36
Reiniging en onderhoud
Let op! Werkzaamheden aan de kachel mogen alleen worden uitgevoerd wanneer deze koud is.
Van buiten schoonmaken
Hiervoor gebruikt u al naar behoefte een droge zachte doek of een stoffer. Gebruik geen water,
alcohol of reinigingsmiddel, dit kan de lak beschadigen.
Reiniging van het glas
Omdat het model met een zogenaamde ‘ruitspoeling’ is uitgerust slaat er maar weinig roet neer
op de ruit. Als er niettemin roetsporen op de ruit zijn kunnen deze met een stuk vochtig keu-
kenpapier waarop zich een beetje as bevindt, worden afgenomen. Daarna wordt nagewreven
met een droog stuk keukenpapier. Wij adviseren u om met verticale bewegingen te reinigen.
Ook moet er op worden gelet dat de luchtspleten in het deurkozijn vrij zijn van as en roet en
de afdichtingen zacht zijn en niet zijn beschadigd. Wanneer daarlangs lucht in de kachel kan
binnenstromen wordt de regeling van de luchttoevoer moeilijker gemaakt wat kan leiden tot
oververhitting en roetneerslag. De afdichtingen moeten in dat geval worden vervangen. Ze zijn
verkrijgbaar bij de leverancier van de kachel.
Leegmaken van de asla
Let op! Ook 24 uur na uitgaan van het vuur kan de as nog gloeiende stukjes kool bevatten.
Het makkelijkst kan de asla worden leeggemaakt wanneer men er een vuilniszak overheen
trekt hem omkeert en vervolgens voorzichtig uit de zak trekt.
Reiniging van de brandruimte
In het belang van een lange levensduur moet de kachel jaarlijks grondig worden geïnspecteerd.
Ten eerste moeten as en roet uit de brandruimte worden verwijderd. Op tekening E zijn de
platen te zien waarmee de brandruimte is bekleed. Neem voorzichtig de warmte-isolerende
vermiculiet-platen stuk voor stuk uit de kachel.
1. Bovenste vlamkeerplaat
2. Achterplaat
3. Linker hoekplaat
4. Rechter hoekplaat
5. Linker zijplaat
6. Rechter zijplaat
Nadat de platen zijn schoongemaakt moeten ze - beginnend met de rechter zijplaat - weer ge-
plaatst worden.
Het sterke poreuze isolatiemateriaal van de brandruimte kan op den duur verslijten en bescha-
digingen oplopen. Wanneer er scheuren in de achterplaat ontstaan, kan dat ertoe leiden dat
de secundaire lucht in de brandruimte niet meer op de juiste wijze wordt verdeeld. Daarom
moet de plaat in dat geval worden vervangen. Echter hebben scheuren in de andere platen
geen invloed op de prestaties van de kachel. Zij moet echter wel worden vervangen wanneer
ze zover zijn versleten dat hun dikte nog maar de helft bedraagt van hun oorspronkelijke dikte.
Automatisch systeem
De veer in het automatische systeem moet minstens om het jaar worden gecontroleerd.