NL 11
Behuizing en bedieningspaneel
• Reinig deze met een zachte vochtige doek.
• Indien nodig kan een neutraal schoonmaakmiddel
gebruikt worden (gebruik geen agressieve
middelen of schuurmiddelen).
Binnenste van het apparaat
• Laat het deksel telkens na het wassen enige tijd open,
zodat het binnenste van het apparaat kan drogen.
• Als u zelden of nooit op 95°C wast, adviseren wij om
zo nu en dan een 95°C programma te laten draaien
zonder wasgoed, met een klein beetje wasmiddel,
om het apparaat van binnen schoon te houden.
Afsluitklep
• Reinig deze af en toe met een vochtige doek.
Watertoevoerslang(en)
• Controleer de watertoevoerslang regelmatig op
barsten of scheuren. Vervang deze zonodig.
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
Deze wasmachine is uitgerust met automatische
veiligheidssystemen die storingen in het beginstadium
herkennen en signaleren, zodat u daar op een
geschikte manier op kunt reageren.
Het gaat daarbij vaak om kleine storingen die snel
opgelost kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
*De wasmachine start niet, het lampje
gaat niet branden.
Controleer of:
• de stekker in het stopcontact zit.
• het wandstopcontact goed werkt
(sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan).
*De wasmachine start niet, maar het
lampje brandt wel.
Controleer of:
• de afsluitklep van de wasmachine goed dicht zit.
Open en sluit hem opnieuw.
• er een programma is geselecteerd.
• de waterkraan open is gedraaid.
*De wasmachine stopt tijdens het
programma.
Controleer of:
• de knop “Spoelstop” ingedrukt is: schakel deze
functie uit door nogmaals op de knop te drukken.
• de waterkraan open is gedraaid.
• de pomp/filter voor vreemde voorwerpen is
geblokkeerd (zie “Het filter voor vreemde
voorwerpen reinigen”).
• de Waterstop geactiveerd kan zijn
(zie “Storing in Waterstop”).
*Er wordt geen of onvoldoende water
toegevoerd.
Zet de wasmachine uit en haal de stekker uit het
stopcontact.
Controleer of:
• de waterkraan helemaal open is en de
watertoevoerdruk hoog genoeg is.
• de watertoevoerslang bekneld zit.
• het filter in de watertoevoerslang verstopt is
(zie “Verzorging en onderhoud”).
• het water in de watertoevoerslang bevroren is.
• de wasmachine een veiligheidsslang heeft en de
veiligheidsklep openstaat (rode indicator in het
venster van de veiligheidsklep). Als dit het geval
is, vervang deze dan door een nieuwe
veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Zet de wasmachine aan om door te gaan met het
programma (voeg geen wasmiddel toe).
*De wasmachine pompt het water niet
weg.
Zet de wasmachine uit en haal de stekker uit het
stopcontact.
Controleer of:
• de knop “Spoelstop” ingedrukt is. Schakel deze
functie uit.
• de afvoerslang geknikt is (zie “Installatie”).
• de pomprotor vastzit (zie “Het filter voor
vreemde voorwerpen reinigen”).
• het water in de afvoerslang bevroren is.
Als er water is blijven staan in de trommel, kunt u
dit afvoeren door de instructies te volgen in het
hoofdstuk “Restwater afvoeren”.
BELANGRIJK: Laat het waswater afkoelen
voordat u het afvoert.
Sluit de wasmachine opnieuw aan op het
elektriciteitsnet.
Zet de wasmachine aan om door te gaan met het
programma (voeg geen wasmiddel toe).
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met
de klantenservice (zie “Klantenservice”)
*Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade na het wassen.
Controleer of:
• het wasmiddelbakje correct geïnstalleerd is en
niet verstopt is (zie “Verzorging en onderhoud”).
• het filter voor vreemde voorwerpen in de
watertoevoerslang niet verstopt is
(zie “Verzorging en onderhoud”).