32
Een foutieve werking van het apparaat is niet altijd te wijten aan een defect, maar wordt vaak veroorzaakt
door een verkeerd gebruik of onjuiste installatie.
Om onnodige service diensten, met de daaraan verbonden kosten te vermijden, raden wij u aan als volgt
te handelen:
1. Indien de temperatuur in het apparaat niet laag genoeg is en het rode alarmlampje flikkert
of continu blijft branden. Controleer of:
• De deur perfect sluit
• De thermostaat op de juiste stand staat (zie hoofdstuk "Regelen van de temperatuur")
• Het apparaat niet te dicht bij warmtebronnen staat
• De lucht vrij kan circuleren door de ventilatie - openingen
• Er niet te veel rijp op de wanden van de vrieskast is.
Indien het produkt voorzien is van een schuif (zie Fig. 11) geplaatst aan de linker onderkant, wordt
aangeraden deze uit te trekken en schoon te maken met een borstel.
2. Indien de compressor continu werkt kan dit door de volgende redenen komen:
• De invriesschakelaar is aangezet
• De omgevingstemperatuur is te hoog
• Het gebruik van de vrieskast is zeer intensief met vaak openmaken van de deur.
3. Het apparaat maakt teveel lawaai. Controleer of:
• Het apparaat goed waterpas staat.
4. Het apparaat werkt niet. Controleer of:
• De thermostaatknop niet op stand • staat
• Er elektrische stroom is
• De stekker goed in het wandcontact is aangebracht
• De eventuele aanwezige automatische zekering van de elektrische installatie van de woning niet
uitgeschakeld is en dat de smeltzekeringen bij de meter niet
doorgebrand zijn
• De voedingskabel niet gebroken is (zie ook "Opmerking").
Opmerking: Indien de voedingskabel vervangen moet worden,
de stekker uit het stopcontact halen, een nieuwe kabel
aanbrengen ervoor zorgend dat deze op de juiste wijze
verbonden wordt.
Indien, na voorgaande controles te hebben uitgevoerd, het
apparaat niet normaal werkt, kunt u zich wenden tot de Service
Dienst. De adressen zijn vermeld in het garantieboekje en in de
telefoongids; vermeldt het soort storing, het model en het
serienummer van het apparaat.
SERVICE
De goede werking en de levensduur van het apparaat zijn afhankelijk van een juist en regelmatig
onderhoud. Haal steeds de stekker uit het stopcontact
vóór dat u aan de werkzaamheden begint.
De binnenkant regelmatig schoonmaken met een oplossing van lauw water en azijn. Spoelen en nadrogen.
Nooit schuurmiddelen of afwasmiddelen gebruiken.
De pakking van de deur regelmatig met water schoonmaken en zorgvuldig nadrogen. Vermijden dat de
pakking bevuild wordt met olie of vet. Na het schoonmaken niet vergeten het apparaat weer aan te
sluiten.
RAADGEVINGEN IN GEVAL VAN AFWEZIGHEID
Indien de afwezigheid van lange duur is, het apparaat uitschakelen door de stekker uit het stopcontact te
nemen; de vrieskast helemaal leeg maken.
Schoonmaken en de deur open laten.
Indien de afwezigheid van korte duur is, het apparaat aangesloten laten.
ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN