Installatie en instellingen
Xerox
®
WorkCentre
®
3615 multifunctionele zwart-wit printer 31
Handleiding voor de gebruiker
Via USB verbinding maken met een computer
Voor het gebruik van USB hebt u Windows XP SP1 en later, Windows Server 2003 en later of
Macintosh OS X versie 10.5 en later nodig.
De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel:
1. Zorg dat de printer uitstaat.
2. Sluit het B-uiteinde van een standaard A/B USB 2.0-kabel aan op de USB-poort aan de
achterkant van de printer.
3. Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in het stopcontact. Zet de printer aan.
4. Sluit het A-uiteinde van de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer.
5. Wanneer het venster Wizard Nieuwe hardware verschijnt annuleert u dit venster.
6. U bent klaar om de printerstuurprogramma's te installeren. Zie De software installeren op pagina
38 voor meer informatie.
Aansluiten op een fysiek aangesloten netwerk
1. Zorg dat de printer uitstaat.
2. Sluit de printer met een ethernetkabel op het netwerk aan.
3. Sluit het netsnoer op de printer aan, steek de stekker in het stopcontact en schakel de printer
vervolgens in.
4. U kunt het IP-adres van de printer instellen of automatisch over het netwerk laten herkennen.
Voor meer informatie raadpleegt u de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder) op www.xerox.com/office/WC3615docs.
Het IP-adres van de printer opzoeken
Als u de printerstuurprogramma's voor een op het netwerk aangesloten printer wilt installeren, hebt u
het IP-adres van uw printer nodig. U hebt het IP-adres ook nodig voor toegang tot de instellingen van
uw printer via CentreWare Internet Services. U kunt het IP-adres van uw printer bekijken in het
configuratie-overzicht of op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking: Als de printer twee minuten lang is ingeschakeld, drukt u het configuratie-overzicht
af. Het TCP/IP-adres verschijnt nu in het netwerkgedeelte van de pagina. Als het IP-adres op de
pagina 0.0.0.0 is, heeft de printer meer tijd nodig om een IP-adres bij de DHCP-server op te halen.
Wacht twee minuten en druk het configuratie-overzicht nogmaals af.
Het configuratieoverzicht afdrukken:
1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op Informatiepagina's.
3. Druk op Configuratie en op Afdrukken.
Het IP-adres van de printer achterhalen via het bedieningspaneel van de printer:
1. Druk op de toets Apparaatstatus op het bedieningspaneel van de printer.
2. Druk op Hulpprogramma's > Beheerinstell. > Netwerk > Ethernet > TCP/IP.
3. Noteer het IP-adres dat op het scherm wordt weergegeven.
4. Om terug te keren naar het startmenu Functies, drukt u op de toets Startpagina Functies.