De volgende instellingsmogelijkheden
staan ter beschikking:
Type: De Commander toont het betreffen-
de symbool van het sporenplan.
Adres: Druk op het adresveld en voer via
het beeldschermtoetsenbord een geldige
adreswaarde in (let op de handleiding van
de decoder).
Met „CL” wist u de invoer en
met „OK” bevestigt u deze.
Stelrichting: Hier kunt u de polariteit van
een verkeerd-om aangesloten aandrijving
corrigeren.
Weergave: Hier kunt u de schematische
weergave van de wissels in het sporenplan
aanpassen.
Wisselaandrijving: Kies hier of de wissel
met een conventionele of met een servo-
motor wordt aangestuurd. Al naar gelang
de keuze kunt u de aandrijving individueel
congureren.
Op de volgende menupagina stelt u het
digitaalsysteem in en legt u vast of de
decoder telkens bij het inschakelen een
bepaalde stelopdracht moet uitvoeren.
• Maakdegewensteinstellingen
• Drukaansluitendophetschakelvlak
„Opslaan” om de complete gegevens
van het artikel in de Commander op
te slaan.
• Doorop„Verlaten” te drukken verlaat u
het menu. U kunt de instellingen altijd
veranderen. Roep daarvoor het menu
opnieuw op.
Aansluiten op de spooruitgang:
Verbind de decoders (magneetartikelde-
coder en seindecoder) overeenkomstig de
decoderhandleiding met de rode en bruine
aansluitingen van de hoofdspooruitgang.
Programmeer het adres in de decoder vol-
gens de decoderhandleiding.
DCC-decoders:
Breng de decoder in de programmeer-
mode. Druk op het gewenste schakel-
vlak in het sporenplan.
De Commander stuurt een schakelop-
dracht naar het overeenkomstige adres.
De decoder reageert op deze opdracht
en slaat het bijbehorende adres op.
Als alternatief kunt u in directe mode
eenvoudig een schakelopdracht voor
het gewenste adres opgeven, als de
betreffende decoder zich in
programmeermode bevindt.