3.3. Draai de rolkast ondersteboven en plaats de bodemplaat erop, zoals getoond in afbeelding 3A.
OPMERKING: Leg bescherming op de vloer om te voorkomen dat de bovenkant van de rolkast beschadigt.
3.4. Bevestig de hoekbeugels (afb. 3B) met bouten, ringen en moeren.
3.5. Bevestig het achterpaneel op de bodemplaat met twee bouten, ringen en moeren.
3.6. Zorg dat de bodemplaat haaks in de rolkast bevestigd is en draai alle moeren goed aan (afb. 3C).
3.7. Plaats de rolkast weer rechtop en plaats de bovenkast er bovenop, zoals getoond in afb. 4.
4.1. Sluit alle laden om de bovenkast af te sluiten. Steek vervolgens twee vergrendelingsprofielen in de sleuf aan de voorzijde van de
bovenkast. Sluit het deksel en vergrendel deze met de sleutel.
5.1. De geleiders van de laden moeten zo nu en dan gesmeerd worden (afb. 5).
5.2. Maak de oppervlakken schoon met een zachte doek, bevochtigd met water en een zacht reinigingsmiddel.
5.3. Controleer alle schroeven en draai deze indien nodig aan.