3
1. Veiligheidsinstructies
Lasprocessen kunnen gevaarlijk zijn als er niet volgens de veiligheidsvoorschriften en instructies gewerkt wordt.
Hieronder volgen de hoofdzakelijke veiligheidsmaatregelen.
Algemeen
Deze handleiding bevat alle nodige instructies voor:
de installatie van de apparatuur
de bedieningsprocedure
en het onderhoud van de apparatuur
Omgeving
Er dient gelast te worden in een afgeschermde ruimte die niet open is naar een andere ruimte, dit teneinde
andere werknemers te beschermen tegen de straling en gassen die bij het lassen vrijkomen. Als een
dergelijke ruimte niet beschikbaar is moet de werkplek/lasplaats afgeschermd worden door een lasscherm.
Er behoort een geschikte afzuiging aanwezig te zijn.Dit kan door middel van een mobiele afzuiger of door
middel van een ingebouwd systeem in de werkbank. Tevens dient er een goede luchtcirculatie te zijn.
Symptomen als zere ogen, neus of keel kunnen worden veroorzaakt door een niet adequate afzuiging en/of
ventilatie. Het werk dient direct te worden gestopt en alle nodige stappen moeten worden ondernomen om
een adequate afzuiging en/of ventilatie te verkrijgen.
Beschermingvoorschriften
De gebruiker behoort een niet-brandbare lashelm te dragen die bescherming biedt aan de nek, het gezicht en
de zijkanten van het hoofd. De lashelm behoort te zijn uitgevoerd met lasglas wat geschikt is voor het
toegepaste lasproces en de gebruikte lasstroom. Wanneer er gewerkt wordt met gecoate platen waar bij
verhitting giftige gassen vrijkomen, dient er gebruik gemaakt te worden van een geschikte
adembescherming.
De gebruiker behoort niet-brandbare, goed passende beschermingskleding te dragen, zonder zakken en
omgeslagen delen. Olie en vet dienen zorgvuldig te worden verwijderd van alle kleding voor het dragen.
Tevens dient de gebruiker gesloten werkschoenen te dragen die voorzien zijn van een stalen neus en een
rubberen zool.
Lasprocessen dienen te worden uitgevoerd op metaal wat grondig is vrijgemaakt van lagen roest of verf, dit
ter voorkoming van het ontstaan van schadelijke gassen. De delen die zijn ontvet met behulp van een
oplosmiddel behoren droog te zijn voor het lassen.
Schokpreventie
Lees voor het aansluiten van de netspanning eerst de volgende instructies:
Zorg ervoor dat de machine juist is afgezekerd. Zekeringwaarden staan vermeld in de technische gegevens.
De TIG machine mag alleen aan een voorschriftmatig geaarde wandcontactdoos aangesloten worden.
Wanneer er gewerkt wordt in een kleine ruimte, moet TIG machine buiten de ruimte worden gehouden
Gebruik geen beschadigde las en/of voedingskabel. In de technische gegevens vindt u de draaddiameter van
zowel de laskabel als de voedingskabel.
Pas op voor het aanraken van hete werkstukken of machinedelen.
Wikkel nooit laskabels om het lichaam.
Brandpreventie
De werkplek moet voldoen aan de veiligheidseisen. Dit houdt in dat er een brandblusser in de nabije
omgeving aanwezig moet zijn en dat de muren, het plafond en de vloer brandwerend moeten zijn.
Alle brandbare stoffen moeten van de werkplek verwijderd worden. Als dit niet mogelijk is, dan moeten de
brandbare stoffen met behulp van een brandwerend materiaal worden afgeschermd.
Controleer na het beëindigen van uw werkzaamheden of de werkplek vrij is van gloeiende en/of smeulende
materialen.
Beschermgas
Gebruik voor het gewenste lasproces het juiste beschermgas. Plaats het gas cilinder in een veilige omgeving
en vergrendel deze. Zorg ervoor dat de cilinder uit de buurt blijft van hittebronnen.
Controleer of het reduceerwiel welke op het gas cilinder gemonteerd wordt goed functioneert.