Macintosh-drivers
Xerox
®
WorkCentre
®
3025
Handleiding voor de gebruiker
50
Macintosh-drivers
De software and Documentation disc (cd met software en documentatie) die met uw apparaat is
meegeleverd, voorziet in de printerdriverbestanden waarmee u de CUPS-driver of PostScript-driver
(alleen beschikbaar bij gebruik van een apparaat met ondersteuning voor de PostScript-driver) kunt
gebruiken, zodat u vanaf een Macintosh-computer kunt afdrukken.
Er is tevens voorzien in een TWAIN-driver voor scannen vanaf een Macintosh-computer.
Informatiechecklist
Controleer voordat u begint of het apparaat op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld.
Procedure
Deze stappen werden uitgevoerd in Macintosh versie 10.8.5. Instructies variëren afhankelijk van de
versie van uw besturingssysteem.
1. Plaats de meegeleverde software and Documentation disc (cd met software en documentatie) in
uw cd-rom-station.
2. Selecteer het CD-ROM-pictogram dat op uw Macintosh-bureaublad verschijnt.
3. Selecteer de map MAC_Installer .
4. Selecteer het pictogram Installatieprogramma.
5. Het Installatie-venster wordt geopend. Selecteer Ga door.
6. Selecteer Installeer.
Standaardinstallatie is de standaardinstelling en wordt voor de meeste gebruikers aanbevolen.
Alle onderdelen die nodig zijn voor de bewerkingen op het apparaat, worden dan geïnstalleerd.
Als u Aanpassen selecteert, kunt u individuele onderdelen kiezen om te installeren.
7. Voer uw toegangscode in en selecteer Installeer software.
8. Selecteer de manier waarop de printer op uw computer wordt aangesloten. De
keuzemogelijkheden zijn:
•Printer met USB-aansluiting
• Printer met netwerkaansluiting
• Configuratie van een draadloos netwerk
9. Selecteer Ga door.
10. Selecteer Voeg printer toe en selecteer Ga door. Volg de instructies in de installatiewizard.
11. Selecteer de opties die u wilt toevoegen, zoals faxen.
12. Selecteer als u dat wilt, de optie Voeg Easy Printer Manager toe aan dock.
13. Wanneer de installatie is afgerond, selecteert u Sluiten.
14. Selecteer de map Applicaties > Systeemvoorkeuren > Druk af en scan.
15. Selecteer het +-teken in de printerlijst en selecteer de printer of voer het IP-adres van de printer in.
16. Selecteer Voeg toe.