145
1. Waardetype: datum, ja/nee, nummer, tekst
2. Titel: de titel van het venster, meestal de actie die gebruiker moet uitvoeren
3. Omschrijving: een korte beschrijving van het venster
4. Output variabele: de variabele waarin de datum wordt opgeslagen
5. Standaardwaarde: er kan een standaarddatum worden gedefinieerd (bv. 25/05/2015)
6. Output datumformaat: de manier waarop de datum moet worden weergegeven
a. dd/MM/yyyy = 06/05/2015
b. d.MM.yyyy = 6.05.2015
c. d MMMM yyyy = 6 mei 2015
«#INPUTDATE#\Q vul de datum van vandaag in\R §DatumVandaag§\H Wat is de datum van
vandaag?\D 25/05/2015\S dd MMMM yyyy»
De datum van vandaag is: «§DatumVandaag§»