VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN
Transpondersleutel
Eenmaal kort indrukken om de portieren en de achterklep te ver-
grendelen en het alarm te activeren*. Eenmaal lang indrukken om
het panoramadak* en alle zijruiten tegelijkertijd te sluiten.
Eenmaal kort indrukken om de portieren en de achterklep te ont-
grendelen en het alarm te deactiveren. Eenmaal lang indrukken om
alle zijruiten tegelijkertijd te openen.
Eenmaal kort indrukken om alleen de achterklep te ontgrendelen
en de alarmfunctie voor de achterklep te deactiveren. Eenmaal lang
indrukken om de elektrisch bediende* achterklep te openen of te
sluiten.
U kunt desgewenst het paniekalarm activeren en de richtingaanwij-
zers en de claxon inschakelen om de aandacht van omstanders te
trekken. Houd voor activering de knop drie seconden lang inge-
drukt.
Laadklep
Zorg ervoor dat de auto ontgrendeld is alvorens de laadkabel aan te
sluiten of los te nemen.
1. Duw lichtjes tegen de achterzijde van de klep en laat los.
2. Open de klep.
3. Trek de afdekking van de laadaansluiting af en hang deze op aan de
houder die aan de binnenkant van de laadklep zit.
Wanneer de oplading is gestart, wordt de kabel aan de laadaansluiting
vergrendeld. De kabel is niet aan te sluiten terwijl het contact is inge-
schakeld.
Privacy locking
Bij Privacy locking worden de achterklep en het dashboard-
kastje vergrendeld, wat handig kan zijn wanneer u de auto
bijvoorbeeld afgeeft voor een servicebeurt.
- Tik in het functiescherm van het middendisplay op Private Locking
om de functie te activeren/deactiveren.
Bij activering/deactivering verschijnt een pop-upvenster. Iedere keer
dat u de vergrendelingsfunctie activeert, kiest u een eenmalige code
van vier cijfers. Bij het eerste gebruik moet u een extra beveiligingscode
kiezen.