||
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
03
108
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Ruitenwisser achterklep, achteruitrijden
Als u de auto in de achteruitversnelling zet
terwijl de voorste ruitenwissers actief zijn, zal
de intervalstand van de ruitenwisser op de
achterklep starten
23
. Bij het inschakelen van
een andere versnelling valt de ruitenwisser op
de achterklep stil.
Als de ruitenwisser op de achterklep echter al
op continue snelheid werkt, vindt er geen wij-
ziging plaats.
N.B.
Op auto's met een regensensor wordt bij
achteruitrijden de achterruitwisser geacti-
veerd, op voorwaarde dat de sensor geac-
tiveerd is en het regent.
Gerelateerde informatie
•
Sproeiervloeistof - bijvullen (p. 386)
Elektrisch bedienbare ruiten
Vanaf het bedieningspaneel van het bestuur-
dersportier zijn alle elektrisch bedienbare rui-
ten te bedienen. Vanaf de bedieningspanelen
van de overige portieren zijn alleen de ruiten
van het desbetreffende portier te bedienen.
Bedieningspaneel op bestuurdersportier.
Elektrisch kinderslot op achterportieren*
en achterste zijruiten, zie Kinderslot -
elektrische activering* (p. 192).
Bedieningsknoppen achterste zijruiten
Bedieningsknoppen voorste zijruiten
WAARSCHUWING
Let er bij het sluiten van de ruiten vanaf het
bestuurdersportier op dat kinderen en/of
andere inzittenden niet bekneld kunnen
raken.
WAARSCHUWING
Let erop dat kinderen of andere passagiers
niet bekneld raken, wanneer/als u de ruiten
sluit met behulp van de transpondersleu-
tel.
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto aanwezig zijn,
moet altijd de stroom naar de elektrisch
bedienbare ruiten worden onderbroken
door te kiezen voor sleutelstand 0 en ver-
volgens de transpondersleutel mee te
nemen uit de auto. Voor informatie over
sleutelstanden, zie Sleutelstanden - func-
ties in verschillende standen (p. 83).
23
Deze functie (intervalstand tijdens achteruitrijden) kunt u desgewenst uitschakelen. Bezoek een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-dealer.