14
Hinweis!
Die eingebaute 10A-Sicherung läßt sich auf einfach Art und Weise überprüfen:
Stellen Sie das Messgerät auf akustische Durchgangsprüfung (Anschluss der
Messleitungen Sie Punkt "Widerstandsmessung") und verbinden Sie die rote
Messspitze mit dem 20 A-Eingang. Ertönt ein Signalton, so ist die Sicherung in
Ordnung. Wird "0L." angezeigt, ist die Sicherung defekt und muß unter Einhal-
tung der Sicherheitsbestimmung ersetzt werden.
Die Sicherung des µA/ mA Einganges läßt sich nicht ohne Öffnen des Gerätes
prüfen.
Temperaturmessung nur beim VC-840
Für die Temperaturmessung ist der beiliegende Temperatursensor erforderlich. Zur
Temperaturmessung werden hier sog. NiCrNi - (sprich: Nickel-Chrom-Nickel Typ K)
Sensoren verwendet. Der Temperaturmessbereich beginnt bei –40°C und endet bei
+1000°C. Mit dem im Lieferumfang des VC-840 enthaltenden Drahtfühler können
Temperaturen bis + 400°C gemessen werden. Entscheidend dabei ist jedoch, daß nur
die Sensorspitze, nicht das Messgerät, diesen Temperaturen ausgesetzt werden darf.
Zur Messung von Temperaturen gehen Sie wie folgt vor:
a) Verbinden Sie die 4-mm-Bananenstecker des Temperatursensors polungsrichtig
mit dem Messgerät, "–" mit "COM" und "+" mit der "/mA/°C"-Buchse.
b) Stellen Sie den Drehschalter auf "°C" und schalten Sie das Messgerät ein. Nach
einer kurzen Initialisierungsphase ist das Messgerät betriebsbereit.
c) Verbinden Sie die Fühlerspitze des Thermoelementes mit dem spannungslosen
Messmedium. Halten Sie den Temperaturfühler solange an/in das Messmedium,
bis sich die Anzeige stabilisiert hat (ca. 30 s oder kürzer).
Achtung!
Schließen Sie keine Spannungen an. Das Gerät kann dadurch zerstört werden.
Hinweise!
Folgende Unterfunktionen sind einstellbar:
Festhalten des Messwertes "HOLD H" und die Bezugswertmessung "REL".
Es können an das VC-840 über einen optional erhältlichen Temperatur/Bauteile-
Adapter auch handelsübliche K-Typ Temperaturfühler mit genormten Flachstecker
angeschlossen werden.
Verbindung mit einem Computer
Die optoelektronische unidirektionale (in eine Richtung) Schnittstelle zu einem PC
befindet sich in der Messgeräte-Rückseite am Kopfende in Form einer IR-Diode. Die
serielle Schnittstelle ist immer aktiv, dargestellt durch das Symbol "RS232C" in der
Kopfzeile der Anzeige.
Für die Kommunikation zwischen einem (IBM-kompatiblen) PC und Ihrem Messgerät
sind folgende Schritte erforderlich:
59
c) Verbind de meetstaven met het meetobject.
d)Naar het mV-meetbereik komt u als volgt: Druk zolang op de knop "RANGE" tot de
meeteenheid "mV" verschijnt.
Let op!
Overschrijd nooit de max. ingangsgrootheden!
Aanwijzingen!
- Bij de VC-840 True Rms wordt de werkelijke effectieve waarde van de wissel-
spanning gemeten (True Rms = werkelijke effectieve waarde). Bovendien zijn
bij beide multimeters de volgende subfuncties instelbaar:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL"
en handmatige bereikkeuze "RANGE.
- Bij open meetdraden kunnen vanwege de hoge ingangsgevoeligheid ondui-
delijke weergaves tot ca.0,5 V ontstaan.
Weerstandsmeting
Let op!
Controleer of alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en modules als-
mede andere meetobjecten spanningsloos zijn.
Voor het meten van weerstanden tot max. 40 MOhm gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de Hz/V/ohm-ingang en de
zwarte meetdraad met "COM" ( = massa of "-"). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b)Zet de draaischakelaar op "Ω" en schakel het meetapparaat in. Na een korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) schakelt de functie "AUTO" naar het grootst
kleinst mogelijke meetbereik (MOhm).
c) Verbind de meetstaven met het altijd spanningsloze meetobject.
Aanwijzing(en)!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
Als ingebouwde weerstanden in schakelingen worden gemeten, waarin zich Si-
transistoren/ dioden bevinden, voldoet de testspanning van het 400 Ohm-
bereik om deze halfgeleider uit te sturen. Daardoor kunnen de meetwaarden
worden vervalst.
De weerstand van de meetdraden is normaal gesproken verwaarloosbaar klein
(ca.0,1 tot 0,2 ohm). Deze lage waarde kan echter in het 400 ohm-meetbereik
reeds tot onnauwkeurigheden leiden.
Als u een weerstandsmeting uitvoert, let er dan op dat de meetpunten, die u met
de meetstaven voor het meten aanraakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeermiddel of
dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen de meetwaarde vervalsen.
