Borg telkens bij het meten van spanning, dat het meetapparaat niet is
ingesteld op het meten van stroom.
De spanning tussen een willekeurige bus van het meetapparaat en
aarde mag niet groter zijn dan 250 V=/~ in overspanningcategorie III.
Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met wisselspanningen (AC)
groter dan 25 V~ of gelijkspanningen (DC) groter dan 35 V=! Ook bij
deze spanningen kunt u een levensgevaarlijke elektrische schok oplopen
door een elektrische geleider aan te raken.
Controleer - vóór elke meting - het meetinstrument en de meetsnoeren
op beschadiging(en). Verricht in geen geval metingen als de bescher-
mende isolatie is beschadigd (ingescheurd, afgescheurd, en dergelijke).
Let erop - om elektrische schokken te voorkomen - dat u de te meten
aansluitingen/meetpunten tijdens het meten niet - ook niet indirect - aan-
raakt. Raak tijdens het meten de meetpennen niet voorbij de voelbare
greepmarkeringen aan.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui
(blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Let erop dat uw handen,
schoenen, kleding, de vloer, het meetinstrument of de meetsnoeren, de
schakelingen of onderdelen daarvan, enz. volkomen droog zijn.
Gebruik het meetinstrument niet in ruimten en onder ongunstige omge-
vingscondities, waar brandbare gassen, dampen of stoffen aanwezig zijn
of zouden kunnen zijn.
Vermijd gebruik van het apparaat in de directe omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
84