Installatie en instellingen
32 ColorQube 8700/8900-multifunctionele kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker
Overzicht van installatie en instellingen
Controleer voordat u gaat afdrukken of de stekkers van de computer en de printer in het stopcontact
zijn gestoken, of de computer en de printer zijn ingeschakeld en op elkaar zijn aangesloten.
Configureer de eerste instellingen van de printer en installeer vervolgens de driversoftware en
hulpprogramma's op uw computer.
U kunt ook met behulp van USB een rechtstreekse verbinding met uw printer maken, of met een
Ethernet-kabel of een draadloze verbinding een verbinding over het netwerk opzetten. De vereisten
voor hardware en bekabeling zijn afhankelijk van de verschillende verbindingsmethoden. Routers,
netwerkhubs, netwerkschakelaars, modems, Ethernet- en USB-kabels zijn niet bij uw printer
inbegrepen en moeten apart worden aangeschaft. Xerox raadt een Ethernetverbinding aan, omdat
deze meestal sneller is dan een USB-verbinding en rechtstreeks toegang verschaft tot
printerinstellingen via CentreWare Internet Services. Het biedt ook toegang tot functies voor e-mail,
werkstroom scannen en serverfax.
Als de Software and Documentation disc (cd met software en documentatie) niet beschikbaar is, kunt
u de nieuwste drivers voor uw printermodel downloaden:
ColorQube 8700-multifunctionele kleurenprinter: www.xerox.com/office/CQ8700drivers
ColorQube 8900-multifunctionele kleurenprinter: www.xerox.com/office/CQ8900drivers
De printer fysiek op het netwerk aansluiten
Gebruik een Ethernetkabel van het type Category 5 of beter om de printer op het netwerk aan te
sluiten. Een Ethernet-netwerk wordt gebruikt voor een of meer computers en ondersteunt vele printers
en systemen gelijktijdig. Een Ethernet-aansluiting verschaft rechtstreeks toegang tot
printerinstellingen via CentreWare Internet Services.
De printer aansluiten:
1. Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in het stopcontact.
2. Sluit een uiteinde van een Ethernetkabel van het type Category 5 of beter aan op de
Ethernetpoort op de printer. Sluit het andere uiteinde van de Ethernetkabel op een correct
geconfigureerde netwerkpoort op een hub of router aan.
3. Schakel de printer in.
De printer inschakelen
De AAN/UIT-schakelaar bevindt zich aan de achterkant van de printer, boven het netsnoer. Zorg dat
alle andere kabels zijn aangesloten en schakel daarna de printer in.