STARTEN EN RIJDEN
480
Vierwielaandrijving
Bij vierwielaandrijving (AWD
6
) worden alle
vier de wielen van de auto tegelijk aangedre-
ven, wat de wegligging verbetert.
De elektromotor die de achterwielen aandrijft
biedt de mogelijkheid tot elektrische vierwiel-
aandrijving. De eigenschappen van de vier-
wielaandrijving wisselen, al naar gelang de
gekozen rijmodus.
Gerelateerde informatie
•
Rijmodi (p. 482)
•
Versnellingsbak (p. 473)
Aandrijving
Volvo Twin Engine combineert een verbran-
dingsmotor voor de voorwielaandrijving met
een elektromotor voor de achterwielaandrij-
ving.
Twee aandrijvingen
Afhankelijk van de gekozen rijmodus en de
beschikbare energie kunnen de beide aandrij-
vingen elk afzonderlijk of tegelijkertijd worden
gebruikt.
De elektromotor krijgt stroom uit een hybride-
accu die in de tunnelconsole ligt. De hybride-
accu is op te laden aan een stopcontact of via
een speciaal laadstation. De verbrandingsmo-
tor kan bovendien de hybride-accu opladen
middels een speciale hoogvoltdynamo.
Zowel de verbrandingsmotor als de elektro-
motor kan de wielen direct aandrijven. Een
geavanceerd regelsysteem benut de eigen-
schappen van de beide aandrijvingen in ver-
schillende omstandigheden om optimaal ren-
dement te realiseren.
Hybride-accu - De hybride-accu heeft tot
taak stroom op te slaan. De accu krijgt
stroom tijdens oplading via het stroomnet,
bij regeneratief remmen of via de hoog-
voltdynamo. De accu verstrekt stroom
voor elektrische aandrijving en voor tijde-
lijk gebruik van de elektrische airconditio-
ning bij preconditioning van de passa-
giersruimte.
Verbrandingsmotor - De verbrandingsmo-
tor start, wanneer de ladingsgraad van de
hybride-accu onvoldoende is om het
motorvermogen te realiseren waar de
bestuurder via het gaspedaal om vraagt.
Hoogvoltdynamo
7
- Laadt de hybride-
accu. Startmotor voor de verbrandingsmo-
6
All Wheel Drive
7
CISG (Crank Integrated Starter Generator) – gecombineerde hoogvoltdynamo en startmotor.