Tabel 13 - Uittreksel uit gegevensblad ”Vitotrans 353”, type PBM/PZM
Tempera-
tuur verwar-
mingswater
in CV-water-
buffer
Tempera-
tuur warm
water inge-
steld
Max. tap-
vermogen
uit
Vitotrans
353
Overbren-
gingsver-
mogen
Vereist vo-
lume CV-
waterbuf-
fer per l
warm wa-
ter
Bij koud water inlaattemperatuur van 10°C:
Max. taphoeveelheid aan de mengklep bij
Retourtem-
peratuur
naar de CV-
waterbuffer
40 °C 45 °C 50 °C 55 °C
in °C in °C in l/min in kW in l in l/min in l/min in l/min in l/min in °C
40 60 125 0,4 — — — — 14
45 60 146 0,5 70 — — — 15
70
50 52 144 0,8 68 58 — — 17
55 44 137 0,9 65 56 49 — 20
Ó
60 37 127 1,1 60 52 45 40 23
Bepaling van het vereiste buffervolume
Voor het beschikbaar stellen van de benodigde energie voor de tap-
wateropwarming wordt een verswaterstation meestal met een CV-
waterbuffer verbonden. Het volume van de CV-waterbuffer wordt
bepaald door de warmwaterbehoefte van de installatie, de bevoorra-
dingstemperatuur in de CV-waterbuffer en na het gedrag van de
gebruiker.
Het volgende geldt:
V
P
=
´ ̇x t x (T
P
/T
WW
) x s
N
V
P
= Benodigd minimum volume van de CV-waterbuffer
´
= Het vastgestelde piekdebiet van het verswatermodu-
le
t = Tijd waarin het piekdebiet nodig is. De waarde kan
zich bijv. aan de duur het vullen van het bad gebrui-
kersgegevens, of aan de richtwaarde van DIN 4708
(10 min) oriënteren.
(T
P
/T
WW
) = voor de temperatuurspreiding tussen CV-waterbuffer
en tapwater:
0,5 = bij grote temperatuurspreiding
(bijv. 90/45 °C)
0,7 = bij gemiddelde temperatuurspreiding
(bijv. 70/45 °C)
1,0 = bij geringe temperatuurspreiding
(bijv. 55/45 °C)
s
N
= Veiligheidsfactor om met het gedrag van de gebrui-
ker rekening te houden:
1 = normale tappauzen
2 = korte tappauzen
3 ... 4 = zeer korte tappauzen
Voorbeeld:
Voor het eengezinshuis uit het voorbeeld op pagina 21 (hoofd-
stuk ”Bepaling van de warmwaterbehoefte”) moet een bufferopslag
worden gekozen.
Het piekdebiet bedraagt 29 l/min.
De toekomstige installatie-exploitant heeft aangegeven, ”dat hij
graag lang doucht”. Hij geeft een tijd van 15 min aan.
De bevoorradingstemperatuur in de bufferopslag moet om verwar-
mingsredenen maximaal 70 °C bedragen.
De taptemperatuur bedraagt 60 °C.
Er is dus een geringe temperatuurspreiding van 70/60 °C. De correc-
tiefactor bedraagt dus 1.
Door de verklaring van de toekomstige installatie-exploitant "graag
lang te douchen" worden korte tappauzen aangenomen. De veilig-
heidsfactor s
N
bedraagt dus 2.
Het minimale buffervolume V
P
bedraagt dus:
V
P
=
´ x t x (T
P
/T
WW
) x s
N
= 29 l/min x 15 min x 1 x 2
= 870 l
Volgens gegevensblad wordt een Vitocell 100-E met een volume van
950 l gekozen.
4.3 Dimensionering conform continuvermogen
De dimensionering volgens continuvermogen vindt plaats als uit de
warmwaterboiler permanent warm water genomen moet worden.
Daarom wordt deze wijze van dimensionering meestal bij commerci-
eel gebruik toegepast.
Bepaling van de benodigde warmwaterboilers, voorbeeld 1 (met constante aanvoertemperaturen)
Voorwaarden:
■ continuvermogen in l/h of kW
■ Warmwater uitlaattemperatuur in ºC
■ Koud water inlaattemperatuur in ºC
■ Verwarmingswateraanvoertemperatuur in °C
Met behulp van de ”technische gegevens” van de warmwaterboiler
worden bepaald:
■ Inhoud en aantal warmwaterboilers
■ Verwarmingswaterdebiet
■ Opvoerhoogte van de circulatiepomp voor de boilerverwarming
De dimensionering van de warmwaterboilers gaat als volgt.
De werkwijze wordt in het volgende voorbeeld weergegeven.
Dimensionering
(vervolg)
22
VIESMANN
Tapwateropwarming
4
5418 440 B/fl