23Installatiehandleiding calorMATIC 230
9 Montage
9.1 Montageplaats
Monteer de ruimteregelaar zodanig dat
een perfecte registratie van de kamer-
temperatuur gegarandeerd is (vermijden
van stuwingswarmte, geen installatie aan
muren etc.).
De beste montageplaats is meestal in de
hoofdwoonruimte aan een binnenmuur
op ca. 1,5 m hoogte. Daar moet de ruim-
tetemperatuurregelaar de circulerende
ruimtelucht, ongehinderd door meubels,
gordijnen of andere voorwerpen, kunnen
registreren. De montageplaats moet zo
gekozen worden dat noch de tocht van
deuren of ramen, noch warmtebronnen,
zoals verwarmingstoestellen, schoor-
steenwand, televisietoestel of zonnestra-
len de ruimtetemperatuurregelaar direct
kunnen beïnvloeden. In de kamer waarin
de ruimteregelaar aangebracht is, moe-
ten alle radiatorventielen helemaal
geopend zijn.
9.2 Ruimtetemperatuurregelaar
monteren
De verbinding met het verwarmingstoe-
stel gebeurt via een 3-draads verbin-
dingsleiding aan de aansluitklemmen 3-
4-5 (zie afb. 9.1, pos. 2).
• Trek de ruimtetemperatuurregelaar (1)
van de wandsokkel (5).
Montage 9