03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
}}
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
79
Bedieningspaneel verlichting
Met het bedieningspaneel voor de verlichting
kunt u de buitenverlichting inschakelen en
aanpassen. U kunt het ook gebruiken om de
display-, instrumenten- en interieurverlichting
aan te passen.
Overzicht bedieningspaneel verlichting
Overzicht bedieningspaneel verlichting.
Duimwiel voor het afstellen van de dis-
play- en instrumentenpaneelverlichting
alsook de sfeerverlichting*
Knop voor mistachterlicht
Draaiknop voor koplampen en stadslich-
ten vóór/achterlichten
Duimwiel
19
voor koplamphoogteregeling
Standen draaiknop
Stand Betekenis
Dagrijlicht
A
wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor warm is.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dagrijlicht en stadslichten/
parkeerlichten/sidemarkers,
wanneer het elektrische systeem
van de auto in sleutelstand II
staat of als de motor warm is.
Automatisch overschakelen naar
stadslichten/parkeerlichten/side-
markers bij het parkeren van de
auto.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Stand Betekenis
Dagrijlicht en stadslichten/
parkeerlichten/sidemarkers
overdag, wanneer het elektri-
sche systeem van de auto in
sleutelstand II staat of als de
motor warm is.
Automatisch overschakelen op
dimlicht en stadslichten/
parkeerlichten/sidemarkers in
slechte lichtomstandigheden of
als de ruitenwissers of het mist-
achterlicht zijn geactiveerd.
De functie Tunneldetectie (p.
81)* is geactiveerd.
De functie Actief groot licht (p.
83)* is te gebruiken.
U kunt het groot licht inschake-
len, wanneer u het dimlicht
voert.
Grootlichtsignalering mogelijk.
19
Niet aanwezig bij auto’s met actieve xenonkoplampen*.