39
Mengklep
Een mengklep mengt het opgewarmde verwarmings-
water met het uit het verwarmingscircuit terugstro-
mende afgekoelde water. Het zo op de juiste tempera-
tuur gebrachte water wordt met de CV-pomp in het
verwarmingscircuit gepompt. De regeling van de ver-
warmingsketel past via de mengklep de verwarmings-
circuitaanvoertemperatuur aan de verschillende
omstandigheden aan, bijv. veranderde buitentempera-
tuur.
Kamertemperatuur
■
Normale kamertemperatuur:
Voor de periodes waarin u overdag thuis bent stelt u
de normale kamertemperatuur in.
■
Verlaagde kamertemperatuur:
Voor de periodes dat u afwezig bent of slaapt, stelt u
de gereduceerde kamertemperatuur in, zie ”Stook-
werking”.
Regelcircuit
Een regelcircuit is een gesloten circuit tussen verwar-
mingsketel en verbruikers (bijv. radiatoren, warmwater-
boiler) waarin het verwarmingswater stroomt. De regel-
circuits kunnen individueel benoemd worden.
Max. 20 regelcircuits zijn met de Vitotrol 350 moge-
lijk.
Voorbeeld:
■
Een verwarmingscircuit voor de door u bewoonde
kamers.
■
Een verwarmingscircuit voor de kamers van een zelf-
standige wooneenheid
■
Een regelcircuit voor de warmwaterbereiding van
beide woningen
Veiligheidsklep
Veiligheidsinrichting die door uw verwarmingsfirma in
de koudwaterleiding moet worden ingebouwd. De vei-
ligheidsklep gaat automatisch open, zodat de druk in
de warmwaterboiler niet te hoog wordt.
Boilerlaadpomp
Circulatiepomp voor de opwarming van het tapwater in
de warmwaterboiler.
Tapwaterfilter
Toestel dat vaste stoffen aan het tapwater onttrekt. De
tapwaterfilter bevindt zich in de koudwaterleiding en is
vóór de ingang tot de warmwaterboiler of het door-
stroomelement ingebouwd.
Weersafhankelijke stookwerking/koelwerking
Zie ”Stookwerking/koelwerking”.
Tijdsprogramma
In de tijdsprogramma's geeft u aan hoe uw verwar-
mingsinstallatie zich moet verhouden ten opzichte van
welk tijdstip.
Werkingsstatus
De werkingsstatus geeft aan op welke wijze een com-
ponent van uw verwarmingsinstallatie gebruikt wordt.
Bijv. verschillen de werkingsstatussen voor de kamer-
verwarming zich door verschillende temperatuurni-
veaus.
De tijdstippen voor het wisselen van de werkingsstatus
legt u in het tijdsprogramma vast.
IP-adres
Het IP-adres maakt de communicatie van de deelne-
mers in een computernetwerk mogelijk. Met het adres
kan het toestel duidelijk geadresseerd en bereikt wor-
den. Het is in het eigen computernetwerk eenmalig en
te vergelijken met een postadres.
Subnetmasker
Het subnetmasker deelt computernetwerken. Het moet
bij alle aangesloten toestellen van een computernet-
werk hetzelfde zijn. Daardoor wordt vastgelegd welke
IP-adressen in het eigen computernetwerk bereikbaar
zijn en welke IP-adressen er buiten liggen. Het is te
vergelijken met de postode van een postadres.
Gateway
Een gateway verbindt verschillende computernetwer-
ken met elkaar. Als een IP-adres in het eigen compu-
ternetwerk niet bereikbaar is, wordt via de gateway het
gewenste IP-adres gecontacteerd.
DNS-server
Een nameserver verandert adressen in IP-adressen
die door de computer verwerkt kunnen worden. Zo
wordt door de nameserver bijv. het adres
www.viessmann.com in een voor de machine leebaar
IP-adres veranderd. De functie van de DNS-server is
te vergelijken met de telefonische inlichtingendienst.
Voorbeeld: U kent de naam en het postadres van een
persoon en wilt het telefoonnummer te weten komen.
Bijlage
Verklaring van de begrippen (vervolg)
5677 833 B/fl