Veiligheidsvoorschriften
Onderhoud
· Alle zichtbare bevestigingsbouten en moeren, vooral die van
de messenbalk, moeten regelmatig op juiste bevestiging
worden gecontroleerd en worden aangehaald.
·
Er mogen alleen onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan
de maaier worden uitgevoerd en de beschermingsvoorziening mag
alleen worden verwijderd als de motor stilstaat en de bougiestekker
is verwijderd.
·
Er moet worden gecontroleerd of alle moeren, pennen en
bouten stevig vastzitten en het apparaat veilig gebruikt kan
worden.
· Om brand te voorkomen mogen er zich geen gras, bladeren of
olie in of in de buurt van de motor, uitlaat, accuhouder en de
brandstoftank bevinden.
· Als het apparaat bij onderhoudswerkzaamheden moet worden
getuimeld, moet de brandstof eerst uit de tank worden
verwijderd.
· Het apparaat moet na elk gebruik met een handvegertje
worden gereinigd. Niet met water afspuiten en in elk geval
geen hogedrukspuit gebruiken. Controleren of koelribbels en
aanzuigopeningen schoon zijn.
·
De maaier nooit wegzetten in vochtige ruimtes, in de buurt van open
vuur of daar waar een vonk de benzine zou kunnen ontsteken.
·
Als de brandstoftank moet worden geleegd, moet dit in de open
lucht gebeuren. Let erop, dat er geen brandstof gemorst wordt.
· Uit veiligheidsoogpunt moeten versleten of beschadigde
onderdelen worden vervangen.
·
PAS OP! Messen altijd door een vakkundig bedrijf laten
vervangen of laten slijpen, omdat na het losmaken van
onderdelen volgens de veiligheidsbepalingen altijd de onbalans
moet worden gecontroleerd!
· Bij reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd
handschoenen dragen.
· Alleen originele vervangingsonderdelen van WOLF gebruiken.
Anders kan niet worden gegarandeerd dat uw maaier aan de
veiligheidseisen voldoet.
Montage
32
- u een vreemd voorwerp heeft aangetroffen moet eerst
worden gecontroleerd of maaier en snijgereedschap
beschadigd zijn. Vervolgens de beschadiging verhelpen.
- de maaier door onbalans sterke vibraties vertoont (in dit
geval gelijk uitschakelen en oorzaak opzoeken).
·
Pas op, gevaar bij ondeskundig gebruik van
grasopvangvoorziening.
· Als de maaier een zelfrijvoorziening heeft, moet deze
voorziening worden uitgeschakeld voordat de motor wordt
ingeschakeld. Motor of uitlaat niet tijdens of net na gebruik
van de maaier aanraken.
· Hete onderdelen kunnen tot verbrandingen leiden of schrik-
bewegingen veroorzaken die letsel tot gevolg kunnen
hebben.
· De motor moet worden uitgezet: – als de maaier wordt
weggezet., – voordat wordt getankt.
Na het maaien
· Tijdens het nadraaien van de motor moet de gasklep worden
afgesloten. Indien de motor is voorzien van een benzine-
afsluitkraan, moet deze kraan na het maaien worden
afgesloten.
· Maaier niet meteen na het uitschakelen in een afgesloten
ruimte zetten, maar eerst in de open lucht laten afkoelen.
· Maaier nooit in een ruimte wegzetten waar hij met open vuur
of vonken in aanraking zou kunnen komen.
· Voordat het apparaat wordt weggezet bougiestekker en
– indien aanwezig – contactsleutel verwijderen.
· Apparaat voor transport optillen:
· nooit met draaiende motor, met motor op bedrijfstemperatuur
of met nog aanwezige bougiestekker.
· Tijdens het in elkaar klappen startkabel uithaken en erop
letten, dat de bowdenkabels niet buigen.
· Motorolie altijd bij een lege, afgesloten tank en warme motor
uitvoeren.
De befestiging van duwboom