Gebruiksaanwijzing SQUOD
Versie: Jul. 2005
7
Om de rolstoel in beweging te brengen beweegt u de joystick langzaam naar voor. Hoe verder u de
joystick naar voor beweegt, hoe sneller de rolstoel beweegt. Wanneer u naar links of naar rechts wil
rijden, verplaatst u de joystick in de betreffende richting. Om achteruit te rijden trekt u de joystick
vanuit de middenpositie naar achter.
L Zorg ervoor dat de joystick bij het bedienen van de "AAN/UIT"-knop minstens ca. 2 seconden
in de middenpositie blijft staan. Deze is om veiligheidsredenen zo geprogrammeerd dat de
joystick niet tegelijk kan worden bediend bij het aanzetten van de rolstoel. Wanneer beide
handelingen tegelijk worden uitgevoerd, wordt de stuureenheid vergrendeld. U kunt deze pas
weer gebruiken nadat u deze heeft uit- en aangezet.
Voor het bedienen van de richtingaanwijzers drukt u, afhankelijk van de betreffende richting, op de
toetsen "richtingaanwijzer links" (6) of "richtingaanwijzer rechts" (7). De verlichting wordt met de toets
"verlichting" (8) aan- en uitgezet. Met de toets "claxon (9) kunt u een akoestisch alarmsignaal geven.
De alarmlichten dient u in kritieke situaties te gebruiken. U zet deze aan en uit met de toets
"alarmlichten" (10).
Wanneer u tijdens het rijden de rolstoel wil afremmen, dient u de joystick in de middenpositie te
zetten. Hoe langzamer u dit doet, hoe langzamer de rembeweging is. Om de rolstoel volledig te
remmen geeft u de hendel gewoon vrij. De rolstoel komt zo nel mogelijk tot stilstand.
L Let erop dat alle stekkers (laadapparaat en eventueel programmeerunit) zijn verwijderd voor u
de rolstoel in beweging zet.
L Let erop dat de stuurhendel in de neutrale middenpositie staat wanneer u de aan/uit-toets
bedient. Anders wordt de elektronica geblokkeerd. U kunt deze blokkering opheffen door de
sturing uit te zetten en vervolgens weer aan te zetten.
L Pas uw snelheid aan de omgeving aan.
INSTELLEN VAN DE STUUREENHEID
De stuureenheid kan ook in horizontale stand worden gezet. Hiervoor maakt u de schroef (1) los en
verstelt of verwijdert u de stuureenheid. Haal daarna de schroef (1) weer vast aan. Wanneer u de
schroef (1) opzij trekt, kan de stuureenheid opzij worden gedraaid.
OPMERKING De schroef (1) kan, afhankelijk van de uitvoering, ook onder de stuurstang (2) zijn
aangebracht.