LADEN VAN DE BATTERIJEN
De lampjes in de stuureenheid geven aan hoeveel capaciteit de batterijen nog hebben.
U mag de batterijen uitsluitend laden wanneer op de sturing de capaciteit in het rode veld staat of de
laatste twee lampjes van de batterijlading branden. Wanneer u toch nog verder rijdt, zullen de
prestaties van de Scooter duidelijk achteruit gaan (hellingen/bochten/onvoldoende verlichting).
Wanneer u ook deze tekenen negeert, schakelt de Scooter zichzelf uit. U moet de Scooter meteen
opladen met de bijgeleverde lader. Lees ook de instructies voor het laadapparaat.
1. Zet de contactsleutel UIT en neem deze uit het contact.
2. Draai de beschermklep van de laadbus (stuurkolom, bij UL7-4: batterijkit)
2a. Bij TE-777 NA / TE-787 NA: aansluiting laadstekker in het ladervak onder de zitting.
3. Steek de stekker van het laadapparaat in de laadbus van de Scooter.
4. Steek de netstekker van het laadapparaat in het stopcontact. Zet de AAN/UIT-schakelaar van
het laadapparaat aan (sommige modellen zijn niet voorzien van een AAN/UIT-schakelaar –
het laadapparaat wordt ingeschakeld zodra de stekker in het stopcontact zit).
5. Het laadapparaat begint nu te laden en de LED (oranje) brandt als teken dat het apparaat
bezig is met laden.
6. Na het laden wordt de LED (oranje) groen. Dit betekent dat de batterijen volledig zijn geladen.
7. Zet het laadapparaat uit (indien geen AAN/UIT-schakelaar: trek de stekker uit het stopcontact).
8. Trek de stekker van het laadapparaat uit de laadbus van de Scooter. Uw Scooter is klaar voor
gebruik.
Trek altijd de contactsleutel uit wanneer u de batterijen wilt laden.
Laad uw Scooter alleen zoals hier is beschreven. Wanneer u de batterijen te vroeg laadt,
verliezen de batterijen hun capaciteit en verliest uw Scooter na een tijdje zijn bereik.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van verkeerd laden.
Gebruik alleen originele batterijen. Voor schade die ontstaat door het gebruik van andere, niet
door ons geleverde batterijen, geldt de garantie niet.
Stel de batterijen niet bloot aan temperaturen onder 5° Celsius en boven 50° Celsius.
Wanneer de batterijen worden geopend, vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant en de
garantie.
Wanneer u uw Scooter gedurende langere tijd niet gaat gebruiken, dient u deze toch nog geregeld
aan te sluiten op het laadapparaat om de batterijen bij te laden en de Scooter bedrijfsklaar te houden.
Wanneer de batterijen langere tijd niet worden gebruikt, verliezen ze zelf langzaam hun lading
(diepontlading). Ze kunnen dan eventueel niet meer worden geladen met het bijgeleverde
laadapparaat. Laad de batterijen minstens alle 4-8 weken op, ook wanneer deze niet worden
gebruikt (afhankelijk van de aangeduide batterijstatus).
Hou er rekening mee dat wanneer u de batterijen te vroeg bijlaadt, deze na verloop van tijd
hun capaciteit onherroepelijk verliezen.
Gebruik voor het opladen van de batterijen uitsluitend het bijgeleverde laadapparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van verkeerd laden.
In ieder geval mag de laadcyclus niet worden onderbroken. Het laadapparaat geeft aan
wanneer de laadcyclus is voltooid (zie ook de handleiding van het laadapparaat).