2.13 Opvouwen van de rolstoel
VOORZICHTIG:
Kans op klemmen – Houd vingers niet tussen de onderdelen van
de rolstoel.
1.
Klap de voetplaten omhoog, of verwijder ze (zie § 2.5).
2.
Draai de duwstang weg van de rechtse handgreep (wanneer U achter de rolstoel
staat).
3. Neem de zit aan voor- en achterzijde en trek deze omhoog.
2.14 Afnemen van de wielen
Om het transport van de rolstoel te vergemakkelijken, kunnen de achterwielen worden
afgenomen:
1. Zorg ervoor dat de remmen afstaan.
2. Neem de rolstoel vast aan het frame aan de
zijde waar U het wiel wil afnemen.
3. Druk op de knop
c
in het midden van de naaf
van het wiel.
4. Trek het wiel van het frame weg.
2.15 Transport in de auto
GEVAAR:
Gevaar voor letsel – De rolstoel is niet geschikt om te gebruiken als
een zit in een motorvoertuig.
WAARSCHUWING:
Gevaar voor letsel – Zorg er voor dat de rolstoel voldoende
vastgemaakt is om verwonding van de inzittenden tijdens aanrijding of plots
remmen te voorkomen.
WAARSCHUWING:
Gevaar voor letsel – Gebruik voor het vastmaken van de
rolstoel en de passagiers NOOIT dezelfde gordel.
Gebruik de rolstoel nooit als een zit in een auto of ander voertuig. De rolstoel wordt
gemarkeerd met het volgende symbool:
Om de rolstoel in de auto te transporteren:
1. Verwijder voetsteunen en accessoires.
2. Berg deze veilig weg.
3. Indien mogelijk, vouw de rolstoel op en verwijder de wielen.
4. Plaats de rolstoel in de bagageruimte.
5. Indien de rolstoel en de passagiersruimte NIET gescheiden zijn, sjor het frame van
de rolstoel goed vast aan het voertuig. U kunt hiervoor gebruik maken van de
veiligheidsgordels die in het voertuig voorhanden zijn.