01 Leer uw navigatiesysteem kennen
Weergavestand en stembegeleiding
01
19
Schermbeeld in verschillende
weergavestanden
Hoe de kaartweergave eruitziet hangt van de
geografische positie en de verrichte instellin-
gen af. Daarbij valt te denken aan de kaart-
schaal, weer te geven symbolen e.d.
Een uitleg van voorkomende tekst, borden en
symbolen op het scherm vindt u aan de bin-
nenkant van de omslag.
Faciliteiten langs de snelweg. De functie
is ook beschikbaar als u geen bestem-
ming hebt opgegeven. Alleen weergege-
ven langs de snelweg waar u op dat
moment rijdt. Druk ENTER op het sym-
bool voor Faciliteiten helemaal rechts in
het snelmenu, zie pagina 35.
Gedetailleerde weergave knooppunt. Het
linker deel van het scherm vergroot de
rijsituatie op de volgende kruising uit.
(Alternatieve rijstroken worden alleen voor
grotere wegen weergegeven.) De situatie
wordt altijd aangevuld met een gesproken
melding.
Er is gekozen voor de weergave van twee
kaarten. Het beeld toont dezelfde kaart,
maar met verschillende schalen. Ver-
schijnt na ENTER op het symbool voor
Kaart/Route in het snelmenu, zie
pagina 34.
Scrollstand, zie pagina 24 en 36.
Stembegeleiding
Nadat u een bestemming hebt ingevoerd, de
stembegeleiding hebt geactiveerd en vervol-
gens een kruising of afslag nadert, krijgt u tij-
dig stembegeleiding met informatie over de
afstand en de te verrichten manoeuvre. Tege-
lijkertijd verschijnt er een gedetailleerde kaart
van het knooppunt. De gesproken melding
wordt net voor het knooppunt herhaald.
Stembegeleiding is altijd beschikbaar met
ENTER op het symbool voor Begeleiding, zie
pagina 24 en 34.
N.B.
In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld wan-
neer u gebruik maakt van een via Blue-
tooth aangesloten mobiele telefoon) wordt
de gesproken melding vervangen door een
pling.
Tolwegen
In bepaalde gebieden zijn tolwegen. Wanneer
u een tolweg nadert, zult u daarover een
gesproken melding krijgen.
Daarvoor moet u wel een bestemming heb-
ben ingevoerd.
Kompas
De kaartweergave kan het
kompas op twee manieren
weergeven:
- Met de kompasrichting
noord altijd omhoog.
- Met de rijrichting altijd
omhoog.
De rode punt van de kompasnaald wijst in
noordelijke richting op de kaart en de witte
wijst naar het zuiden.
De grijze bestemmingspijl in de buitenste ring
van het kompas wijst naar de gekozen
bestemming.
Ga naar
Instellingen Kaart-opties
Kaartrichting om te kiezen hoe de kaartrich-
ting moet worden weergegeven en ga naar
Kompas om te kiezen hoe het kompas moet
worden weergegeven, zie pagina 52.