18
Betriebsart Messbereich Genauigkeit Auflösung
Wechsel- Für Eingangsspannungen < 50mV nicht spezifiziert
spannung 4 V ±(1,5%+5dgts) 1 mV
40 V ±(1,5%+5dgts) 10 mV
400 V ±(1,0%+5dgts) 100 mV
750 V ±(2%+5dgts) 1 V
Eingangswiderstand > 10 MOhm, Frequenz der Wechselspannung: 50 Hz bis 400 Hz
Überlastschutz: 750 VACrms < als 10 s
Anzeige beim VC-840 als wahrer Effektivwert (True Rms), Crest Faktor max. 3
Gleichstrom 400 µA ±(1,0%+5dgts) 0,1 µA
4000 µA ±(1,0%+5dgts) 1µA
40 mA ±(1,2%+5dgts) 0,01mA
400 mA ±(1,2%+5dgts) 0,1mA
4 A ±(1,5%+5dgts) 0,001A
20 A ±(1,5%+5dgts) 0,01A
Überlastschutz siehe nachfolgend
Wechselstrom 400 µA ±(2,0%+5dgts) 0,1µA
4000 µA ±(2,0%+5dgts) 1µA
40 mA ±(2,0%+5dgts) 0,01mA
400 mA ±(2,0%+5dgts) 0,1mA
4 A ±(2,5%+5dgts) 0,001A
20 A ±(2,5%+5dgts) 0,01A
Frequenz des Wechselstromes: 50Hz bis 400 Hz
Überlastschutz siehe nachfolgend
Anzeige beim VC-840 als Echteffektivwert (True Rms), Crest Faktor max. 3
Widerstand 400 Ohm ±(1,2%+2dgts) 0,1 Ohm
4 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,001kOhm
40 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,01kOhm
400 kOhm ±(1,0%+2dgts) 0,1kOhm
4 MOhm ±(1,2%+2dgts) 0,001MOhm
40 MOhm ±(1,5%+2dgts) 0,01MOhm
Durchgangsprüfer: akustisches Signal bei Widerständen
< ca. 70 Ohm
Kapazität 40 nF ±(3,0%+10dgts) 0,01nF
C 400 nF ±(3,0%+5dgts) 0,1nF
4 µF ±(3,0%+5dgts) 0,001µF
40 µF ±(3,0%+5dgts) 0,01µF
100 µF ±(4,0%+5dgts) 0,1µF
Diodentest Ge bis GaAs 1 mV
Teststrom 1 mA max.; Vorwärtsspannung max. 1,5 V
Frequenz 5 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,001 Hz
50 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,01 Hz
500 Hz ±(0,1%+3dgts) 0,1 Hz
5 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,001kHz
50 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,01kHz
500 kHz ±(0,1%+3dgts) 0,1kHz
55
- Controleer vóór elke spanningsmeting of niet een andere meetfunctie actief is
(weerstandsmeting, diodetest enz.).
- Vóór ieder wissel van het meetbereik moeten de meetstaven resp. de adapter van
het meetobject worden verwijderd.
- Controleer vóór elke meting het meetapparaat resp. de meetdraden en adapters
op beschadiging(en).
- Werk met het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stofjes aanwezig zijn of aanwezig
kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid altijd dat het meetapparaat resp. de
meetdraden vochtig of nat worden. Voorkom het gebruik in directe nabijheid van
a) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veilig-
heidsschakelaars, elektromagneten enz.)
b)elektrostatische velden (op-/ontladingen)
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
- Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat u de meetstaven en de
te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens het meten niet, ook niet indirect, aanraakt.
- De spanning tussen een willekeurig contact van het meetapparaat en aarde mag
1000V CAT III / 600V CAT IV niet overschrijden.
Bediening, inbedrijfstelling
A Displaygegevens resp. symbolen over de bedrijfsmodi
"HOLD" staat voor Data Hold; de meetwaarde wordt vastgehouden (bv. voor
registratie) tot opnieuw op de Hold-toets wordt gedrukt.
"REL staat voor meting van relatieve waarde (=meting referentiewaarde)
"RANGE" staat voor (meet-)bereik; voor de handmatige bereikkeuze
"AUTO" Staat in het display (zwart gekleurd), als de automatische bereikkeuze
actief is.
"O.L" Staat voor Overload = overloop. Meetwaarde te groot resp. meetberei-
klimiet overschreden
Symbool batterij vervangen
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangscontrole
alle overige symbolen die voor de verschillende maateenheden staan:
AC = wisselende grootheid
DC = gelijkblijvende grootheid