||
STARTEN EN RIJDEN
314
Regeleenheid
Lampjes en bedieningsknoppen van de regeleenheid.
Lampje dat de ingestelde laadstroom aan-
geeft
17
.
Het symbool brandt, wanneer de laadkabel is
aangesloten op een 230VAC-contact.
Drukknoppen om de laadstroom te verho-
gen/verlagen.
Het symbool brandt wanneer de laadkabel is
aangesloten op het 230VAC-contact van de
auto.
BELANGRIJK
Het is niet toegestaan om stekkerdozen,
overspanningsbeveiligingen e.d. te gebruiken
in combinatie met de laadkabel, omdat dit
aanleiding kan geven tot brand, elektrische
schokken enz.
Het is alleen toegestaan een verloopstuk tus-
sen het 230VAC-contact en de laadkabel te
gebruiken als op het verloopstuk staat aange-
geven dat het goedgekeurd is volgens IEC
61851 en IEC 62196.
N.B.
De laadkabel onthoudt de laatst ingestelde
laadstroom. Het is daarom belangrijk dat u de
instelling aanpast, als u de volgende keer dat
er wordt opgeladen een ander 230V(AC)-
contact gebruikt.
Gerelateerde informatie
•
Laadkabel met regeleenheid - statusmeldin-
gen (p. 315)
•
Laadkabel met regeleenheid - aardlekscha-
kelaar (p. 317)
•
Laadstroom (p. 311)