813654
30
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/36
Next page
manual
Montage- en bedieningshandleiding
Weishaupt
Reversibele grond/water-warmtepomp voor binnenopstelling WWP S 35 IDR 83301907 · 10/2016
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 1
Inhoudsopgave
1 Direct lezen a.u.b........................................................................................................................... 2
1.1 Belangrijke opmerkingen........................................................................................... 2
1.2 Doelmatig gebruik....................................................................................................... 3
1.3 Wettelijke voorschriften en richtlijnen ....................................................................4
1.4 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ................................................ 4
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp......................................................................... 5
2.1 Toepassingsgebied....................................................................................................5
2.2 Werkwijze ..................................................................................................................... 5
2.3 Functieomschrijving geïntegreerde warmtehoeveelheidsmeting..................... 5
3 Basisapparaat.................................................................................................................................. 6
4 Accessoires ...................................................................................................................................... 7
4.1 Aansluitflenzen............................................................................................................. 7
4.2 Afstandsbediening...................................................................................................... 7
4.3 Gebouwbeheersysteem............................................................................................7
5 Transport............................................................................................................................................ 8
6 Opstelling........................................................................................................................................... 9
6.1 Algemeen...................................................................................................................... 9
6.2 Geluidsemissies..........................................................................................................9
7 Montage............................................................................................................................................10
7.1 Algemeen....................................................................................................................10
7.2 Aansluiting verwarmingskant..................................................................................10
7.3 Aansluiting aan de kant van de warmtebron.......................................................11
7.4 Temperatuurvoelers..................................................................................................12
7.5 Elektrische aansluiting.............................................................................................13
8 Inbedrijfstelling.............................................................................................................................16
8.1 Algemeen....................................................................................................................16
8.2 Voorbereiding ............................................................................................................16
8.3 Werkwijze ...................................................................................................................16
9 Reiniging / onderhoud .............................................................................................................17
9.1 Onderhoud.................................................................................................................17
9.2 Reiniging verwarmingskant.....................................................................................17
9.3 Reiniging aan de kant van de warmtebron..........................................................17
10 Klantendienst / Onderhoud...................................................................................................18
11 Storingen / storingsdiagnose...............................................................................................19
12 Buitenbedrijfstelling/ verwijdering van afvalstoffen.................................................20
13 Toestelinformatie.........................................................................................................................21
Bijlage .............................................................................................................................................................I
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 2
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
1 Direct lezen a.u.b.
1 Direct lezen a.u.b.
1.1 Belangrijke opmerkingen
ACHTUNGOPGELET
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een bevoegde en
vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
ACHTUNGOPGELET
Voor het gebruik en het onderhoud van deze warmtepomp zijn de vereiste
regelgevingen van de landen na te komen, waarin de warmtepomp gebruikt wordt.
Afhankelijk van de koelmiddelhoeveelheid moet de dichtheid van de warmtepomp met
regelmatige tussenpozen door overeenkomstig opgeleid personeel worden
gecontroleerd en vastgelegd.
ACHTUNGOPGELET
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepompen moet in een
debietschakelaar worden voorzien, die het inschakelen van de compressor bij afwezig
debiet voorkomt.
ACHTUNGOPGELET
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
ACHTUNGOPGELET
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging verwijderd worden.
ACHTUNGOPGELET
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten wordt.
ACHTUNGOPGELET
De maximale testdruk bedraagt verwarmings- en glycolwaterzijdig 6,0 bar (Ü). De
waarde mag niet overschreden worden.
ACHTUNGOPGELET
Bij gedemineraliseerd water moet erop gelet worden dat de minimaal toegestane pH-
waarde van 7,5 (minimaal toegestane waarde voor koper) niet onderschreden wordt.
Een onderschrijding kan tot vernietiging van de warmtepomp leiden.
ACHTUNGOPGELET
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde vuilzeef worden
gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen.
ACHTUNGOPGELET
Er wordt aangeraden om de waterzijde met de optioneel verkrijgbare debietschakelaar
uit te rusten.
ACHTUNGOPGELET
Het glycolwater moet ten minste voor 25 % uit een vorstbeveiliging op mono-
ethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het vullen worden
gemengd.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
1 Direct lezen a.u.b.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 3
ACHTUNGOPGELET
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij een verkeerd
draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de pomp erg luid en kan het tot
schade aan de compressor komen).
ACHTUNGOPGELET
Het is niet toegestaan via een relaisuitgang meer dan een elektronisch geregelde
circulatiepomp te schakelen.
ACHTUNGOPGELET
De inbedrijfstelling gebeurt conform de montage- en gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager.
ACHTUNGOPGELET
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen spanningsvrij worden
geschakeld.
1.2 Doelmatig gebruik
Dit toestel is uitsluitend vrijgegeven voor het door de fabrikant beoogde gebruiksdoel.
Elk ander of verderreikend gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. Hiertoe
wordt ook de inachtneming van de desbetreffende productdocumentatie gerekend.
Het is niet toegestaan het toestel te veranderen of om te bouwen.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 4
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
1 Direct lezen a.u.b.
1.3 Wettelijke voorschriften en richtlijnen
Deze warmtepomp is volgens artikel 1, paragraaf 2 k) van de EG-richtlijn 2006/42/EC
(richtlijn voor machines) voor huiselijk gebruik bestemd en valt daarmee onder de eisen
van de EG-richtlijn 2006/95/EC (laagspanningsrichtlijn). De pomp is daarmee ook be-
stemd voor gebruik door leken voor het verwarmen van winkels, kantoren en andere
soortgelijke werkomgevingen, evenals voor het verwarmen van landbouwbedrijven, ho-
tels, pensions en dergelijke of voor het verwarmen van andere wooninrichtingen.
De warmtepomp voldoet aan alle relevante DIN-/VDE-voorschriften en EG-richtlijnen.
Deze vindt u in de CE-verklaring in de bijlage.
De elektrische aansluiting van de warmtepomp moet volgens de geldige VDE-, EN- en
IEC-normen en volgens het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.)
worden uitgevoerd. Bovendien moeten de aansluitingsvoorwaarden van de energiebe-
drijven in acht worden genomen.
De warmtepomp moet overeenkomstig de betreffende voorschriften in de warmtebron-
en verwarmingsinstallatie resp. koelinstallatie geïntegreerd worden.
Personen, in het bijzonder kinderen, die wegens hun fysieke, zintuiglijke of mentale
vaardigheden of wegens hun gebrek aan kennis of ervaring niet in staat zijn het toestel
op een veilige manier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of instructies
van een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet met het toestel spelen.
ACHTUNGOPGELET
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een bevoegde en
vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
ACHTUNGOPGELET
Voor het gebruik en het onderhoud van deze warmtepomp zijn de vereiste
regelgevingen van de landen na te komen, waarin de warmtepomp gebruikt wordt.
Afhankelijk van de koelmiddelhoeveelheid moet de dichtheid van de warmtepomp met
regelmatige tussenpozen door overeenkomstig opgeleid personeel worden
gecontroleerd en vastgelegd.
Mee informatie hierover vindt u in het logboek.
1.4 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp
Door het gebruiken van deze warmtepomp draagt u bij aan de ontlasting van ons mi-
lieu. Voor een efficiënte werking is een zorgvuldige dimensionering van de verwar-
mingsinstallatie resp. koelinstallatie en de warmtebron erg belangrijk. Daarbij moet in
de verwarmingsmodus de aandacht met name op een zo laag mogelijke watervertrek-
temperatuur worden gericht. Daarom dienen alle aangesloten warmteverbruikers voor
een lage vertrektemperatuur geschikt te zijn. Een 1 K hogere verwarmingswatertempe-
ratuur verhoogt het elektrische energieverbruik met ca. 2,5 %. Een lagetemperatuur-
verwarming met vertrektemperaturen tussen 30 °C en 50 °C is voor een energiebe-
sparend gebruik goed geschikt.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 5
2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp
2.1 Toepassingsgebied
De grond/water-warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor het verwarmen en koelen
van verwarmingswater. Deze kan in aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstal-
laties gebruikt worden. Als warmtedrager in de warmtebroninstallatie dient een menge-
ling uit water en vorstbeveiliging (glycolwater). Als warmtebroninstallatie kunnen
aardsonden, aardcollectoren of soortgelijke installaties worden gebruikt.
2.2 Werkwijze
Verwarmen
De bodem slaat de warmte van de zon, de wind en de regen op. Deze aardwarmte
wordt door de aardsonde e.d. door het glycolwater bij een lage temperatuur opgeno-
men.
Een circulatiepomp transporteert dan het "verwarmde" glycolwater naar de verdamper
van de warmtepomp. Daar wordt deze warmte aan het koelmiddel in de koelkring afge-
staan. Daarbij koelt het glycolwater weer af, zodat dit in de glycolwaterkring weer
warmte-energie kan opnemen.
Het koelmiddel wordt door de elektrisch aangedreven compressor aangezogen, ge-
comprimeerd en naar een hoger temperatuurniveau "gepompt". Het bij dit proces toe-
gevoerde elektrische aandrijfvermogen gaat niet verloren, maar wordt grotendeels aan
het koelmiddel onder de vorm van warmte-energie afgestaan.
Vervolgens komt het koelmiddel in de condensor en draagt hier wederom zijn warmte-
energie aan het verwarmingswater af. Afhankelijk van het werkpunt kan het opge-
warmde verwarmingswater zo tot 62 °C verwarmd worden.
Koelen
In de bedrijfsmodus koelen wordt de werkwijze van verdamper en condensor omge-
keerd.
Het verwarmingswater geeft via de nu als verdamper werkende condensor de warmte
aan het koelmiddel af. Met de compressor wordt het koelmiddel op een hoger tempe-
ratuurniveau gebracht. Via de condensor (in de verwarmingsmodus verdamper) raakt
de warmte in het glycolwater en hierdoor in de bodem.
2.3 Functieomschrijving geïntegreerde
warmtehoeveelheidsmeting
De prestatierichtlijn van de compressorfabrikant bij verschillende drukniveaus zijn in de
warmtepomp-software gedeponeerd. Ter opsporing van de huidige druk zijn in de
koelkring van de warmtepomp twee toegevoegde druksensoren voor en achter de
compressor ingebouwd. Uit de in de software gedeponeerde compressorgegevens en
de huidige druk kan het momentele verwarmingsvermogen berekend worden. De inte-
graal van het verwarmingsvermogen gedurende de looptijd resulteert in de door de
warmtepomp afgegeven warmtehoeveelheid die op het display van de manager afzon-
derlijk voor verwarmen, warmwater- en zwembadbereiding weergegeven wordt.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 6
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
3 Basisapparaat
3 Basisapparaat
Het basisapparaat bestaat uit een aansluitklare warmtepomp voor installatie binnen
met een plaatstalen behuizing, schakelkast en geïntegreerde warmtepompmanager.
De koelkring is "hermetisch gesloten" en bevat het in het Kyotoprotocol opgenomen
gefluoreerde koelmiddel R410A. Meer informatie over de GWP-waarde en het
CO2-equivalent van het koelmiddel vindt u in het hoofdstuk Toestelinformatie. Het is
CFK-vrij, breekt geen ozon af en is niet brandbaar.
In de schakelkast zijn alle voor de werking van de warmtepomp noodzakelijke compo-
nenten aangebracht. Een voeler voor de buitentemperatuur met bevestigingsmateriaal
en een vuilzeef worden met de warmtepomp bijgeleverd. De stroomtoevoer voor de
voedings- en stuurspanning moet ter plaatse worden aangelegd.
De warmtebroninstallatie moet door de klant worden aangebracht.
1. Schakelkast
2. Verdamper
3. Condensor
4. Compressor 1
5. Compressor 2
6. Expansieventiel
7. Filterdroger
8. Vier-weg-omschakelventiel
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
4 Accessoires
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 7
4 Accessoires
4.1 Aansluitflenzen
Door het gebruik van vlakafdichtende aansluitflenzen kan het toestel optioneel op flens-
aansluiting omgeschakeld worden.
4.2 Afstandsbediening
Voor meer comfort is een afstandbedieningseenheid als speciaal toebehoren verkrijg-
baar. Bediening en menusturing zijn identiek met die van de warmtepompmanager. De
aansluiting vindt plaats via een interface (speciaal toebehoren) met westernstekker RJ
12.
Opmerking
Bij verwarmingsregelaars met een afneembaar bedieningspaneel kan het direct als
afstandbedieningseenheid toegepast worden.
4.3 Gebouwbeheersysteem
De warmtepompmanager kan door aanvulling van de betreffende interfacekaart op een
netwerk van een gebouwbeheersysteem aangesloten worden. Voor de precieze aan-
sluiting en de parametrering van de interface moet de aanvullende montagehandleiding
van de interfacekaart in acht genomen worden.
Voor de warmtepompmanager zijn de volgende netwerkverbindingen mogelijk:
Modbus
EIB, KNX
Ethernet
ACHTUNGOPGELET
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepompen moet in een
debietschakelaar worden voorzien, die het inschakelen van de compressor bij afwezig
debiet voorkomt.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 8
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
5 Transport
5 Transport
Voor transport over een effen ondergrond is een hefwagen geschikt. Het toestel kan
voor het transport op een effen ondergrond van achteren of voren met hefwagen of
vorkheftruck opgetild worden.
ACHTUNGOPGELET
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
Na het transport moet de transportbeveiliging in het apparaat aan de bodem aan beide
zijden verwijderd worden.
ACHTUNGOPGELET
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging verwijderd worden.
Om bij het binnenste van het apparaat te komen, is het mogelijk alle frontplaten eraf te
halen.
Voor het afnemen van de behuizing moeten de verschillende deksels aan de betref-
fende schroefsluitingen geopend en slechts lichtjes van het toestel weg gekanteld
worden. Daarna kunnen ze naar boven uit de houder getild worden.
PD[
$%
$
%
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
6 Opstelling
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 9
6 Opstelling
6.1 Algemeen
De grond/water-warmtepomp moet in een vorstvrije en droge ruimte op een effen, glad
en horizontaal vlak opgesteld worden. Daarbij moet het frame rondom dicht bij de
grond liggen om een toereikende geluidsisolatie te garanderen. Is dit niet het geval,
dan kunnen bijkomend geluidsisolerende maatregelen nodig worden.
De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het apparaat probleemloos
kan worden uitgevoerd. Dit wordt gegarandeerd wanneer de op de afbeelding weerge-
geven afstanden tot vaste muren worden aangehouden.
In de plaatsingsruimte mogen zich geen seizoenvorst of hogere temperaturen dan
35 ºC voordoen.
6.2 Geluidsemissies
Dankzij de geluidsisolatie werkt de warmtepomp stil. Een trillingsoverdracht naar het
fundament resp. het verwarmingssysteem wordt door interne ontkoppelingsmaatrege-
len in hoge mate voorkomen.
P
P
P
%HGLHQLQJV]LMGH
$DQVOXLW]LMGH
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 10
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
7 Montage
7.1 Algemeen
Aan de warmtepomp kunnen de volgende aansluitingen tot stand gebracht worden:
Vertrek/terugloop glycolwater (warmtebroninstallatie)
Vertrek/terugloop verwarming
Spanningsvoorziening
Temperatuurvoelers
7.2 Aansluiting verwarmingskant
ACHTUNGOPGELET
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten wordt.
Voordat de warmtepomp aan de kant van het verwarmingswater aangesloten wordt,
moet de verwarmingsinstallatie doorspoeld worden om mogelijk vuil, resten van isola-
tiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de condensor door resten en vervuiling ver-
stopt raakt, kan dit tot uitval van de warmtepomp leiden.
ACHTUNGOPGELET
De maximale testdruk bedraagt verwarmings- en glycolwaterzijdig 6,0 bar (Ü). De
waarde mag niet overschreden worden.
Na installatie van de verwarmingskant dient de verwarmingsinstallatie te worden ge-
vuld, te worden ontlucht en onderdrukt te worden.
Bij het vullen van de installatie moet op het volgende worden gelet:
onbehandeld vul- en navulwater moet drinkwaterkwaliteit hebben
(kleurloos, helder, zonder afzettingen)
het vul- en navulwater moet zijn voorgefilterd (poriënwijdte max. 5 µm).
Kalksteenvorming in warmwaterverwarmingsinstallaties kan niet worden voorkomen,
maar is in installaties met vertrektemperaturen onder 60 °C verwaarloosbaar gering. Bij
hogetemperatuurwarmtepompen en vooral bij bivalente installaties met groot vermo-
gen (combinatie warmtepomp + ketel) kunnen ook vertrektemperaturen van 60 °C en
meer bereikt worden. Daarom moet het vul- en suppletiewater volgens VDI 2035 blad
1 aan de volgende richtwaarden voldoen. De waarden van de totale hardheid kunnen
in de tabel teruggevonden worden.
Abb. 7.1:Richtwaarden voor vul- en suppletiewater volgens VDI 2035
Bij installaties met een bovengemiddeld groot specifiek installatievolume van 50 l/kW
raadt de norm VDI 2035 het gebruik van gedemineraliseerd water en een pH-stabilisa-
tor aan op het corrosiegevaar in de warmtepomp en de verwarmingsinstallatie te mini-
maliseren.
Totaal ver-
warmingsver-
mogen in kW
Som
Aardalkaliën in
mol/m³ resp.
mmol
Specifiek installatievolume
(VDI 2035) in l/kW
< 20 20 < 50 50
Totale hardheid in °dH
< 50 2,0 16,8 11,2
< 0,111
50 - 200 2,0 11,2 8,4
200 - 600 1,5 8,4 < 0,111
> 600 < 0,02 < 0,111
1. Deze waarde ligt buiten de toegestane waarde voor warmtewisselaars in warm-
tepompen.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 11
ACHTUNGOPGELET
Bij gedemineraliseerd water moet erop gelet worden dat de minimaal toegestane pH-
waarde van 7,5 (minimaal toegestane waarde voor koper) niet onderschreden wordt.
Een onderschrijding kan tot vernietiging van de warmtepomp leiden.
Er wordt aanbevolen om aan de terugloopzijde voor verwarmingswater van het gemon-
teerde hydraulische 4-weg-omschakelventiel een vuilzeef te monteren.
Minimaal debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp dient in elke bedrijfstoe-
stand van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn. Dit kan bijv. door installatie
van een open verdeler bereikt worden.
Indien de warmtepompmanager en de verwarmingscirculatiepompen bedrijfsklaar zijn,
werkt de vorstbeveiliging van de warmtepompmanager. Bij buitenbedrijfstelling van de
warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden geleegd. Bij warmtepomp-
systemen waarbij stroomuitval niet herkend kan worden (vakantiehuis), moet de ver-
warmingskring met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt.
7.3 Aansluiting aan de kant van de warmtebron
De aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd:
De glycolwaterleiding op vertrek en terugloop warmtebron van de warmtepomp aan-
sluiten.
Hierbij moet het hydraulische integratieschema in acht genomen worden.
ACHTUNGOPGELET
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde vuilzeef worden
gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen.
ACHTUNGOPGELET
Er wordt aangeraden om de waterzijde met de optioneel verkrijgbare debietschakelaar
uit te rusten.
Het glycolwater moet vóór het vullen van de installatie worden vervaardigd. De glycol-
waterconcentratie moet minimaal 25 % zijn. Hierdoor is een vorstvrijheid tot ca. -14°C
gewaarborgd.
Er mogen uitsluitend antivriesmiddelen op mono-ethyleenglycol- of propyleenglycolba-
sis worden gebruikt.
De warmtebroninstallatie moet worden ontlucht en op dichtheid worden gecontro-
leerd.
ACHTUNGOPGELET
Het glycolwater moet ten minste voor 25 % uit een vorstbeveiliging op mono-
ethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het vullen worden
gemengd.
Opmerking
In de warmtebronkring moet ter plaatse voor een geschikte luchtafscheider
(microluchtbellenafscheider) gezorgd worden.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 12
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
7.4 Temperatuurvoelers
De volgende temperatuurvoelers zijn reeds ingebouwd resp. moeten aanvullend wor-
den gemonteerd:
Buitentemperatuur (R1) bijgesloten (NTC-2)
Teruglooptemperatuur verwarmingskring (R2) ingebouwd (NTC-10)
Teruglooptemperatuur primaire kring (R24) ingebouwd (NTC-10)
Vertrektemperatuur verwarmingskring (R9) ingebouwd (NTC-10)
Vertrektemperatuur primaire kring (R6) ingebouwd (NTC-10)
7.4.1 Voelercurves
De aan de warmtepompmanager aan te sluiten temperatuurvoelers moeten overeenko-
men met de in afb. 7.2 op p. 12 getoonde voelercurves. De enige uitzondering geldt
voor de buitentemperatuurvoeler die zich in de leveromvang de warmtepomp bevindt
(zie afb. 7.3 op p. 12)
Afb. 7.2:Voelercurve NTC-10
Abb. 7.3:Voelercurve NTC-2 volgens DIN 44574 buitentemperatuurvoeler
Temperatuur in °C -20 -15 -10 -5 0 5 10
NTC-2 in kΩ14,6 11,4 8,9 7,1 5,6 4,5 3,7
NTC-10 in kΩ67,7 53,4 42,3 33,9 27,3 22,1 18,0
15 20 25 30 35 40 45 50 55 60
2,9 2,4 2,0 1,7 1,4 1,1 1,0 0,8 0,7 0,6
14,9 12,1 10,0 8,4 7,0 5,9 5,0 4,2 3,6 3,1







%XLWHQWHPSHUDWXXU>&@
:HHUVWDQGVZDDUGH>N2KP@
              






%XLWHQWHPSHUDWXXU>&@
ΠϋϋϘϙϚχϔϊϙϝχχϘϊϋͼϑΘώϓͽ
 
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 13
7.4.2 Montage van de buitentemperatuurvoeler
De temperatuurvoeler moet zo aangebracht worden dat alle weersinvloeden geregi-
streerd worden en de meetwaarde niet vervalst wordt.
bevestiging aan de buitenwand, indien mogelijk aan de noordelijke/noordwestelijke
zijde
niet op "beschutte plek" (bijv. in een muurnis of onder het balkon) monteren
niet in de buurt van ramen, deuren, ontluchtingsopeningen, buitenlampen of warm-
tepompen aanbrengen
in geen enkel seizoen aan direct zonlicht blootstellen
Voelerleiding: lengte max. 40 m; aderdiameter min. 0,75 mm²; buitendiameter van de
kabel 4-8 mm.
7.4.3 Montage van de contactvoelers
De montage van de contactvoelers is alleen noodzakelijk, indien deze onderdeel zijn
van de leveromvang van de warmtepomp, maar niet ingebouwd zijn.
De contactvoelers kunnen als buiscontactvoeler gemonteerd of in de dompelhuls van
de compacte verdeler geplaatst worden.
Montage als buisinstallatievoeler
Ontdoe de verwarmingsbuis van lak, roest en tondel
Bestrijk het gereinigde oppervlak met warmtegeleidende pasta (dun aanbrengen)
Maak de voeler met de slangklem vast (trek goed vast, een losse voeler leidt tot fou-
tieve werking) en zorg voor thermische isolatie
7.5 Elektrische aansluiting
7.5.1 Algemeen
Alle elektrische aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door een elektricien of een
voor de betreffende werkzaamheden geschoold persoon met inachtneming van de
montage- en gebruiksaanwijzing,
landspecifieke installatievoorschriften, bijv. A.R.E.I, VDE 0100
technische aansluitvoorwaarden van het energiebedrijf en de netwerkexploitant (bijv.
TAB) en
de plaatselijke omstandigheden
worden uitgevoerd.
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie mag de warmtepompmanager niet
spanningsvrij worden geschakeld en moet er stroming door de warmtepomp plaatsvin-
den.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord. Daarom is er afhankelijk van
de interne weerstand van een meetinstrument, ook wanneer de contacten niet gesloten
zijn, een spanning meetbaar die echter lager is dan de netspanning.
Aan de regelaar-klemmen N1-J1 tot N1-J11; N1-J19; N1-J20; N1-J23 tot N1-J26;
N17-J1 tot N17-J4; N17-J9; N17-J10; N0-J2 tot N0-J14 en de klemmenstroken X3 en
X5.1 is laagspanning aanwezig. Wanneer er door bedradingsfouten aan deze klemmen
netspanning aangelegd wordt, vernietigt dit de warmtepompmanager.
6ODQJNOHP
&RQWDFWYRHOHU
:DUPWHLVRODWLH
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 14
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
7.5.2 Elektrische aansluitwerkzaamheden
1. De 4-aderige elektrische kabel voor het vermogensdeel van de warmtepomp wordt
van de stroommeter van de warmtepomp via de EVB-veiligheidsschakelaar (indien
vereist) in de warmtepomp geleid.
Aansluiting van de voedingskabel op het schakelpaneel van de warmtepomp via de
klemmen X1: L1/L2/L3/PE.
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden voorzien van een al-
polige afschakeling met ten minste 3 mm contactopeningsafstand (bijv. een EVB-
veiligheidsschakelaar) en een alpolige vermogensschakelaar met één uitschakeling
voor alle buitenkabels (uitschakelstroom en karakteristiek volgens toestelinforma-
tie).
ACHTUNGOPGELET
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij een verkeerd
draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de pomp erg luid en kan het tot
schade aan de compressor komen).
2. De 3-aderige elektrische voedingskabel voor de warmtepompmanager (verwar-
mingsregelaar N1) wordt in de warmtepomp geleid.
Aansluiting van de stuurleiding aan het schakelpaneel van de warmtepomp via de
klemmen X2: L/N/PE.
De vermogensopname van de warmtepomp vindt u bij de productinformatie of op
het typeplaatje.
De kabel (L/N/PE~230 V, 50 Hz) voor de WPM moet onder permanente spanning
zijn en moet om deze reden voor de EVB-veiligheidsschakelaar afgetakt resp. op
de huishoudingsstroom aangesloten worden, omdat anders gedurende de ener-
giebedrijfsblokkering belangrijke beveiligingsfuncties buiten werking zijn.
3. De EVB-veiligheidsschakelaar (K22) met 3 hoofdcontacten (1/3/5 // 2/4/6) en
een hulpcontact (NO-contact 13/14) moet op de capaciteit van de warmtepomp
passen en ter plaatse geïnstalleerd worden.
Het NO-contact van de EVB-veiligheidsschakelaar (13/14) wordt van de klem-
menstrook X3/G naar de regelaar N1-J5/ID3 doorgelust. LET OP! Laagspanning!
4. De contactor (K20) voor de dompelweerstand (E10) moet voor mono-energeti-
sche installaties (2e WG) bij de capaciteit van het verwarmingselement passen en
ter plaatse geïnstalleerd worden. De besturing (230 V AC) vindt plaats vanuit de
warmtepompmanager via de klemmen X2/N en contact N1/J13-NO4 aan de
WPM.
5. De contactor (K21) voor de flensverwarming (E9) in de boiler moet bij de
capaciteit van de radiator passen en ter plaatse geïnstalleerd worden. De
besturing (230 V AC) vindt plaats vanuit de WPM via de klemmen X2/N en contact
N1/J16-NO10.
6. De contactors uit punten 3;4;5 worden in de stroomdistributie geïntegreerd. Voe-
dingskabels voor ingebouwde radiatoren moet volgens de geldende normen en
voorschriften geïnstalleerd en beveiligd worden.
7. Alle geïnstalleerde elektrische leidingen moeten als duurzame en stevige bedra-
ding uitgevoerd zijn.
8. De verwarmingscirculatiepomp (M13) wordt via het contact N1-J13/NO5 aange-
stuurd. Aansluitpunten voor de pomp zijn koppelrelais KM13/14 en X2/N.
9. De additionele circulatiepomp (M16) wordt via het contact N1-J16/NO9 aange-
stuurd. Aansluitpunten voor de pomp zijn koppelrelais KM16/14 en X2/N.
10. De sanitair-water-oplaadpomp (M18) wordt via het contact N1-J13/NO6 aange-
stuurd. Aansluitpunten voor de pomp zijn koppelrelais KM18/14 en X2/N.
11. De grond- resp. bronpomp (M11) wordt via het contact koelkringregelaar N0/J18-
Out3 aangestuurd. Een koppelrelais is in deze uitgang al geïntegreerd. Wordt er
een andere bronpomp gebruikt, dan moet de motorveiligheidsschakelaar ter
plaatse gecontroleerd en evt. vervangen worden.
Bij het aansluiten van de voedingskabel van de bronpomp moet gegarandeerd zijn
dat de spanningsvoorziening voor deze klemmen niet door de tariefbeveiliging uit-
geschakeld kan worden, zodat de uitschakelvertraging van de bronpomp wordt ge-
garandeerd.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
7 Montage
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 15
12. De buitenvoeler (R1) wordt aan de klemmen X3/GND en regelaar N1-J2/U1 vast-
geklemd.
13. De warmwatervoeler (R3) is bijgevoegd bij de boiler en wordt aan de klemmen X3/
GND en regelaar N1-J2/ U3 vastgeklemd.
Alle leidingen moeten van achteren in het toestel ingebracht en met kabelbinders aan
de hiervoor voorziene snoerbevestigingsplaten in de schakelkast bevestigd worden.
7.5.3 Aansluiting van elektronisch geregelde circulatiepompen
Elektronisch geregelde circulatiepompen hebben hoge aanloopstromen die eventueel
de levensduur van de warmtepompmanager kunnen verkorten. Daarom moet tussen de
uitgang van de warmtepompmanager en de elektronisch geregelde circulatiepomp een
koppelrelais worden geïnstalleerd of is reeds geïnstalleerd. Dit is niet noodzakelijk als
de toegestane bedrijfsstroom van 2 A en een maximale aanloopstroom van 12 A van
de elektronisch geregelde circulatiepomp niet wordt overschreden, of er een uitdruk-
kelijke vrijgave van de producent van de pomp aanwezig is.
ACHTUNGOPGELET
Het is niet toegestaan via een relaisuitgang meer dan een elektronisch geregelde
circulatiepomp te schakelen.
7RHYRHU
9RHGLQJVNDEHO
7RHYRHU
6LJQDDONDEHO
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 16
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
8 Inbedrijfstelling
8 Inbedrijfstelling
8.1 Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze door een door de fabriek
bevoegde klantendienst (Weishaupt-technicus) uitgevoerd te worden. Onder be-
paalde voorwaarden is daarmee een extra garantie verbonden. De inbedrijfstelling
moet in de verwarmingsmodus gebeuren.
8.2 Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontroleerd te wor-
den:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd te zijn zoals beschreven
in hoofdstuk 7.
De warmtebroninstallatie en de verwarmingskring moeten gevuld en gecontroleerd
zijn.
De vuilzeef in de glycolwaterkring (aan het hydraulische 4-weg-omschakelventiel)
moet gemonteerd zijn.
In de glycolwater- en verwarmingskring moeten alle afsluiters, die de correcte
stroom zouden kunnen belemmeren, zijn geopend.
De warmtepompmanager moet volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing op de
verwarmingsinstallatie zijn afgestemd.
8.3 Werkwijze
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmtepompmanager.
ACHTUNGOPGELET
De inbedrijfstelling gebeurt conform de montage- en gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
9 Reiniging / onderhoud
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 17
9 Reiniging / onderhoud
9.1 Onderhoud
Om storingen door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorkomen, moet
ervoor worden gezorgd dat er geen vuil in de warmtebron- en verwarmingsinstallatie
terecht kan komen. Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet de
installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven wordt.
9.2 Reiniging verwarmingskant
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de verwarmingswater-
kringloop oxidatieproducten (roest) veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatie-
pompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er vooral
bij de buizen van de vloerverwarming op een diffusiedichte installatie te worden gelet.
Opmerking
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv. roest) wordt
aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de condensor in de warmte-
pomp belemmert, moet een installateur de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reinigen met een fosforzuur
van 5% of, indien er vaker moet worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op ruimtetemperatuur zijn. Het is raad-
zaam de warmtewisselaar tegen de normale doorstroomrichting in (in verwarmingsmo-
dus) uit te spoelen. Hierbij moet op de positie van de servomotor aan het 4-weg-meng-
ventiel gelet worden.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kringloop van de verwar-
mingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan, het spoelapparaat direct op vertrek en te-
rugloop van de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld
worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten
van een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften moe-
ten in acht genomen worden.
De informatie van de fabrikant van het reinigingsmiddel moet in ieder geval in acht wor-
den genomen.
9.3 Reiniging aan de kant van de warmtebron
ACHTUNGOPGELET
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde vuilzeef worden
gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen.
Een dag na de inbedrijfstelling moet de vuilzeef van de filter gereinigd worden. Verdere
controles moeten afhankelijk van de mate van vervuiling worden bepaald. Is er geen
vervuiling meer zichtbaar, dan kan de zeef van de vuilzeef worden gedemonteerd, om
het drukverlies te reduceren.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 18
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
10 Klantendienst / Onderhoud
10 Klantendienst / Onderhoud
Bij tussenkomst van de klantendienst, in het bijzonder voor eventuele reparatiewerk-
zaamheden aan het hydraulische 4-weg-omschakelventiel, is het mogelijk om de scha-
kelkast open te klappen voor een betere bereikbaarheid. Daarvoor moeten de twee
schroeven die de schakelkast op haar plaats houden vooraan (bedieningszijde) in de
schakelkastplaat alsook de buitenste schroeven aan het hoekframe worden verwijderd.
De schakelkast steunt dan op de voorste steunhoek. In de schakelkast bevinden zich
in de minigripzak twee steunbalken incl. schroeven en moeren M5. Schakelkast kante-
len. Boven deze steunhoek zitten in de hoekframeonderdelen 5,2-boorgaten. Aan deze
boorgaten moeten de steunbalken met schroeven en moeren zodanig worden beves-
tigd dat de balken nog een heel klein beetje bewogen kunnen worden.
De steunbalken moeten zo ver naar het midden van de schakelkast worden geduwd
dat ze met hun "kliktoppen" in de overeenkomstige geometrische uitsparingen in de
schakelkast vastklikken. Door de eigen spanning schieten de steunbalken in de buiten-
ste geometrische uitsparing van de schakelkast en voorkomen zo dat ze uit zichzelf
kunnen loskomen.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
11 Storingen / storingsdiagnose
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 19
11 Storingen / storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient te werken. Als er toch
een storing optreedt, wordt dit op het display van de warmtepompmanager weergege-
ven. Zie hiertoe de pagina Storingen en Storingsdiagnose in de montage- en gebruiks-
aanwijzing van de warmtepompmanager.
Wanneer u de storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan de bevoegde klanten-
dienst.
ACHTUNGOPGELET
Werkzaamheden aan de warmtepomp mogen uitsluitend door een bevoegde en
vakkundige klantendienst uitgevoerd worden.
ACHTUNGOPGELET
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen spanningsvrij worden
geschakeld.
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 20
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
12 Buitenbedrijfstelling/ verwijdering van afvalstoffen
12 Buitenbedrijfstelling/ verwijdering van afvalstoffen
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine spanningsvrij en alle klep-
pen afgesloten te zijn. De warmtepomp moet door vakpersoneel worden uitgebouwd.
Milieurelevante eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en verwijdering van afvalstoffen en
componenten volgens de gebruikelijke normen dienen te worden nageleefd. Dit geldt
in het bijzonder voor het vakkundig verwijderen van het koelmiddel en de koelolie.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
13 Toestelinformatie
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 21
13 Toestelinformatie
1 Type- en verkoopbenaming WWP S 35 IDR
2 Bouwvorm
Warmtebron Glycolwater
2.1 Uitvoering Reversibel
2.2 Regelaar geïntegreerd
2.3 Warmtehoeveelheidmeting geïntegreerd
2.4 Opstellingsplaats Binnen
2.5 Vermogensniveaus 2
3 Gebruiksgrenzen
3.1 Verwarmingswatervertrek °C +20 tot +62±2
Koelwater-vertrek °C +71 / +92 tot +20
Glycolwater (warmtebron, verwarmen) °C -5 tot +25
Glycolwater (warmteput, koelen) °C +10 tot +30
Antivriesmiddel Mono-ethyleenglycol
Minimale glycolwaterconcentratie (-13 °C bevriezingstemperatuur) 25%
4 Vermogensgegevens 3
4.1 Verwarmen debiet / vrije compressie Glycolwater Verwarmingswater
Nominaal debiet volgens EN 14511 bij B0 / W35-30 m³/h / Pa 8,0 / 61200 5,9 / 39900
bij B0 / W45-40 m³/h / Pa 7,4 / 71000 5,6 / 44000
bij B0 / W55-47 m³/h / Pa 6,7 / 78900 3,3 / 84700
Minimaal debiet m³/h / Pa 6,7 / 78900 3,3 / 84700
4.2 Warmtevermogen / vermogenscoëfficiënt 3 4vermogensniveau 12
bij B-5 / W55 kW / --- 13,3 / 2,7 26,9 / 2,6
bij B0 / W55-47 kW / --- 15,3 / 3,0 30,3 / 2,9
bij B0 / W45-40 kW / --- 16,8 / 3,9 31,9 / 3,6
bij B0 / W35-30 kW / --- 18,4 / 5,1 33,7 / 4,6
4.3 Koelen debiet / vrije compressie Glycolwater Koelwater
Minimaal debiet m³/h Pa 8,0 / 61200 5,9 / 39900
4.4 Koelvermogen / vermogenscoëfficiënt 312
bij B20 / W9 kW / --- --- 40,1 / 6,0
bij B20 / W7 kW / --- 17,3 / 6,1 ---
bij B20 / W18 kW / --- 22,9 / 7,8 50,6 / 6,9
bij B10 / W9 kW / --- --- 42,1 / 7,4
bij B10 / W7 kW / --- 17,6 / 7,5 ---
bij B10 / W18 kW / --- 17,8 / 8,2 44,6 / 9,3
4.5 Geluidsvermogensniveau volgens EN12102 dB(A) 58
4.6 Geluidsdrukniveau op 1 m afstand5dB(A) 42
5 Afmetingen, aansluitingen en gewicht
5.1 Afmetingen toestel 6h x b x l mm 885 x 1000 x 810880 x 1000 x 800
5.2 Gewicht van de transporteenhe(i)d(en) incl. verpakking kg 305
5.3 Aansluiting toestel voor verwarming inch G 1½“ AG
5.4 Aansluitingen toestel voor warmtebron inch G 1½“ AG
5.5 Koelmiddel / totale vulhoeveelheid type / kg R410A / 8,0
5.6 GWP-waarde / CO2-equivalent --- / t 2088 / 17
5.7 Koelkring hermetisch afgesloten ja
5.8 Smeermiddel / totale capaciteit type / liter Polyolester (POE) / 4,4
5.9 Volume verwarmingswater in het toestel liter 9
5.10 Volume warmtedrager in het toestel liter 9
452237.69.11 · 10/2016 · Rei 22
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
13 Toestelinformatie
6 Elektrische aansluiting
6.1 Nominale spanning / beveiliging / type 3-/PE 400V (50Hz) / C25A / A
6.2 Stuurspanning / beveiliging / type 1-/N/PE 230V (50Hz) / C13A / A
6.3 Beschermingsgraad volgens EN 60 529 IP21
6.4 Aanloopstroom m. soft-start-systeem A 35
6.5 Nominaal verbruik 3B0 W35 / max. verbruik kW 7,4 / 13,4
6.6 Nominale stroom B0 W35 / cosϕ A / --- 13,4 / 0,8
6.7 Vermogensopname compressorbeveiliging (per compressor) W 70; thermostatisch geregeld
6.8 Verbruik pompen kW tot 0,5
7 Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften 7
8 Andere kenmerken van uitvoering
8.1 Water in toestel tegen vorst beschermd 8ja
8.2 Max. werkoverdruk (warmtebron/warmteput) bar 3,0
1. Werking met 1 compressor
2. Werking met 2 compressoren
3. Deze gegevens beschrijven de afmeting en het rendement van de installatie conform EN 14511.
Voor economische en energetische berekeningen moet met de factoren bivalentiepunt en regeling rekening gehouden worden.
Deze gegevens worden uitsluitend met schone warmtewisselaars bereikt.
Opmerkingen voor het onderhoud, de inbedrijfstelling en werking vindt u in de betreffende gedeeltes van de montage- en gebruiksaanwijzing.
Hierbij betekent bijv. B10 / W55: warmtebrontemperatuur 10 °C en verwarmingswater vertrektemperatuur 55 °C
4. De vermogenscoëfficiënten gelden met de in de leveromvang inbegrepen circulatiepomp
5. Het aangegeven geluidsdrukniveau komt overeen met het bedrijfsgeluid van de warmtepomp in de verwarmingsmodus bij 35 °C vertrektemperatuur.
Het aangegeven geluidsdrukniveau vormt het niveau in het vrije veld. Afhankelijk van de opstellingsplaats kan de meetwaarde tot max. 16 dB(A) afwijken.
6. Let erop dat de benodigde ruimte voor buisaansluiting, bediening en onderhoud groter is.
7. zie CE-conformiteitsverklaring
8. De verwarmingscirculatiepomp en de warmtepompmanager moeten altijd bedrijfsklaar zijn.
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
452237.69.11 · 10/2016 · Rei I
Bijlage
1 Maatschets ..................................................................................................................................... II
1.1 Maatschets WWP S 35 IDR ....................................................................................II
1.2 Legende........................................................................................................................III
2 Diagrammen....................................................................................................................................IV
2.1 Curves verwarmingsmodus WWP S 35 IDR......................................................IV
2.2 Curves koelmodus WWP S 35 IDR ......................................................................V
2.3 Gebruiksgrenzendiagram Verwarmen...................................................................VI
2.4 Gebruiksgrenzendiagram Koelen..........................................................................VII
3 Integratieschema's ...................................................................................................................VIII
3.1 Voorbeeldinstallatieschema...................................................................................VIII
3.2 Voorbeeld elektrisch schema..................................................................................IX
4 Conformiteitsverklaring..............................................................................................................X
452237.69.11 · 10/2016 · Rei II
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
1 Maatschets
1 Maatschets
1.1 Maatschets WWP S 35 IDR














Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
1 Maatschets
452237.69.11 · 10/2016 · Rei III
1.2 Legende
1.1 Verwarmingsvertrek - koelwatervertrek
Uitgang uit warmtepomp - G 1 1/2" AG
1.2 Verwarmingsterugloop - koelwaterterugloop
Ingang in warmtepomp - G 1 1/2" AG
1.5 Warmtebron
Ingang in warmtepomp - G 1 1/2" AG
1.6 Warmtebron
Uitgang uit warmtepomp - G 1 1/2" AG
3.1 Toevoer voedingskabels - netspanning
3.2 Toevoer signaalleidingen - laagspanning
452237.69.11 · 10/2016 · Rei IV
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
2 Diagrammen
2 Diagrammen
2.1 Curves verwarmingsmodus WWP S 35 IDR















        





        













    
9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUPRJHQVRSQDPHLQ>N:@LQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUPRJHQVFRsIIFLsQWLQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@

(1
%  PñK:  PñK
%  PñK:  PñK
%  PñK:  PñK
*O\FROZDWHUGHELHW
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW
:DWHUXLWODDWWHPSHUDWXXULQ>&@YHUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
9HUZDUPLQJVZDWHUUHVSJO\FROZDWHUGHELHWLQ>P
K@
:DWHU]LMGH
FRPSUHVVRUEHGULMI
9HUGDPSHUā&RQGHQVRU
*O\FROZDWHU]LMGH
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
2 Diagrammen
452237.69.11 · 10/2016 · Rei V
2.2 Curves koelmodus WWP S 35 IDR







      



      



      









    
.RHOYHUPRJHQLQ>N:@ :DWHUXLWODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9RRUZDDUGHQ
.RHOZDWHUGHELHW
*O\FROZDWHUGHELHW
P
K
P
K
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUPRJHQVRSQDPHLQ>N:@LQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
,QODDWWHPSHUDWXXUJO\FROZDWHULQ>&@
9HUPRJHQVFRsIIFLsQWLQFODDQGHHOYDQSRPSYHUPRJHQ
.RHOZDWHUUHVSJO\FROZDWHUGHELHWLQ>P
K@
:HUNLQJPHWFRPSUHVVRUHQ
:HUNLQJPHWFRPSUHVVRU
9HUGDPSHUā&RQGHQVRU
:DWHU]LMGH
*O\FROZDWHU]LMGH
452237.69.11 · 10/2016 · Rei VI
Montage- en bedieningshandleiding
WWP S 35 IDR
2 Diagrammen
2.3 Gebruiksgrenzendiagram Verwarmen









        
9HUZDUPLQJVZDWHUWHPSHUDWXXU>&@
:DUPWHEURQLQODDWWHPSHUDWXXU>&@
:DWHUXLWODDW.
30


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for Weishaupt WWP S 35 ID at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of Weishaupt WWP S 35 ID in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 2.58 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of Weishaupt WWP S 35 ID

Weishaupt WWP S 35 ID User Manual - German - 52 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info