POWX153 NL
Copyright © 2020 VARO P a g i n a | 10 www.varo.com
8.3 In- en uitschakelen (Fig. 13)
▪ Deze machine is uitgerust met een schakelaar met spanningsonderbrekingsbeveiliging.
Wanneer het net uitvalt of wanneer de stekker uit het stopcontact wordt gehaald voordat
de machine werd uitgeschakeld, zal de machine niet opnieuw starten zodra de
netspanning opnieuw aanwezig is of wanneer de stekker opnieuw in het stopcontact wordt
gestopt. Ze start pas opnieuw nadat men op de aan/uit-schakelaar (11) opnieuw op ON
drukt.
▪ Om de machine te starten, duwt u op de groene ON-knop.
▪ Om de machine uit te schakelen, duwt u op de rode OFF-knop (Fig. 13)
8.4 Aanvoerdiepteregeling (Fig. 14)
▪ Deze voorziening is handig wanneer er in het werkstuk een aantal gaten met uniforme
diepte vereist zijn.
▪ Klem het te boren werkstuk in uw machineklem vast.
▪ Stop de vereiste boor in de boorkop (9). Breng de boor in contact met het werkstuk.
▪ Gebruik de moeren van de diepteaanslag en de diepteschaal, stel de gewenste diepte van
het gat in en zet de moeren van de diepteaanslag vast. De boor zal elke keer op de
vereiste diepte stoppen (Fig. 14).
▪ NOTA: stop altijd met aanvoeren wanneer de moeren van de diepteaanslag bereikt
worden of de rode plastic kraag kan beschadigd raken.
8.5 Het astoerental wijzigen (Fig. 15)
▪ Waarschuwing: zorg er altijd voor dat de machine uitgeschakeld is en dat de
stekker uit het stopcontact werd gehaald voordat u gelijk welke afregeling uitvoert
of een boor vervangt.
▪ Zet de kruiskopschroef (13) los die de riemschijfbeschermkap vasthoudt, open de
riemschijfbeschermkap (1) om toegang tot de riemschijven te krijgen.
▪ Bepaal het vereiste toerental.
▪ Zoek de riemschijfcombinatie die het astoerental oplevert die het dichtst bij de gewenste
snelheid aansluit. Gebruik hiervoor de boorsnelheidstabel (Fig. 15).
8.6 Boornsnelheidstabel
▪ Zet riemopspanknop los. Hierdoor verdwijnt de spanning van de aandrijfriem.
▪ Het motorgedeelte is scharnierend om het opspannen van de riem mogelijk te maken.
Om de aandrijfriem naar de gewenste positie in het riemschijvensysteem te verplaatsen,
duwt u de riem van de grootste aandrijfriemschijf naar de volgende kleinere riemschijf en
draait u tegelijkertijd met de hand aan de aandrijfas totdat de aandrijfriem op de volgende,
kleinere riemschijf aankomt.
▪ Herhaal deze handeling op de motorriemschijf totdat de juiste riemschijfcombinatie bereikt
is (Fig. 16).