer kanalen verwerken dankzij het gebruik van
MIDI-poorten. Elke MIDI-poort kan zestien kanalen
verwerken en de USB-aansluiting maakt het gebruik van
maximaal acht poorten mogelijk. Dit betekent dat
u maximaal 128 kanalen (8 poorten x 16 kanalen) op uw
computer kunt gebruiken.
Als u het instrument via een USB-kabel op een computer
aansluit, worden de MIDI-poorten als volgt gedefinieerd:
Poort 1
Het toongeneratorblok in dit instrument kan alleen deze
poort herkennen en gebruiken. Bij het bespelen van de
MODX als toongenerator vanaf het externe MIDI-
instrument of de computer, moet u de MIDI-poort instellen
op 1 op het aangesloten MIDI-apparaat of de computer.
Poort 3
Deze poort wordt gebruikt als de poort MIDI Thru. De MIDI-
gegevens die worden ontvangen via poort 3 via de
aansluiting [USB TO HOST] worden opnieuw verzonden naar
een extern MIDI-apparaat via de aansluiting MIDI [OUT].
De MIDI-gegevens die worden ontvangen via poort 3 via
de aansluiting MIDI [IN], worden opnieuw verzonden naar
een extern apparaat (computer enzovoort) via de
aansluiting [USB TO HOST]. Als u een USB-aansluiting
gebruikt, moet u zorgen dat de MIDI-zendpoort en -
ontvangstpoort, evenals het MIDI-zendkanaal en -
ontvangstkanaal overeenkomen. Zorg ervoor dat u de
MIDI-poort van het externe apparaat dat op dit instrument
is aangesloten, instelt op basis van bovenstaande
gegevens.
Audiokanalen
De audiosignalen van de MODX kunnen worden
uitgevoerd naar de aansluiting [USB TO HOST] en de
aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R].
Gebruik de aansluiting [USB TO HOST] wanneer u het
instrument aansluit op een computer. In dit geval zijn er
maximaal tien audiokanalen (vijf stereokanalen)
beschikbaar. De uitgang-naar-kanaaltoewijzingen worden
als volgt uitgevoerd: [EDIT]
[Part Settings]
Part
Output in de display [General].
De audiosignalen van de MODX kunnen worden ingevoerd
vanuit de aansluiting [USB TO HOST] en de aansluitingen
A/D INPUT [L/MONO]/[R].
Er kunnen maximaal vier kanalen (twee stereokanalen) met
audio naar de aansluiting [USB TO HOST] worden
ingevoerd. Stel het uitgangsniveau in de display Mixing of
de bewerkdisplay Performance in. De signalen worden
uitgevoerd naar de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]/[R]
(twee kanalen). Er kunnen ook maximaal twee
audiokanalen (één stereokanaal) worden ingevoerd naar
de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R]. Het signaal
wordt verzonden naar het A/D-ingangsgedeelte van de
MODX. Zie het PDF-document Naslaggids voor meer
informatie.
MODX Gebruikershandleiding
57
Een aangesloten computer gebruiken
Een song maken met een computer
Als u de MODX gebruikt met DAW-software op een
computer die op de MODX is aangesloten, kunt u de
volgende functies en toepassingen benutten.
MIDI-opnames en audio-opnames van uw MODX spel
opnemen naar DAW-software.
Een song van de DAW-software afspelen met de MODX-
toongenerator.
Dit gedeelte bevat een overzicht van hoe u na het aansluiten
(pagina 55) DAW-software op de computer kunt gebruiken
met de MODX.
Uw performance op de MODX als MIDI-
gegevens opnemen naar de computer
(geen afgespeelde arpeggio
opgenomen)
Met deze methode neemt u uw performance op de MODX
gewoon als MIDI-gegevens op naar DAW. U moet er wel
rekening mee houden dat afgespeelde arpeggio niet kan
worden opgenomen.
De MODX instellen
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen.
2
Tik op de tab [Settings] tab [Quick Setup]
aan de linkerkant van de display om de
display Quick Setup op te roepen.
3
Selecteer 1 (MIDI Rec on DAW) van Quick
Setup.
4
Druk op de knop [EXIT] om de performance te
selecteren die u wilt opnemen.
De DAW-software configureren
1
Stel MIDI Thru in de DAW-software in op 'on'.
Als u MIDI Thru op 'on' instelt, worden de MIDI-gegevens
die worden gegenereerd door op het toetsenbord te
spelen en naar de computer worden overgebracht,
teruggeleid naar de MODX. Zoals in het volgende
voorbeeld wordt geïllustreerd, worden de MIDI-
gegevens die door de MODX worden verzonden en
vervolgens op de computer worden opgenomen via
MIDI-kanaal 1, teruggeleid van de computer naar de
MODX via MIDI-kanaal 3, volgens de instelling van de
opnametrack. Hierdoor geeft de toongenerator van de
MODX de MIDI-gegevens die worden gegenereerd door
het toetsenbord te bespelen, weer als MIDI-gegevens
van kanaal 3.
2
Neem uw spel op de MODX op met de DAW-
software.
Uw performance op de MODX als MIDI-
gegevens opnemen naar de computer
(afgespeelde arpeggio wordt
opgenomen)
Met deze methode kunt u afgespeelde arpeggio op de
MODX als MIDI-gegevens opnemen naar DAW.
De MODX instellen
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen.
2
Tik op de tab [Settings] tab [Quick Setup]
aan de linkerkant van de display om de
display Quick Setup op te roepen.
3
Selecteer 2 (Arp Rec on DAW) van Quick
Setup.
4
Druk op de knop [EXIT] om de performance te
selecteren die u wilt opnemen.
De DAW-software configureren
Volg de handelingen uit 'Uw performance op de MODX als
MIDI-gegevens opnemen naar de computer (geen
afgespeelde arpeggio opgenomen)'.
MODX
Aansluiting [USB TO HOST]
Toongeneratorblok
(herkent gegevens
via MIDI-kanaal 3)
Keyboard
(uitvoer via
MIDI-kanaal 1)
Local Control = off
Computer
(Cubase
MIDI Thru = aan
IN
CH1
OUT
CH3
MODX Gebruikershandleiding
58
Een aangesloten computer gebruiken
Song afspelen op een computer met de
MODX als toongenerator
In de volgende instructies wordt uitgelegd hoe u dit
instrument als MIDI-toongenerator gebruikt. In dit geval
worden de daadwerkelijke MIDI-sequencegegevens
verzonden vanaf DAW-software op de computer, waarbij
u de dynamische geluiden van de MODX kunt benutten
terwijl u bovendien verwerkingsvermogen op uw computer
bespaart doordat er geen softwaresynths worden gebruikt.
De MODX instellen
1
Selecteer de performance die u wilt bewerken.
2
Tik op de tab [Mixing] in de display Performance
Play om de display Mixing op te roepen.
3
Stel naar wens het mixen in voor partij 1–16.
De DAW-software configureren
1
Stel de MIDI-uitgangspoort van de tracks
voor het bespelen van de MODX in op Port 1
van de MODX.
2
Voer de MIDI-gegevens voor elke track van de
DAW-software in op de computer.
De toongeneratorinstellingen van de partij die
overeenkomt met de MIDI-track, worden ingesteld in de
display Mixing op de MODX.
MODX Gebruikershandleiding
59
MEMO
MODX Gebruikershandleiding
60
De display Utility biedt tools voor het overbrengen van alle systeeminstellingen en -gegevens (zoals performances en livesets)
tussen de MODX en een USB-flashstation dat op de aansluiting [USB TO DEVICE] is aangesloten.
In dit gedeelte wordt toegelicht hoe u alle gegevens in het gebruikersgeheugen van dit instrument kunt opslaan/laden als User-
bestand.
De instellingen opslaan op een
USB-flashstation
1
Sluit een USB-flashstation aan op de
aansluiting [USB TO DEVICE] van dit
instrument.
2
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Contents] tab [Store/Save] aan de
linkerkant van de display.
3
Stel Content Type in op User File.
4
Selecteer de gewenste map van het USB-
flashstation.
1
Hoofdmap
2
Doelmap voor het opslaan op het USB-flashstation
3
Nieuwe opslagbestemming
4
Bestaande bestanden
5
Tik op '+' in [Save As New File].
OPMERKING
Als u het bestaande bestand wilt overschrijven, tikt u op de
bestandsnaam.
6
De display Text Input wordt weergegeven.
Geef de bestandsnaam op die u wilt opslaan.
Raadpleeg 'Naam (tekens invoeren)' in 'Basisbediening
en displays' voor meer instructies voor het invoeren van
een naam (pagina 21).
7
Til op [Done] in de display Text Input om de
handeling Store daadwerkelijk uit te voeren.
OPMERKING
Als u het bestaande bestand wilt overschrijven, selecteert u YES
in de display waarin u om bevestiging wordt gevraagd.
De instellingen laden van een
USB-flashstation
LET OP
Met de laadhandeling worden de bestaande gegevens op dit
instrument overschreven. Belangrijke gegevens moeten altijd
worden opgeslagen op een USB-flashstation dat op de
aansluiting [USB TO DEVICE] is aangesloten.
1
Sluit een USB-flashstation aan op de
aansluiting [USB TO DEVICE] van dit
instrument.
2
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Contents] tab [Load] aan de linkerkant
van de display.
3
Stel Content Type in op User File.
4
Selecteer de gewenste map van het USB-
flashstation.
5
Selecteer de bestandsextensie: .X8U) van het
geheugen om de laadhandeling uit te voeren.
1
Bron-USB-flashstation
2
Bronmap op het USB-flashstation
3
Bestaande bestanden
Gegevens opslaan/laden
Selecteer Content Type
12
3
4
12
3
MODX Gebruikershandleiding
61
Gegevens opslaan/laden
Voorzorgsmaatregelen tijdens het
gebruik van de aansluiting [USB
TO DEVICE]
Dit instrument heeft een ingebouwde aansluiting [USB TO
DEVICE]. Ga voorzichtig om met het USB-apparaat tijdens
het aansluiten op deze aansluiting. Volg de onderstaande
belangrijke voorzorgsmaatregelen.
OPMERKING
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het USB-apparaat voor
meer informatie over het omgaan met USB-apparaten.
Compatibele USB-apparaten
USB-flashstation
Andere USB-apparaten zoals een USB-hub,
computertoetsenbord of muis kunnen niet worden gebruikt.
Het instrument ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle op de
markt verkrijgbare USB-apparaten. Yamaha kan de werking
niet garanderen van USB-apparaten die u aanschaft. Ga
voordat u een USB-apparaat aanschaft voor gebruik met dit
instrument naar de volgende webpagina:
https://download.yamaha.com/
Nadat u toegang tot de ondersteuningswebsite hebt
gekregen (en op 'Documenten en data' hebt geklikt), voert
u de juiste modelnaam in.
Hoewel USB-apparaten met 1.1 t/m 3.0 op dit instrument
kunnen worden gebruikt, kan de hoeveelheid tijd voor het
opslaan op of het laden van het USB-apparaat verschillen
naargelang het type gegevens of de status van het
instrument.
LET OP
De aansluiting [USB TO DEVICE] heeft een maximum nominaal
vermogen van 5V/500mA. Sluit geen USB-apparaten aan met een
hoger nominaal vermogen, aangezien u daarmee het instrument
zelf kunt beschadigen.
USB-apparaat aansluiten
Let erop dat u tijdens het aansluiten van een USB-apparaat
op de aansluiting [USB TO DEVICE] de juiste aansluiting op
het apparaat gebruikt en de aansluitrichting correct is.
LET OP
Sluit het USB-apparaat niet aan en koppel het niet los tijdens
afspelen/opnemen en bestandsbeheer (zoals opslaan,
kopiëren, verwijderen en formatteren), of wanneer het USB-
apparaat wordt gebruikt. Anders kan het instrument vastlopen
of kunnen het USB-apparaat en de gegevens beschadigd raken.
Als u het USB-apparaat aansluiten en weer loskoppelt
(of omgekeerd), moet u enkele seconden wachten tussen de
twee handelingen.
USB-flashstations gebruiken
Als u het instrument aansluit op een USB-flashstation, kunt
u het aangesloten apparaat gebruiken voor zowel het
opslaan van de door u gemaakte gegevens als het lezen van
opgeslagen gegevens.
Maximumaantal USB-flashstations dat kan
worden gebruikt
Er kan slechts één USB-flashstation worden aangesloten op
de aansluiting [USB TO DEVICE].
USB-flashstation formatteren
U mag het USB-flashstation alleen met dit instrument
formatteren (pagina 61). Een USB-flashstation dat met een
ander apparaat is geformatteerd, werkt mogelijk niet goed.
LET OP
Door te formatteren, worden alle bestaande gegevens
overschreven. Zorg ervoor dat het USB-flashstation dat
u formatteert geen belangrijke data bevat.
OPMERKING
Raadpleeg de naslaggids (PDF) voor details over het formatteren
van het USB-flashstation.
Uw gegevens beveiligen (schrijfbeveiliging)
Gebruik de schrijfbeveiliging van elk USB-flashstation om te
voorkomen dat belangrijke gegevens onopzettelijk worden
gewist. Als u gegevens op het USB-flashstation wilt opslaan,
moet schrijfbeveiliging zijn uitgeschakeld.
Het instrument uitschakelen
Controleer bij het uitschakelen van het instrument of het
instrument GEEN gebruik maakt van het USB-flashstation
door afspelen/opnemen of bestandsbeheer (zoals opslaan,
kopiëren, verwijderen en formatteren). Anders kunnen het
USB-flashstation en de gegevens beschadigd raken.
MODX Gebruikershandleiding
62
Sommige belangrijke functies en handelingen op het instrument kunnen worden uitgevoerd met handige
paneelregelaarsneltoetsen.
Houd de knop [SHIFT] vast en druk op de aangegeven knop (zoals hieronder wordt beschreven).
Shift-functielijst
Handeling Functie
[SHIFT] + KNOB POSITION [1] Slaat Assign 1–8 op zoals toegewezen aan knoppen in Value 1.
[SHIFT] + KNOB POSITION [2] Slaat Assign 1–8 op zoals toegewezen aan knoppen in Value 2.
[SHIFT] + OCTAVE [-] Verlaagt de transponeerwaarde met 1.
[SHIFT] + OCTAVE [+] Verhoogt de transponeerwaarde met 1.
[SHIFT] + OCTAVE [-] + OCTAVE [+] Zet de transponeerwaarde terug op 0.
[SHIFT] + [DEC/NO] Verlaagt de geselecteerde parameterwaarde met 10.
In de display Live Set roept deze handeling de vorige pagina op.
[SHIFT] + [INC/YES] Verhoogt de geselecteerde parameterwaarde met 10.
In de display Live Set roept deze handeling de volgende pagina op.
[SHIFT] + [ENTER] Opent de display Tempo Settings.
[SHIFT] + [PERFORMANCE (HOME)] Opent de display Overview.
[SHIFT] + [LIVE SET] Roept de display Live Set Register op.
[SHIFT] + [UTILITY] Roept de display Quick Setup op.
[SHIFT] + [CATEGORY] Roept de display Part Category Search op voor de momenteel geselecteerde partij.
[SHIFT] + Slider Select [1–4] [5–8] Selecteert partij 9 of partij 13 wanneer de knop Slider Function [PART]/[ELEMENT/
OPERATOR] op PART is ingesteld.
[SHIFT] + [EDIT] Opent het dialoogvenster Copy/Exchange.
[SHIFT] + SCENE [1]–[8] Slaat SCENE 1–8 op in de knoppen SCENE [1]–[8].
[UTILITY] + [PART SELECT MUTE/SOLO] Roept de display Touch Panel Calibration Setting op.
MODX Gebruikershandleiding
63
Displayberichten
LCD-aanduiding Omschrijving
** will be deleted. Dit bericht wordt weergegeven als met de opgegeven handeling die u wilt gaan
uitvoeren, de opgegeven gegevens worden verwijderd.
** will be overwritten. Dit bericht wordt weergegeven als er al een bestand/map bestaat met dezelfde
naam als het bestand dat/de map die u wilt opslaan.
Activate the source controller to assign. U kunt de parameter toewijzen aan de regelaar die u wilt gaan activeren.
Advanced settings will be initialized. Alle instellingen die zijn uitgevoerd in de tab [Advanced], worden geïnitialiseerd.
All data and libraries will be initialized. Unsaved
user data will be lost.
Alle gegevens en bibliotheken worden geïnitialiseerd. Niet-opgeslagen
gebruikersgegevens gaan verloren.
All data is initialized upon power-on. Bij inschakelen worden alle gegevens geïnitialiseerd.
All settings will be initialized. User data is kept. Alle instellingen worden geïnitialiseerd. Gebruikersgegevens blijven behouden.
All sound will be stopped during optimization. Dit bericht wordt weergegeven voordat het interne geheugen wordt teruggezet.
Alle geluid wordt gestopt tijdens de optimalisatie.
All user data will be initialized. Unsaved user data
will be lost.
Alle gebruikersgegevens worden geïnitialiseerd. Niet-opgeslagen
gebruikersgegevens gaan verloren.
Are you sure? Hiermee bevestigt u of u een bepaalde handeling wilt uitvoeren.
Arpeggio full. Verschijnt als er geen arpeggiopartijschakelaars meer zijn om op ON te zetten.
Assignable Knob Full. Verschijnt wanneer alle toewijsbare knoppen in gebruik zijn en er geen
superknopinstellingen kunnen worden toegevoegd.
Audio Rec stopped due to lack of memory space. Het USB-flashstation is vol en er kunnen geen nieuwe geluidsopnamegegevens
meer worden opgeslagen. Gebruik een nieuw USB-flashstation of maak ruimte
door overbodige gegevens van het USB-flashstation te wissen.
Auto power off disabled. Dit bericht wordt weergegeven voordat Auto Power Off wordt uitgeschakeld.
Bulk data protected. Bulkgegevens kunnen niet worden ontvangen vanwege de instelling.
Can’t process. De MODX kan een aangevraagde handeling niet uitvoeren.
Completed. De opgegeven taak voor het laden, opslaan, formatteren of een andere taak is
afgerond.
Connecting to USB device... Het USB-flashstation dat met de aansluiting [USB TO DEVICE] is verbonden,
wordt momenteel herkend.
Control Assign Full. Alle regelaartoewijzingen zijn in gebruik.
Copy protected. U hebt geprobeerd een digitale audiobron met kopieerbeveiliging te exporteren
of op te slaan.
Current user data will be overwritten by **. Dit bericht wordt weergegeven als er een bestand wordt opgeslagen terwijl er al
gebruikersgegevens met die naam bestaan.
Data memory full. Het interne geheugen is vol, waardoor de opgenomen gegevens nier in de
bibliotheek kunnen worden opgeslagen.
Device number is off. Bulkgegevens kunnen niet worden verzonden/ontvangen omdat het
apparaatnummer op 'off' is ingesteld.
Device number mismatch. Bulkgegevens kunnen niet worden verzonden/ontvangen omdat de
apparaatnummers niet overeenkomen.
File is not found. Tijdens een laadbewerking is het opgegeven bestand niet gevonden.
File or folder already exists. Er bestaat al een bestand/map met dezelfde naam als het bestand dat/de map
dat/die u wilt opslaan.
File or folder path is too long. Het bestand dat of de map die u probeert te openen is niet beschikbaar omdat
het maximale aantal tekens in het pad is overschreden.
Folder is not empty. U hebt geprobeerd een map te verwijderen die gegevens bevat.
Illegal bulk data. Er is een fout opgetreden tijdens het ontvangen van een bulkgegevens- of
bulkverzoekbericht.
Illegal file name. De opgegeven bestandsnaam is ongeldig. Voer een andere naam in.
MODX Gebruikershandleiding
64
Displayberichten
Illegal file. Het opgegeven bestand kan niet door deze synthesizer worden gebruikt of kan
niet worden geladen.
Keybank full. Het maximale aantal Key Banks is overschreden bij uitvoering van een
laadbewerking.
Library full. Het maximale aantal bibliotheken is overschreden bij uitvoering van de
gerelateerde handelingen.
MIDI buffer full. De MIDI-gegevens kunnen niet worden verwerkt omdat er te veel gegevens
tegelijkertijd zijn ontvangen.
MIDI checksum error. Er is een fout is opgetreden bij het ontvangen van bulkgegevens.
Modified: Common AsgnKnob? Verschijnt wanneer de regelaartoewijzingsinstellingen voor Common/Audio Edit
automatisch worden toegevoegd of gewijzigd wanneer u de wijzigingen voor de
toewijsbare knoppen toevoegt of wijzigt die bij de superknop in de display Control
Assign voor de partijbewerking horen.
No data. Dit bericht wordt weergegeven als de geselecteerde track of het geselecteerde
bereik geen gegevens bevat. Selecteer een track of bereik met gegevens.
No read/write authority to the file. Geeft aan dat u geen rechten hebt voor het lezen/schrijven van het bestand.
Now initializing all data… Hiermee wordt aangeduid dat de fabrieksgeprogrammeerde instellingen van de
synthesizer worden teruggezet.
Now initializing… Geeft aan dat de opgegeven gegevens worden geïnitialiseerd.
Now loading... Hiermee wordt aangeduid dat er een bestand wordt geladen.
Now receiving MIDI bulk data... Dit geeft aan dat de synthesizer bulkgegevens ontvangt.
Now saving... Hiermee wordt aangeduid dat er een bestand wordt opgeslagen.
Now transmitting MIDI bulk data... Dit geeft aan dat de synthesizer bulkgegevens verzendt.
Part Full. Alle partijen zijn in gebruik.
Please connect USB device. Sluit het USB-apparaat aan op de aansluiting [USB TO DEVICE] voor audio-
opnames.
Please keep power on. De gegevens worden naar het flash-ROM-geheugen geschreven. Schakel het
instrument nooit uit terwijl data naar het flash-ROM worden geschreven. Het
instrument uitzetten terwijl dit bericht wordt weergegeven, heeft het verlies van
alle gebruikersgegevens tot gevolg en kan zorgen dat het systeem vastloopt
(vanwege beschadigde gegevens in het flash-ROM). Hierdoor kan de MODX
mogelijk niet goed opstarten als het instrument de volgende keer wordt
ingeschakeld.
Please reboot to enable the new Audio I/O Mode. Start deze synthesizer opnieuw om de wijziging van de invoer-/uitvoerinstellingen
voor audiogegevens te activeren.
Please reboot to maintain internal memory. Start deze synthesizer opnieuw om het interne geheugen terug te zetten.
Please stop audio play/rec. De handeling die u wilt uitvoeren, is niet mogelijk tijdens het opnemen of afspelen
van audio.
Please stop sequencer. De handeling die u wilt uitvoeren, is niet mogelijk tijdens het afspelen van
een song.
Please wait… Geeft aan dat deze synthesizer de opgegeven handeling uitvoert.
Recall latest edits. Wanneer u tijdens het bewerken van een performance een andere performance
selecteert zonder de bewerkte performance op te slaan, worden alle
aangebrachte bewerkingen gewist. Wanneer dit gebeurt, kunt u via Recall de
laatst aangebrachte bewerkingen van de performance herstellen.
Redo last recording. Bevestigt of u de handeling die u ongedaan hebt gemaakt, opnieuw wilt uitvoeren.
Sample is protected. De samplegegevens kunnen niet worden overschreven.
Sample is too long. De sample is te groot en de laadhandeling kan niet worden uitgevoerd.
Sample memory full. Het samplegeheugen is vol en verdere laadhandelingen kunnen niet worden
uitgevoerd.
Scene stored. De scène is opgeslagen naar een van de knoppen [SCENE].
Song data overload. De song is te groot om te worden afgespeeld.
Song full. Het maximale aantal songs is overschreden bij uitvoering van de gerelateerde
handelingen.
LCD-aanduiding Omschrijving
MODX Gebruikershandleiding
65
Displayberichten
Touch the white square. Dit bericht wordt weergegeven als u tijdens het kalibreren van het aanraakscherm
op de witte rechthoek moet tikken.
Turn on Memory Switch to memorize ** into this
scene.
Als [Memory] (geheugenschakelaar) wordt ingeschakeld voor de functie, wordt
de desbetreffende functie-informatie automatisch opgeslagen in de momenteel
geselecteerde knop [SCENE].
Undo last recording. Bevestigt of u de meest recente opname ongedaan wilt maken.
Unsupported USB device. Dit bericht wordt weergegeven als er een niet-ondersteund USB-apparaat is
aangesloten.
USB connection terminated. De aansluiting met het USB-flashstation is verbroken vanwege een abnormale
elektrische stroom. Koppel het USB-flashstation los van de aansluiting [USB TO
DEVICE] en druk op een van de paneelknoppen.
USB device is full. Het USB-flashstation is vol en er kunnen geen nieuwe gegevens meer worden
opgeslagen. Gebruik een nieuw USB-flashstation of maak ruimte door overbodige
gegevens van het opslagapparaat te wissen.
USB device is write-protected. Dit bericht wordt weergegeven als u hebt geprobeerd naar een beveiligd USB-
flashstation te schrijven.
USB device read/write error. Er is een fout opgetreden bij het lezen van of schrijven naar een USB-flashstation.
USB device will be formatted. Dit bericht wordt weergegeven voordat het USB-apparaat wordt geformatteerd.
Waveform full. Het maximale aantal golfvomen is overschreden bij uitvoering van de
gerelateerde handelingen.
LCD-aanduiding Omschrijving
MODX Gebruikershandleiding
66
Geen geluid? Verkeerd geluid? Als een dergelijk probleem zich voordoet, controleert u eerst de volgende punten voordat
u ervan uitgaat dat het product niet in orde is. Veel problemen kunnen worden opgelost door gegevensinitialisatie (pagina 19)
uit te voeren nadat u een back-up van uw gegevens hebt gemaakt op een USB-flashstation (pagina 60). Als het probleem zich
blijft voordoen, moet u de Yamaha-dealer raadplegen.
Aanraakscherm reageert niet zoals het hoort.
Klopt het punt dat u aanraakt op het aanraakscherm goed met het doelitem in de display eronder?
Kalibreer het aanraakscherm.
Geen geluid.
Zijn alle schuifregelaars op het juiste niveau ingesteld (niet op nul of de minimumwaarde)?
Is de MODX op de juiste manier via audiokabels aangesloten op externe apparatuur (bijvoorbeeld versterker, luidspreker,
hoofdtelefoon)?
Aangezien de MODX geen geïntegreerde luidsprekers heeft, hebt u een externe geluidsinstallatie of een stereohoofdtelefoon
nodig om het geluid goed te beluisteren (pagina 18).
Is de voeding van dit instrument en van eventueel op deze synthesizer aangesloten externe apparatuur ingeschakeld?
Hebt u alle niveaus juist ingesteld, waaronder het mastervolume op deze synthesizer en de volume-instellingen op andere
aangesloten externe apparatuur?
Zorg dat de voetregelaar op de aansluiting [FOOT CONTROLLER] is aangesloten en druk de voetregelaar in.
Is de parameter Local Control op Off ingesteld?
Als de parameter Local Control op Off is ingesteld, wordt er geen geluid geproduceerd, ook niet als u het toetsenbord bespeelt.
Is er een lege partij geselecteerd?
Wij in dat geval een geluid toe aan de partij of selecteer een andere partij.
Is de schakelaar Mute voor elke partij ingeschakeld?
Als de schakelaar Mute is ingeschakeld, wordt er geen geluid geproduceerd, ook niet als u het toetsenbord bespeelt.
Is de keyboardbesturing van elke partij uitgeschakeld?
Is de parameter Arp Play Only van elke partij ingeschakeld?
Als deze parameter is ingeschakeld, produceert de overeenkomstige partij alleen geluid via afgespeelde arpeggio.
Is het MIDI-volume en/of zijn de instellingen voor MIDI-expressie te laag bij het gebruik van een externe controller?
Zijn de effect- en filterinstellingen correct?
Als u een filter gebruikt, probeer dan de afsnijfrequentie te wijzigen. Bepaalde afsnij-instellingen kunnen ervoor zorgen dat al
het geluid wordt uitgefilterd.
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Is Vocoder geselecteerd als het invoegeffecttype van de partij?
Als dit het geval is, stelt u de parameters die betrekking hebben op de aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] in op de
desbetreffende waarden en bespeelt u het keyboard vervolgens terwijl u uw stem invoert via de microfoon die op de MODX is
aangesloten. Controleer of de knop A/D INPUT [GAIN] op het achterpaneel op de minimumpositie is ingesteld.
Problemen oplossen
[UTILITY] + [PART SELECT MUTE/SOLO] [ENTER]
[UTILITY] [Settings] [System] [Calibrate Touch Panel]
[UTILITY] [Settings] [MIDI I/O] Local Control
[PERFORMANCE (HOME)] Partij Mute
[PART SELECT MUTE/SOLO] Mute partijselectie
[PERFORMANCE (HOME)] Partij Kbd Ctrl
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie [EDIT] [Part Settings] [General] Arp Play Only
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie [EDIT] [Arpeggio] [Common] Arp Play Only
[PERFORMANCE (HOME)] [EDIT] [Effect]
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie [EDIT] [Effect]
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie [EDIT] element-/toetsselectie [Filter]
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie [EDIT] operatorselectie [Pitch/Filter]
[EDIT] partij selecteren element/toets/operator [Common] [Effect] [Routing]
MODX Gebruikershandleiding
67
Problemen oplossen
Is het volume of de expressie te laag ingesteld?
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Zijn de parameters voor de elementschakelaar, nootbegrenzing, aanslagbegrenzing en aanslagoffset correct ingesteld?
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Is de schakelaar Mute voor elk(e) element/operator van de partij ingeschakeld?
Is in het geval van een normale partij (FM-X) het niveau van de draaggolf ingesteld op 0?
Is de uitgangsparameter van elke partij uitgeschakeld?
Er komt geen geluid uit de aansluitingen A/D INPUT.
Is de schakelaar van de microfoon ingeschakeld?
Controleer het type microfoon. Zorg dat u een dynamische microfoon gebruikt.
Is de kabel tussen de microfoon of de audio-apparatuur en dit instrument correct aangesloten?
Staat de knop A/D INPUT [GAIN] op de minimumpositie?
Is de knop A/D INPUT [ON/OFF] ingeschakeld?
Controleer of de verbindingsstatus van de A/D INPUT [L/MONO]/[R] overeenkomt met de parameter Mono/Stereo.
Controleer of de parameter Mic/Line op de juiste waarde is ingesteld.
Als het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (bijvoorbeeld een microfoon) laag is, stelt u deze parameter in op Mic.
Als het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard, cd-speler) hoog is, stelt
u deze parameter in op Line.
Is het volume van het A/D-invoergedeelte te laag ingesteld?
Zijn de effectinstellingen correct?
Is de uitvoerinstelling van het A/D-invoergedeelte correct ingesteld?
Controleer of het Vocoder-effect is geselecteerd.
Als Vocoder is geselecteerd als het invoegeffect voor de huidige partij, produceert de audiosignaalinvoer van de
aansluitingen A/D INPUT [L/MONO]/[R] mogelijk geen geluid, afhankelijk van de parameterinstellingen.
[UTILITY] [Settings] [Sound] Tone Generator Volume
[EDIT] [General] Volume
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General] Volume
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General] Dry Level
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Amplitude] [Level/Pan] Level
[EDIT] partijselectie operator selecteren [Level] Level
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General]
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Osc/Tune]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General]
[EDIT] partijselectie Mute-schakelaar van elk(e) element/operator
[EDIT] partijselectie operator selecteren [Level] Level
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General] Part Output
[EDIT] [Audio In] [Mixing] A/D In Input Mode
[UTILITY] [Settings] [Audio I/O] A/D Input
[EDIT] [Audio In] [Mixing] A/D In Volume
[EDIT] [Audio In] [Routing]
[UTILITY] [Settings] [Audio I/O] Output
[EDIT] partij selecteren element/toets/operator [Common] [Effect] [Routing]
MODX Gebruikershandleiding
68
Problemen oplossen
Het afspelen gaat door zonder te stoppen.
Als de knop [ARP ON/OFF] is ingeschakeld, drukt u erop, zodat de knop wordt uitgeschakeld.
Druk in de display Song op de knop [
J
] (Stop).
Als het effectgeluid zoals Delay door blijft gaan, controleert u de effectinstelling of selecteert u de performance opnieuw.
Als het klikgeluid zich blijft voordoen, controleert u de instelling van de volgende parameter. Stel deze parameter in op een
andere waarde dan 'always', omdat met deze instelling het klikgeluid altijd wordt afgespeeld, ongeacht de status van de
sequencer.
Vervormd geluid.
Zijn de effectinstellingen correct?
Gebruik van een effect kan bij bepaalde instellingen vervorming veroorzaken.
Zijn de filterinstellingen correct?
Bovenmatige instellingen voor filterresonantie kunnen vervorming veroorzaken.
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Is een van de volgende volumeparameters zo hoog ingesteld dat clippen optreedt?
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Het geluid wordt afgekapt.
Overschrijdt het volledige geluid (via het bespelen van het keyboard en het afspelen van song/partij/arpeggio) de maximale
polyfonie (128 voor AWM2 en 64 voor FM-X) van de MODX?
Er klinkt slechts één noot tegelijkertijd.
Als deze situatie zich voordoet is de parameter Mono/Poly in de huidige modus ingesteld op 'mono'.
Als u akkoorden wilt spelen, moet u deze parameter instellen op 'poly'.
De toonhoogte of de intervallen zijn onjuist.
Is de parameter Master Tune van elke partij ingesteld op een andere waarde dan 0?
Is de parameter Note Shift van elke partij ingesteld op een andere waarde dan 0?
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
[UTILITY] [Tempo Settings] Klik op Mode
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect]
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Filter]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Pitch/Filter]
[UTILITY] [Settings] [Sound] Tone Generator Volume
[UTILITY] [Settings] [Audio I/O] Output
[EDIT] [General] Volume
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General] Volume
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Amplitude] [Level/Pan] Level
[EDIT] partijselectie operator selecteren [Level] Level
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [General] Mono/Poly
[UTILITY] [Settings] [Sound] Tone Generator Tune
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [Pitch] Note Shift
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [Pitch] Detune
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Pitch/Filter] [Pitch] Note Shift
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Pitch/Filter] [Pitch] Detune
MODX Gebruikershandleiding
69
Problemen oplossen
Als de partij een verkeerde toonhoogte produceert: is het juiste stemmingssysteem geselecteerd voor de parameter Micro Tuning?
Bij een normale partij (AWM2)
Bij een normale partij (FM-X)
Als de partij een verkeerde toonhoogte produceert: is de LFO-toonhoogtemodulatiediepte te hoog ingesteld?
Bij een normale partij (AWM2)
Bij een normale partij (FM-X)
Als een partij een verkeerde toonhoogte produceert: zijn de juiste waarden voor Coarse Tune en Fine Tune ingesteld?
Bij een normale partij (AWM2) en drumpartij
Bij een normale partij (FM-X)
Als de partij de verkeerde toonhoogte lijkt te produceren: is de bestemming van de regelaar ingesteld op Pitch?
Er wordt geen effect toegepast.
Is de effectschakelaar uitgeschakeld?
Is Variation Send of Reverb Send ingesteld op een andere waarde dan 0?
Is Variation Return of Reverb Return ingesteld op een andere waarde dan 0?
Zijn sommige of alle effectuitgangsparameters van de elementen/toetsen ingesteld op 'thru' in de effectinstellingen?
Bij een systeemeffect: zijn sommige of alle effecttypen ingesteld op No Effect?
Bij een invoegeffect: zijn sommige of alle effecttypen ingesteld op Thru?
Controleer of de parameters voor Insertion Switch correct zijn ingesteld.
Hebt u het aantal partijen voor het toepassen van het invoegeffect overschreden?
Voor de partijen 9–16 kunt u maximaal vier invoegeffecten toepassen.
Kan Arpeggio niet starten.
Controleer of de knop [ARP ON/OFF] is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Tel het aantal partijen waarvoor de arpeggioschakelaars zijn ingeschakeld.
U kunt de arpeggio's van maximaal acht partijen tegelijkertijd afspelen.
Zijn de arpeggiogerelateerde parameters zoals Note Limit en Velocity Limit juist ingesteld?
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Part Settings] [Pitch] Micro Tuning Name
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Pitch/Filter] [Pitch] Micro Tuning Name
[EDIT] partijselectie elementselectie [Element LFO] Pitch Mod
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Mod/Control] [2nd LFO] Pitch Modulation
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Osc/Tune] Coarse
[EDIT] partijselectie element-/toetsselectie [Osc/Tune] Fine
[EDIT] partijselectie operatorselectie [Form/Freq] Coarse
[EDIT] partijselectie operatorselectie [Form/Freq] Fine
[EDIT] partijselectie [Mod/Control] [Control Assign] Destination
[UTILITY] [Effect Switch]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect] [Routing] Var Send
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect] [Routing] Rev Send
[EDIT] [Effect] [Routing] Var Return
[EDIT] [Effect] [Routing] Rev Return
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect] [Routing] Element 1–8
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect] [Ins A]/[Ins B]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Effect] [Ins A]/[Ins B]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Arpeggio] [Common]
MODX Gebruikershandleiding
70
Problemen oplossen
Is de parameter Arpeggio Type ingesteld op 'off'?
Controleer de parameter Arpeggio Switch.
Als deze parameter voor de huidige partij op 'off' is ingesteld, wordt het afspelen van de arpeggio niet geactiveerd door uw
toetsenspel, zelfs niet als de knop [ARP ON/OFF] is ingeschakeld.
Is de knop [Arp Bypass] op 'on' ingesteld?
Kan Arpeggio niet stoppen.
Als Arpeggio Play niet stopt, zelfs als u de toets loslaat, moet u de parameter Arpeggio Hold instellen op 'off'.
De song kan niet worden gestart, zelfs niet als u op de knop [R] (Play) drukt.
Bevat de geselecteerde song gegevens?
Song kan niet worden opgenomen.
Is er voldoende geheugen beschikbaar voor de opname?
In het geheugen van de MODX kunnen maximaal 128 songs worden opgenomen. Als het geheugen vol raakt, zijn er geen
opnames meer mogelijk.
Gegevenscommunicatie tussen de computer en de MODX werkt niet correct.
Controleer of de poortinstellingen op de computer juist zijn.
Controleer of de parameter MIDI IN/OUT op de juiste waarde is ingesteld.
Verzending/ontvangst van MIDI-bulkgegevens werkt niet correct.
Is de parameter Receive Bulk ingesteld op 'off'?
Stel de parameter Receive Bulk in op 'on'.
Bij het ontvangen van MIDI-bulkgegevens die zijn verzonden via de bulkdumpfunctie en opgenomen naar het externe MIDI-
apparaat, moet u MIDI-apparaatnummer instellen op dezelfde waarde als bij het verzenden.
Als het verzenden niet goed werkt, komt dan het ingestelde apparaatnummer van het MIDI-instrument dat op de MODX is
aangesloten, overeen met de parameter Device Number?
U kunt geen gegevens opslaan op het USB-flashstation.
Is het USB-flashstation tegen schrijven beveiligd? (De schrijfbeveiliging moet zijn uitgeschakeld als u gegevens wilt opslaan.)
Is er voldoende vrije ruimte op het USB-flashstation?
Stel in de display Contents het apparaat in op het USB-flashstation. Controleer de hoeveelheid momenteel beschikbaar
(niet-gebruikt) geheugen van het USB-flashstation dat wordt aangegeven in de rechterbovenhoek van de display.
Wordt de werking van het desbetreffende USB-flashstation gegarandeerd door Yamaha?
Zie pagina 61 voor meer informatie.
In de display zijn zwarte puntjes (lichten niet op) of witte puntjes (branden continu) zichtbaar.
Dit probleem doet zich af en toe voor in LCD's. Het wordt veroorzaakt door defecte pixels maar vermindert de goede werking niet.
[EDIT] partijselectie [Arpeggio] [Individual] Name
[PERFORMANCE (HOME)] partijselectie Arp On
[UTILITY] [Effect Switch]
[EDIT] partijselectie element/toets/operator [Common] [Arpeggio] [Common] Hold
[UTILITY] [Settings] [MIDI I/O] MIDI 'MIDI IN/OUT'
[UTILITY] [Settings] [Advanced] MIDI 'Receive Bulk'
[UTILITY] [Settings] [Advanced] MIDI 'Device Number'
[UTILITY] [Settings] [Advanced] MIDI 'Device Number'
[UTILITY] [Contents] [Load]/[Store/Save]
MODX Gebruikershandleiding
71
* De inhoud van deze handleiding geldt voor de meest recente specificaties op de datum dat de handleiding werd gepubliceerd. Voor de meest recente
handleiding gaat u naar de website van Yamaha, waar u het bestand met de handleiding kunt downloaden. Aangezien specificaties, apparatuur en
afzonderlijk verkochte accessoires kunnen verschillen per gebied, kunt u het beste contact opnemen met uw Yamaha-leverancier.
Specificaties
Keyboards
MODX8: 88 toetsen, GHS-toetsenbord (aanslaggevoelig)
MODX7: 76 toetsen, semi-verzwaard toetsenbord (aanslaggevoelig)
MODX6: 61 toetsen, semi-verzwaard toetsenbord (aanslaggevoelig)
Toongenera-
torblok
Toongenerator Motion Control Synthesis-engine
AWM2: 8 elementen
FM-X: 8 operators, 88 algoritmen
Polyfonie AWM2: 128 (max.; stereo-/monogolfvormen)
FM-X: 64 (max.)
Multitimbrale capaciteit 16 partijen (intern), audio-invoerpartijen (A/D
*1
, USB
*1
)
*1 stereopartij
Golfvormen Voorinstelling: 5,67 GB (indien geconverteerd naar 16-bits lineair format), gebruiker: 1,00 GB
Performances Circa 2000
Filters 18 typen
Effectsysteem Reverb x 12 typen, variatie-effect x 85 typen, invoegeffect (A, B) x 85 typen
*2
, mastereffect x 23 typen
*2 A/D-partij-invoegeffecten x 80 typen
<Het instrument wordt geleverd met standaardparameterinstellingen voor elk effecttype, die zijn
opgenomen in sjablonen>
Master EQ (5 banden), EQ voor 1e partij (3 banden), EQ voor 2e partij (2 banden)
Sequencer-
blok
Aantal noten Ca. 130.000 noten
Nootresolutie 480 ppq (segmenten per kwartnoot)
Tempo (BPM) 5–300
Performance
Recorder
Songs 128 songs
Tracks 16 sequencetracks, tempotrack, scènetrack
Opnametype Realtime replace, realtime overdub, realtime punch-in/-out
Sequence-indeling MODX oorspronkelijke indeling, SMF-indelingen 0, 1
Arpeggio Partij 8 partijen gelijktijdig (max.)
Voorinstelling 10.239 typen
User 256 typen
Motion
Sequencer
Lane 8 + 1 Lanes (max.)
Overige
Livesets Voorinstelling: 256 en meer, gebruiker: 2048
Regelaars Mastervolume, AD-ingangsversterkingsknop, USB-volume, pitchbendwiel, modulatiewiel,
schuifregelaars x 4, knoppen x 4, superknop, datadraaiknop
Display 7-inch TFT breed VGA LCD-kleurenaanraakscherm
Aansluitingen [USB TO DEVICE], [USB TO HOST], MIDI [IN]/[OUT], FOOT CONTROLLER [1]/[2], FOOT SWITCH
[ASSIGNABLE]/[SUSTAIN], OUTPUT [L/MONO]/[R] (6,3 mm, standaard hoofdtelefoonaansluitingen),
[PHONES] (6,3 mm, standaard stereo hoofdtelefoonaansluiting), A/D INPUT [L/MONO]/[R] (6,3 mm,
standaard hoofdtelefoonaansluitingen)
USB Audio-
interface
Samplefrequentie
44,1 kHz
Kanalen In: 4 kanalen (2 stereokanalen)
Uit: 10 kanalen (5 stereokanalen)
Stroomverbruik 16 W (bij gebruik van een PA-150B-netadapter)
Afmetingen, gewicht MODX8: 1333 (B) × 404 (D) × 160 (H) mm, 13,8 kg
MODX7: 1144 (B) × 331 (D) × 134 (H) mm, 7,4 kg
MODX6: 937 (B) × 331 (D) × 134 (H) mm, 6,6 kg
Accessoires Netadapter (PA-150B of een equivalent aanbevolen door Yamaha*), gebruikershandleiding (dit boek),
downloadinformatie voor Cubase AI
* Wordt mogelijk niet meegeleverd in uw regio. Neem hiervoor contact op met uw Yamaha-dealer.
MODX Gebruikershandleiding
72
GNU GENERAL PUBLIC LICENSE
GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE
Opmerking over de distributie van de broncode
Tot drie jaar na de eigenlijke verzending door de fabriek kunt u de broncode verkrijgen van alle delen van het product die onder de GNU General Public
License of GNU Lesser General Public License gelicentieerd zijn na schriftelijk verzoek aan Yamaha op het volgende adres:
DMI Marketing Group, DMI Division
Musical Instruments Business Division
YAMAHA Corporation
10-1 Nakazawa-cho, Naka-ku, Hamamatsu, 430-8650, JAPAN
De broncode wordt kosteloos ter beschikking gesteld. Yamaha kan u echter verzoeken de kosten voor het verzenden van de broncode te vergoeden.
Merk op dat Yamaha niet aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele schade als gevolg van wijzigingen (toevoegingen/weglatingen) aan de
software door een derde partij, anders dan Yamaha (of een door Yamaha geautoriseerde partij).
Merk op dat hergebruik van broncode die door Yamaha aan het publieke domein werd vrijgegeven niet gegarandeerd wordt en dat Yamaha geen enkele
verantwoordelijkheid draagt voor de broncode.
U kunt de broncode downloaden van de volgende website:
https://download.yamaha.com/sourcecodes/synth/
MODX Gebruikershandleiding
73
A
A/D INPUT [GAIN], knop .......................................................... 10
A/D INPUT [L/MONO]/[R], aansluitings .................................... 17
A/D INPUT [ON/OFF], knop ...................................................... 10
ABS (Audio Beat Sync)............................................................. 17
[ARP ON/OFF] (Arpeggio on/off), knop .................................... 11
Arpeggio ................................................................................... 28
Arpeggiotype ............................................................................ 43
[ASSIGN], knop ........................................................................ 12
[ASSIGN 1] en [ASSIGN 2], knops
(toewijsbare schakelaars 1 en 2).............................................. 10
Audiokanaal .............................................................................. 56
Auditiefrase............................................................................... 25
[AUDITION], knop..................................................................... 15
Automatisch uitschakelen......................................................... 19
B
Bibliotheekbank ........................................................................ 22
C
[CATEGORY], knop .................................................................. 15
Category Search....................................................................... 24
Compare, functie ...................................................................... 40
[CONTROL ASSIGN], knop ...................................................... 13
Cursorknoppen................................................................... 14, 20
D
Datadraaiknop .......................................................................... 14
DAW (digital audio workstation) ............................................... 55
[DC IN]...................................................................................... 17
De display Live Set ................................................................... 20
De display Performance Edit .................................................... 37
De display Performance Play ................................................... 20
De functie Mute......................................................................... 27
De functie Solo.......................................................................... 27
De status Part Control............................................................... 30
De status Performance Control................................................. 30
[DEC/NO], knop........................................................................ 14
Displayberichten....................................................................... 63
Draaggolf .................................................................................. 38
Drumpartij ................................................................................. 22
E
[EDIT], knop.............................................................................. 14
Effect-........................................................................................ 39
Element Common Edit .............................................................. 38
Elementbewerking .................................................................... 38
[ENTER], knop .......................................................................... 14
Envelope Follower............................................................... 17, 44
[EXIT], knop .............................................................................. 14
F
FM ............................................................................................. 38
FOOT CONTROLLER [1]/[2], aansluitings................................ 17
FOOT SWITCH [ASSIGNABLE]/[SUSTAIN], aansluitings......... 17
Formatteren............................................................................... 61
Frequentiemodulatie................................................................. 38
G
Gebruikersbank.........................................................................22
Geïnitialiseerde performance ....................................................25
GM.............................................................................................22
GM-bank....................................................................................22
H
Hoofdtelefoon............................................................................18
I
[INC/YES], knop ........................................................................14
Invoeren op het numerieke toetsenblok....................................21
Invoeren op het toetsenbord .....................................................21
K
Key Common Edit......................................................................38
Key Edit .....................................................................................38
Knob Function [TONE]/[EG/FX]/[EQ]/[ARP/MS], knop..............12
KNOB POSITION [1] en [2], knops ...........................................13
Knoppen....................................................................................30
Knoppen 1–4 (5–8)....................................................................12
L
Laden ........................................................................................60
Layer .........................................................................................41
LCD van aanraakscherm...........................................................13
[LIVE SET], knop .......................................................................15
Liveset .................................................................................23, 35
Local Control .............................................................................53
M
Markering ..................................................................................23
Master Tuning............................................................................52
[MASTER VOLUME], knop ........................................................10
Mastervolume............................................................................19
Mengen .....................................................................................33
Microfoon...................................................................................50
MIDI [IN], [OUT], aansluitingen.................................................17
MIDI Receive Channel (MIDI-ontvangstkanaal) ........................54
MIDI Transmit Channel (MIDI-zendkanaal) ...............................54
MIDI-kanaal ...............................................................................56
MIDI-opname.............................................................................45
MIDI-poort .................................................................................56
Modulatiewiel.............................................................................10
Modulator ..................................................................................38
[MOTION SEQ HOLD] (Motion Sequencer hold), knop ............11
[MOTION SEQ TRIGGER] (Motion Sequencer trigger), knop .....11
Motion Sequencer .....................................................................28
[MS ON/OFF] (Motion Sequencer on/off), knop ........................11
N
Normale partij (AWM2) ..............................................................22
Normale partij (FM-X) ................................................................22
Index
MODX Gebruikershandleiding
74
Index
O
OCTAVE [-] en [+], knoppen .................................................... 11
Operator.................................................................................... 38
Operator Common Edit............................................................. 38
Operator Edit ............................................................................ 38
Opslaan .................................................................................... 60
OUTPUT [L/MONO] .................................................................. 17
P
[PART SELECT MUTE/SOLO], knop......................................... 15
Partijen bewerken ..................................................................... 38
Performance ............................................................................. 22
[PERFORMANCE (HOME)], knop ............................................. 14
Performance met één partij ...................................................... 22
Performance met meerdere partijen......................................... 22
Performance Play...................................................................... 26
Performances bewerken........................................................... 37
[PHONES] (hoofdtelefoon), aansluiting .................................... 17
Pitchbendwiel ........................................................................... 10
Punch In/Out............................................................................. 46
R
Realtime opnemen.................................................................... 45
Redo ......................................................................................... 46
Regelaars.................................................................................. 29
[RHYTHM PATTERN], knop...................................................... 13
Ritmepartij................................................................................. 43
Ritmepatroon ............................................................................ 43
S
SCENE [1/5] [2/6] [3/7] [4/8], knoppen .................................... 12
Scene Select [1–4] [5–8], knop ................................................ 12
Scene, functie ........................................................................... 34
Schuifregelaars 1–4 (5–8/9–12/13–16) ..................................... 12
SEQ TRANSPORT, knop........................................................... 13
[SHIFT], knop............................................................................ 15
Slider Function [PART]/[ELEMENT/OPERATOR], knop............ 12
Slider Select [1–4] [58], knop ................................................. 12
Snelle configuratie .................................................................... 55
Song.......................................................................................... 45
Song- ........................................................................................ 47
Split........................................................................................... 42
SSS (Seamless Sound Switching) ............................................ 23
Standaardfabrieksinstellingen .................................................. 19
[
P
] (Standby/On), Schakelaar ................................................. 17
[STORE], knop .......................................................................... 14
Store.......................................................................................... 37
Superknop .......................................................................... 13, 31
T
Taken bij inschakelen ............................................................... 51
Toetsenbord.............................................................................. 10
Track ......................................................................................... 45
U
Undo ......................................................................................... 46
[USB TO DEVICE], aansluiting ........................................... 17, 61
[USB TO HOST], aansluiting............................................... 17, 56
[USB VOLUME (MONITOR)], knop........................................... 10
[UTILITY], knop......................................................................... 14
V
Voeding .....................................................................................18
Vooraf ingestelde bank .............................................................22
Y
Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma.................................55
Z
Zone ..........................................................................................49
Notities
76
77
Neem voor details over producten alstublieft contact op met uw dichtstbijzijnde Yamaha-vertegenwoordiging of de geautoriseerde distributeur
uit het onderstaande overzicht.
78
Manual Development Group
© 2018 Yamaha Corporation
Published 02/2018 LB-A0
Yamaha Global Site
https://www.yamaha.com/
Yamaha Downloads
http://download.yamaha.com/
56


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Yamaha Modx at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Yamaha Modx in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 12,87 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Yamaha Modx

Yamaha Modx User Manual - English - 84 pages

Yamaha Modx User Manual - German - 80 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info