61
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen een willekeurige bus van het meetapparaat en de aarde mag 500 VDC/AC in over-
spanningscategorie III niet overschrijden.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp. >35 V gelijkspanning
(DC)! Al bij deze spanningen kunt u bij het aanraken van een elektrische geleider een levensgevaarlijke
elektrische schok oplopen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetdraden op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitin-
gen/meetpunten tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de
voelbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg ervoor, dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, het meetapparaat resp. de
meetdraden, schakelingen en schakeldelen, enz. absoluut droog zijn.
Gebruik het meetapparaat niet in ruimten of onder ongunstige omstandigheden waarin/waarbij brandba-
re gassen, dampen of stoffen aanwezig zijn of kunnen zijn.
Vermijd het gebruik in de directe nabijheid van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetdraden resp. meetaccessoires, die op de specifi-
caties van de multimeter afgestemd zijn. Er mogen alleen dubbele of versterkte meetaccessoires wor-
den gebruikt (bijv. volledig geïsoleerde BNC-adapters enz.)