Notice d’installation, Installatievoorschriften, Installationsanleitung turboMAX pro R3 43
Functiecontrole – Funktionsprüfung 5
5 Funktionsprüfung
5.1 Vorgehensweise
Führen Sie nach Abschluss der Installation und der Gas-
einstellung eine Funktionsprüfung des Gerätes durch,
bevor Sie das Gerät in Betrieb nehmen und dem
Benutzer übergeben.
• Nehmen Sie das Gerät entsprechend der zugehörigen
Bedienungsanleitung in Betrieb.
• Prüfen Sie das Gerät auf gas- und wasserseitige
Dichtheit.
• Prüfen Sie Überzündung und regelmäßiges Flammen-
bild des Brenners.
• Prüfen Sie die Funktion der Warmwasserbereitung
beim VUW bzw. des Speicherladebetriebs beim VU mit
Speicher.
• Prüfen Sie die Funktion der Heizung.
• Übergeben Sie das Gerät dem Benutzer.
Dieses Gerät besitzt Statusanzeigen, die den Betriebs-
zustand des Gerätes anzeigen. Eine Funktionsprüfung
des Warmwasser- und Heizbetriebs kann anhand dieser
Statusanzeigen durchgeführt werden.
5.2 Warmwasser
•Schalten Sie das Gerät ein.
• Die Anzeige Netz ein/aus (1) muß aufleuchten.
•Drehen Sie eine Warmwasser-Zapfstelle ganz auf.
• Die Anzeige Warmwasserbedarf (2) leuchtet auf.
• Das Gerät beginnt mit dem Zündvorgang. Sobald das
Abgassystem überprüft ist, leuchtet die Anzeige
Abgassensor (4) auf.
• Das Gasventil öffnet sich, am Brenner entstehen
Funken. Die Anzeige Zündung (5) leuchtet auf.
•Sobald der Brenner gezündet hat und die Flamme
erfaßt worden ist, leuchtet die Flammenanzeige (6)
auf.
Wenn die Anzeigen in dieser Reihenfolge aufleuchten, ist
ein korrekter Warmwasserbetrieb des Gerätes gegeben.
5.3 Heizung
•Schalten Sie das Gerät ein.
• Die Anzeige Netz ein/aus (1) muß aufleuchten.
•Stellen Sie sicher, daß eine Wärmeanforderung vor-
liegt.
• Die Anzeige Heizbedarf (3) leuchtet auf.
•Wenn das Gerät noch nicht die eingestellte
Temperatur erreicht hat und der antizyklische Regler
noch nicht betätigt ist, beginnt das Gerät mit dem
Zündvorgang. Sobald das Abgassystem
ordnungsgemäßen Betrieb signalisiert, leuchtet die
Anzeige Abgassensor (4) auf.
• Das Gasventil öffnet sich, am Brenner entstehen
Funken. Die Anzeige Zündung (5) leuchtet auf.
•Sobald der Brenner gezündet hat und die Flamme
erfaßt worden ist, leuchtet die Flammenanzeige (6)
auf.
Wenn die Anzeigen in dieser Reihenfolge aufleuchten, ist
ein korrekter Heizbetrieb des Gerätes gegeben.
5 Functiecontrole
5.1 Werkwijze
Voer na aansluiting van de installatie en de gasinstelling
een functiecontrole van de gaswandketel uit voordat u
het apparaat in gebruik neemt en aan de gebruiker over-
handigt.
• Neem de gaswandketel in gebruik conform de bijho-
rende bedieningsvoorschriften.
•Controleer de gas- en hydraulische aansluitingen van
de gaswandketel op dichtheid.
•Controleer de ontsteking en of het vlammenbeeld van
de brander stabiel is.
•Controleer de werking van de warmwaterbereiding bij
de VUW resp. de pwarming van de warmwaterboiler
VU met VIH.
•Controleer de werking van de verwarming.
•Overhandig het apparaat aan de gebruiker.
De gaswandketel bezit statusindica-ties die de bedrijf-
stoestand weergegeven. Een functiecontrole wordt aan
de hand van deze statusindicaties over de werking van
de warmwaterproductie en de centrale verwarming
weergegeven.
5.2 Warmwater
• De gaswandketel in bedrijf nemen.
• De indicatie voeding aan/uit (1) moet oplichten.
•Draai een warmwaterkraan helemaal open.
• De indicatie warmwaterproductie (2) licht op.
• De gaswandketel start het ontstekingsproces van
zodra het rookgasafvoersysteem gecontroleerd is en
dan pas licht de indicatie schoorsteenbeveiliging (4)
op.
•Het gasblok gaat open, aan de brander ontstaan von-
ken. De indicatie ontsteking (5) licht op.
•Zodra de brander heeft ontstoken en de vlam gedetec-
teerd is licht de vlamindicatie (6) op.
Als de indicaties oplichten in deze volgorde werkt de
warmwaterproductie van de gaswandketel correct.
5.3 Verwarming
• De gaswandketel in bedrijf nemen.
• De indicatie voeding aan/uit (1) moet oplichten.
•Vergewis u ervan dat de kamerthermostaat warmte
vraagt.
• De indicatie verwarming (3) licht op.
• Als de gaswandketel de ingestelde vertrekwatertempe-
ratuur nog niet heeft bereikt en de spertijd van de
brander nog niet geactiveerd is, start de wandketel
met het ontstekingsproces. Zodra het rookgasafvoer-
systeem gecontroleerd is en correct werkt, licht de
indicatie schoorsteenbeveiliging (4) op.
•Het gasblok gaat open, aan de brander ontstaan von-
ken. De indicatie ontsteking (5) licht op.
•Zodra de brander heeft ontstoken en de vlam gedetec-
teerd is licht de vlamindicatie (6) op.
Als de indicaties oplichten in deze volgorde werkt de
verwarming van de gaswandketel correct.
833953_40BE 022004 03.01.2004 22:21 Uhr Seite 43
